29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2013

Orthodox zijn mag in Nederland. Niet religieus zijn mag ook. Voorop staat dat de individuele vrijheid van personen gerespecteerd wordt. Evenwicht en wederkerigheid van vrijheden zijn hier van groot belang: gelijkheid, vrijheid, ruimte voor verschil in religie, levensstijl of levensovertuiging gelden voor iedereen in gelijke mate. Het wordt problematisch wanneer (orthodoxe) groepen in onze samenleving hun overtuigingen op zodanige manier in de publieke ruimte uitdragen dat anderen in hun vrijheid worden beperkt, ongeacht hun leefstijl, religie of levensovertuiging. Zeker als daarbij kernwaarden van de Nederlandse democratische rechtsstaat in het geding zijn heeft de overheid een verantwoordelijkheid om in te grijpen ter bescherming van deze kernwaarden. Er mogen in Nederland geen parallelle samenlevingen ontstaan waar mensen het recht in eigen hand nemen of een eigen rechtssysteem hanteren dat zich buiten de kaders van onze rechtsorde begeeft.

Naar aanleiding van de berichtgeving in Trouw van 18 mei jl. over de Schilderswijk in Den Haag ga ik met deze brief in op vragen van uw Kamer.

Normen in de publieke ruimte

Het is goed dat mensen elkaar er op aanspreken als sprake is van sociaal ongewenst of onaangepast gedrag. Hieruit blijkt dat mensen verantwoordelijkheid nemen. Dat aanspreken mag niet voortvloeien uit normen die haaks staan op de uitgangspunten van de rechtsstaat. Elkaar aanspreken op gedrag mag ook niet leiden tot (gevoelens van) onvrijheid. Kernwaarden als het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, de gelijkheid tussen man en vrouw en de gelijkheid van gelovige en ongelovige mogen niet in het geding komen. Mensen dienen zich te (kunnen) melden wanneer ze last ondervinden van dergelijk gedrag in de publieke ruimte, zodat zo nodig en zo mogelijk strafrechtelijk kan worden opgetreden.

Zowel in recente berichtgeving in de media als in het debat in uw Kamer is verwezen naar de sharia. Door mijn voorganger is eerder een onderzoek verricht naar shariarechtspraak in Nederland1. Uit dit onderzoek kwam destijds naar voren dat advisering en geschilbemiddeling door bijvoorbeeld imams niet tegen de wil van betrokkenen in geschiedden. Respondenten in het onderzoek gaven bovendien aan geen adviezen op te volgen vanwege sociale druk2. De onderzoekers stelden evenwel dat sociale druk binnen een (geloofs)gemeenschap niet op voorhand kan worden uitgesloten. Ik heb geen aanwijzingen dat dit beeld nu anders is. Het is van belang goed in de gaten te houden of eventuele intimidatie optreedt en dit in de kiem te smoren, daar waar het om zich heen grijpt. Het gaat erom dat iemand in staat moet zijn zich te onttrekken aan de invloedssfeer van de gemeenschap en ervaren groepsdruk.

Schilderswijk: sociale infrastructuur onder druk

De gemeente Den Haag geeft aan dat er geen sprake is van sharia in de Schilderswijk. Dat neemt niet weg dat de wijk problemen kent. De Schilderswijk is van oudsher een kwetsbare volkswijk en bovendien een schoolvoorbeeld van een wijk die in rap tempo ingrijpend is veranderd mede als gevolg van de instroom van (arbeids)migranten. De omvang van de problematiek is groot: hoge werkloosheid, veel risicogezinnen, veel criminaliteit, veel bewoners zijn de Nederlandse taal niet goed machtig, veel vroegtijdig schoolverlaters (VSV-ers), veel rommel op straat. Kortom: «Er zijn te weinig redenen om er te wonen en het is te moeilijk om een vervolgstap te maken».3 (Zie voor aanvullende informatie ook de bijlage «Factsheet Schilderswijk»4).

Mensen die het beter krijgen vertrekken en daarvoor in de plaats komen huishoudens in een achterstandspositie. De recente toestroom van immigranten uit Spanje is een illustratie van het feit dat nieuwkomers in eerste instantie een plek vinden in kwetsbare wijken die door mensen worden verlaten zo gauw het mogelijk is.5 De geschetste dynamiek heeft de sociale infrastructuur in de Schilderswijk veranderd ondanks de vele inspanningen van verschillende partners. Ten aanzien van de «vergeten driehoek» geldt dat de bevolkingssamenstelling sterk is veranderd de afgelopen 40 jaar ook wat betreft geloofsovertuigingen. Het college van B&W van de Gemeente Den Haag constateert dat sommigen nadrukkelijk de vrijheid opeisen om hun religie en hun cultuur op eigen wijze te beleven. De gemeente Den Haag stelt: «Het is de overheid die, geholpen door de politie, de enige drager van het gezag is en dat gezag niet uit handen geeft. Daarover kan geen misverstand bestaan. Er is echter geen sprake van dat in enige wijk of buurt van Den Haag een groep systematisch zijn (religieuze of culturele) normen oplegt aan andere groepen of individuen.»6 Wie zich beknot voelt in zijn of haar vrijheid kan dus een beroep doen op de politie.

De publieke ruimte van Nederland, van Den Haag, van de Schilderswijk, van de vergeten driehoek, moet veilig, pluralistisch en vrij zijn. Diversiteit in de woonomgeving is van belang. Er lijkt in de Schilderswijk echter een leemte te zijn ontstaan als gevolg van het uiteenvallen van liberale/seculiere vrijwilligersverbanden. Deze ontwikkeling wordt mede zichtbaar doordat moslimorganisaties in de wijk veel actiever betrokken zijn geraakt bij de sociale infrastructuur, en ook een (bestuurlijke) positie hebben gekregen waardoor hun (letterlijke) zichtbaarheid ten opzichte van andere stromingen is toegenomen. Ook zijn steeds meer moslimondernemers actief in de wijk. Deze afname van diversiteit van het maatschappelijk middenveld vind ik een punt van zorg, omdat mensen zich mogelijk niet meer thuis voelen in hun wijk en bij de beschikbare sociale infrastructuur. Een en ander leidt tot een straatbeeld waarover ook in verschillende media is gerapporteerd. Van een «moslimenclave» zoals beschreven in het Trouw artikel is mijns inziens echter geen sprake.

In het artikel van Trouw wordt gesteld dat mensen op straat worden aangesproken op roken en het gebruik van alcohol en varkensvlees. Ook wordt gemeld dat vrouwen in de wijk worden aangesproken op het «dragen van rokken boven de knie» en «jurken met spaghettibandjes». Sociale druk lijkt zich te verplaatsen van de huiskamer naar de straat. Zoals de gemeente Den Haag terecht stelt dient de politie de enige drager van gezag op straat te zijn. Tijdens mijn bezoek aan de zogeheten «vergeten driehoek» in de Schilderswijk vanuit politiebureau De Heemstraat heb ik gezien dat dit geen loze belofte is: buurtinterventieteams en politie spreken buurtbewoners dagelijks aan op hun gedrag op straat. Bewoners spreken elkaar aan op ontoelaatbaar gedrag en kunnen een beroep doen op de politie als dat nodig is. De politie grijpt in daar waar buurtbewoners (strafrechtelijk) over de schreef gaan.

Het recent aan uw Kamer verstuurde 32ste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (Kamerstuk 29 754, nr. 216) doet melding van signalen die duiden op een toegenomen islamistische radicalisering van kleine groepen jongeren in Nederland7. De politie doet onderzoek naar aangiften van ronselpraktijken in de Haagse regio. De vraag dringt zich op in hoeverre de bevolkingssamenstelling van bijvoorbeeld de Schilderswijk een voedingsbodem is voor radicalisering en aantrekkingskracht heeft op ronselpraktijken. Het is van groot belang om als gemeente en rijk gezamenlijk op te trekken om een antwoord te vinden op deze vraag. Ik beschouw islamistische radicalisering als een ernstige vorm van individuele religieuze ontsporing. Radicalisering is vanuit het integratiebeleid niet te voorkomen. Ik kan echter wel bijdragen aan een ontmoedigend klimaat waarin weerbaarheid van bewoners in buurten en wijken tegen radicalisering wordt ondersteund en signalen van radicalisering vroegtijdig worden onderkend. Ik deel de zorgen van de ouders die aangifte hebben gedaan van de verdwijning van hun kinderen richting Syrië. Het is in ons gezamenlijke belang deze zorgelijke ontwikkeling aan te pakken en te zorgen dat ronselaars vervolgd worden.

Hoewel het hier om een lokale verantwoordelijkheid gaat ben ik desgevraagd bereid een bijdrage te leveren. Ten aanzien van de weerbaarheid van ouders in relatie tot radicalisering en jihadreizigers naar Syrië bezie ik waar in Nederland zich vergelijkbare wijken bevinden met een soortgelijk samenspel van factoren en ga ik over dit vraagstuk het gesprek aan met betreffende gemeenten.

Lokale aanpak en integratie agenda

De gemeente Den Haag zet fors in om het tij in de Schilderswijk te keren. Wat betreft werkloosheid, laag inkomen, voortijdig schoolverlaten en gezondheid doet de Schilderswijk het slechter dan andere aandachtswijken in Den Haag. De gemeente Den Haag heeft daarom – mede in samenwerking met de Minister voor Wonen en Rijksdienst – de «deal Schilderswijk» opgesteld met twee doelen. Ten eerste het op orde brengen van de basis door inzet op leefbaarheid en veiligheid, meer mensen aan het werk, meer jongeren met een startkwalificatie en stabilisatie/verbetering van de leefsituatie van de kwetsbare huishoudens. Ten tweede het creëren van nieuwe dynamiek door het vertrouwen van bewoners in zichzelf en in de wijk te versterken en door het opbouwen van vertrouwen in de overheid en andere organisaties door stimuleren en faciliteren van bottom-up initiatieven.8 De brief van de gemeente Den Haag gaat specifiek in op recente ontwikkelingen in de Schilderswijk met daarin de belofte van het college van B&W dat «met niet aflatende inzet, met name op het terrein van veiligheid, schoon en heel, wonen, onderwijs en economie, de problemen in de Schilderswijk blijven benoemen en krachtig aanpakken».9

De gemeente Den Haag pakt de vraagstukken voortvarend aan. Ik ga ervan uit dat de gemeente blijvend inzet om de geschetste ontwikkelingen adequaat het hoofd te bieden, ook ten aanzien van normen in de publieke ruimte. Ik beschouw de in uw kamer voorgestelde vrouwenrechtenambassadeur als een mogelijk instrument binnen de lokale aanpak.

De Schilderswijk is niet uniek in Nederland. Het is van belang in te zetten op het versterken van de mogelijkheden van een ieder om zijn of haar weg te vinden naar de instituties in onze democratische rechtsstaat. Mensen moeten een beroep kunnen doen op de overheid wanneer ze druk, dwang of drang in de openbare ruimte ondervinden. Dit vraagt om een brede inspanning van betrokken instanties, lokaal en landelijk. Mijn integratieagenda draagt hiertoe bij door het belang van taal en inburgering, burgerschapsvaardigheden en sociale competenties in het onderwijs te benadrukken. Daarnaast wordt in de agenda ingezet op het tegengaan van huwelijksdwang en achterlating en het bespreekbaar maken van homoseksualiteit binnen migrantengemeenschappen. Het is een overheidstaak ervoor te zorgen dat er geen parallelle samenlevingen ontstaan waar mensen het recht in eigen hand nemen of een eigen rechtssysteem hanteren dat zich buiten de kaders van onze rechtsorde begeeft. De overheid zal niet schromen in te grijpen wanneer de vrijheid voor allen in het geding komt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Naar aanleiding van vragen van leden van uw Kamer op 2 juli 2009 is onderzoek verricht naar het voorkomen van shariarechtspraak in Nederland, Kamerstuk 32 123 VI, nr. 8.

X Noot
2

Rapport «Sharia in Nederland». Een studie naar islamitische advisering en geschilbeslechting bij moslims in Nederland, 2010.

X Noot
3

Deal Schilderswijk, gemeente Den Haag, 2012, ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
5

Scheffer/Entzinger: De Staat van Integratie 2012

X Noot
6

Brief Gemeente Den Haag inzake Schilderswijk, 25 mei 2013.

X Noot
7

Kamerstuk 29 754, nr. 216

X Noot
8

Deal Schilderswijk, gemeente Den Haag, 2012

X Noot
9

Brief Gemeente Den Haag inzake Schilderswijk, 25 mei 2013.

Naar boven