Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2018
Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging in het debat over Schiphol en
Lelystad Airport op 15 mei jl. om uw Kamer nader te informeren over mijn besluit over
het lokaal richtsnoer inzake verdeling van slots en het doorlopen traject (Handelingen
II 2017/18, nr. 80, item 16).
Het Coordination Committee Netherlands (CCN) heeft mij op 14 februari 2018 een lokaal
richtsnoer (ook wel «local rule» genoemd) voor luchthaven Schiphol ter goedkeuring
voorgelegd. Deze mogelijkheid heeft het CCN op grond van de Europese slotverordening.
In het CCN hebben onder andere de op Schiphol opererende luchtvaartmaatschappijen
zitting. Ik sta welwillend tegenover een lokaal richtsnoer dat – binnen de kaders
van de Europese slotverordening – bijdraagt aan het helpen oplossen van knelpunten
die de CCN leden ervaren.
Het lokaal richtsnoer is met name ingegeven door het tekort aan slots waar de vrachtsector
het afgelopen winterseizoen mee geconfronteerd werd.
Het lokaal richtsnoer, dat in de bijlage bij deze brief is gevoegd1, bestaat uit drie hoofdelementen. In de eerste plaats bevat het lokaal richtsnoer
bepalingen over het behoud van historische rechten. In de tweede plaats wordt voorzien
in de vorming van een zogenoemde «In Season Slot Pool» voor het opvangen van incidentele
gevallen. In de derde plaats wordt het gedeelte van de slots dat nog in de «In Season
Slot Pool» resteert na toewijzing voor incidentele gevallen, op ad hoc basis verdeeld
over passagiers- en vrachtvluchten overeenkomstig een 75%/25%-ratio.
Om het lokaal richtsnoer zorgvuldig te kunnen toetsen heb ik de slotcoördinator en
Schiphol om hun schriftelijke zienswijzen gevraagd, welke ik op 7 maart 2018 respectievelijk
12 maart 2018 heb ontvangen. Ook heb ik eind februari overleg gevoerd met de Europese
Commissie. Daarnaast heb ik op 28 maart 2018 een zienswijze ontvangen van de European
Airport Coordinators Association (EUACA). Daaruit bleek dat er sterk uiteenlopende
opvattingen waren over enerzijds de interpretatie van het lokaal richtsnoer en anderzijds
de wenselijkheid, mogelijkheid en uitvoerbaarheid van het lokaal richtsnoer. Naar
aanleiding daarvan heb ik in april een bijeenkomst met betrokken partijen belegd om
meer duidelijkheid te krijgen over de interpretatie van het lokaal richtsnoer. Ook
heeft het ministerie het CCN mondeling geïnformeerd over de stand van zaken en het
gevoerde proces tot op dat moment. De bijeenkomst met betrokken partijen en de naar
aanleiding daarvan verkregen informatie zijn aanleiding geweest om in mei nog nadere
informatie in te winnen bij enkele buitenlandse slotcoördinatoren.
Bij dezen wil ik u meedelen dat ik na het doorlopen van bovengenoemde processtappen
en een zorgvuldige weging van alle belangen het lokale richtsnoer niet kan goedkeuren.
Dit is met name ingegeven door het feit dat het lokaal richtsnoer erin voorziet dat
slots uit de «In Season Slot Pool» lopende het seizoen ook worden uitgedeeld op basis
van een inschatting. Dit betekent dat er slots gealloceerd kunnen worden die niet
daadwerkelijk door luchtvaartmaatschappijen worden teruggegeven of zijn gebruikt en
dus bovenop de slots komen die ten hoogste kunnen worden gealloceerd op basis van
de capaciteitsdeclaratie. Hiermee ontstaat het risico van overschrijding van het afgesproken
maximum van 500.000 vliegtuigbewegingen op jaarbasis tot en met 2020. Ik wil dat risico
niet lopen omdat ik vast wil houden aan dit afgesproken maximum.
Aangezien ik een lokaal richtsnoer alleen kan goed- of afkeuren en niet zelf kan wijzigen,
ben ik genoodzaakt het lokaal richtsnoer af te keuren. Het afkeuringsbesluit, dat
eveneens in de bijlage bij deze brief is gevoegd2, wordt met bijbehorende toelichting op korte termijn gepubliceerd in de Staatscourant
zodat het voor iedereen kenbaar is. Mocht het CCN een aangepast lokaal richtsnoer
ter goedkeuring voorleggen dat rekening houdt met het voorgaande, dan sta ik daar
welwillend tegenover en zie ik het met belangstelling tegemoet.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga