29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2012

In deze brief ga ik in op het landelijke beeld van de opkomsttijden van de brandweer. De Inspectie VenJ heeft daar op mijn verzoek onderzoek naar verricht. Met dit beeld en met de beelden per veiligheidsregio (bijlage 1 in het rapport «Ter Plaatse»)1 geef ik gevolg aan mijn toezeggingen uit het Algemeen Overleg van 26 mei 2011 (Kamerstuk 29 517, nr. 50) om u een landelijk dekkingsplan aan te bieden.

Ik heb in deze beleidsreactie afstemming gezocht met het Veiligheidsberaad. Het Veiligheidsberaad onderschrijft de bevindingen in het rapport en geeft aan daarmee aan de slag te zullen gaan. Het Veiligheidsberaad acht het van belang dat waar dat past de oplossingen in gezamenlijkheid worden gevonden, ook met het brandweerveld en de wetenschap.

Ten slotte informeer ik u2 ook over de ontwikkeling van multidisciplinaire expertregio’s.

Landelijk beeld opkomsttijden

U heeft in het Algemeen Overleg van 26 mei 2011 de wens geuit om inzicht te krijgen in de situaties waarin de opkomsttijden niet worden gehaald en de oorzaken daarvan. Conform mijn toezegging heeft de Inspectie VenJ een onderzoek uitgevoerd naar deze aspecten in de vijfentwintig veiligheidsregio’s in de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2011 (zie bijlage).

Elke veiligheidsregio dient te beschikken over een dekkingsplan, dat is gebaseerd op een actuele risico-inventarisatie. In het dekkingsplan staan de operationele zaken beschreven waarmee kan worden voldaan aan het beleid dat het bestuur van de veiligheidsregio in het brandweerbeleidsplan vastlegt. Ook de opkomsttijden worden in het dekkingsplan bestuurlijk vastgelegd. Het bestuur van de veiligheidsregio kan besluiten om op bepaalde locaties af te wijken van de normtijden zoals die in het Besluit veiligheidsregio’s zijn opgenomen. De afwijkende opkomsttijden zijn dan, voorzien van een motivatie en eventuele maatregelen, ook in dat plan opgenomen.

De Inspectie VenJ geeft aan dat de opkomsttijd slechts een deel vormt van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg, die weer een deel vormt van de totale brandweerzorg, waarbij ook preventie een belangrijke rol speelt. Het rapport zegt daarover dat meer positief resultaat wordt bereikt, wanneer meer wordt geïnvesteerd in de voorkant van de veiligheidsketen (preventie). Het Veiligheidsberaad is ook kritisch op de huidige focus op repressieve brandweerzorg en geeft aan dat preventieve brandweerzorg minstens zo belangrijk is.

Ik deel de opvatting van de Inspectie dat het behalen van de opkomsttijden slechts één van de aspecten is van brandweerzorg. Dit laat wat mij betreft echter onverlet dat elke veiligheidsregio een bestuurlijk vastgesteld dekkingsplan dient te hebben dat is gestoeld op geactualiseerde risico-inventarisaties.

De Inspectie VenJ concludeert dat de brandweerkorpsen in 67% van de gevallen binnen de normtijd (opkomsttijden) van het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) ter plaatse zijn. De percentages verschillen overigens sterk per regio en lopen uiteen van 43% tot 86%.

De Inspectie merkt op dat de managementinformatie over opkomsttijden in de meeste veiligheidsregio’s onvoldoende op orde is. Voor wat betreft de dekkingsplannen concludeert de Inspectie dat 7 van de 25 regio’s na invoering van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) een nieuw dekkingsplan hebben vastgesteld, soms met normtijden conform het Bvr, soms met afwijkende normtijden. In 15 regio’s is het bestaande dekkingsplan na invoering van de Wvr «herbevestigd» met als doel binnen afzienbare tijd tot een nieuw dekkingsplan te komen, 3 regio’s hebben na invoering van de Wvr geen (nieuw of hernieuwd) dekkingsplan vastgesteld. Zij werken nog met het dekkingsplan van vóór de inwerkingtreding van de Wvr. Geen enkele regio heeft in het dekkingsplan expliciet de locaties met afwijkende normtijden vastgesteld (met argumentatie en eventuele aanvullende maatregelen).

Het is goed om te constateren dat er een positiever beeld uit het onderzoek naar voren komt, dan het eerdere beeld uit 20073. Ik vind het zorgelijk dat het onderzoek in algemene zin laat zien dat dekkingsplannen onvoldoende op orde zijn. Deze zorgen heb ik met name omdat inzicht in de risico’s in het eigen gebied en een beeld van de huidige mate van brandweerdekking een eerste en noodzakelijke stap is voor het vaststellen van toekomstig brandweerbeleid en om bestuurlijke afwegingen te kunnen maken. Dat inzicht ontbreekt nu in een groot aantal gevallen. Er kan een bestuurlijke afweging gemaakt worden dat wordt afgeweken van de normtijden zoals die in het Besluit veiligheidsregio’s zijn opgenomen, maar dat moet dan inzichtelijk en gemotiveerd gebeuren. De veiligheid van zowel burger als brandweerpersoneel zijn daarin belangrijke overwegingen. Het is dan ook noodzakelijk dat al die overwegingen in een volledig en actueel dekkingsplan samengevoegd zijn.

Als Minister van Veiligheid en Justitie ben ik verantwoordelijk voor een goed werkend brandweerstelsel. Ik vind het van groot belang dat er heldere beleidslijnen en landelijke kaders zijn en dat deze worden nageleefd. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio’s om hier zorg voor te dragen. Ik neem alle aanbevelingen van de Inspectie over en samen met het Veiligheidsberaad zal ik mij de komende periode inzetten om vervolg te

geven aan de aanbevelingen van de Inspectie VenJ. Hiervoor zullen de volgende acties worden genomen.

  • Met het Veiligheidsberaad heb ik afgesproken dat het op orde brengen van alle vijfentwintig dekkingsplannen (voor zover dat nog niet is gebeurd) met voorrang alsnog dit jaar plaatsvindt. In dat dekkingsplan moet dan ook zijn opgenomen of wordt afgeweken van de normtijden en wat de bestuurlijke afweging daarbij is.

  • Voor vijf veiligheidsregio’s geldt dat het dekkingspercentage onder de 50% ligt. Ik treed op korte termijn in overleg met deze regio’s om van hen te vernemen op welke manier zij maatregelen zullen nemen om die situatie te verbeteren.

  • De aanbevelingen die de Inspectie VenJ doet voor de korte termijn neem ik ter harte, evenals het Veiligheidsberaad dat heeft aangegeven deze aanbevelingen over te nemen. Het gaat dan o.a. over het optimaliseren van de opkomsttijden binnen de bestaande mogelijkheden, het benoemen van alternatieve gelijkwaardige maatregelen, het nemen van expliciete besluiten over afwijkingen van normen uit het BVR, het landelijk eenduidig regelen van de benodigde managementinformatie over de kwaliteit van de brandweerzorg, het actualiseren en bestuurlijk vastleggen van de dekkingsplannen, het helder maken op basis waarvan afgeweken kan worden (objectniveau of anderszins) en betrekken van de «administratieve last» in de overwegingen.

  • De Inspectie VenJ constateert dat mijn interpretatie van «per locatie» inzichtelijk maken waar wordt afgeweken van normtijden, namelijk per object in de regio, een grote administratieve belasting is voor de veiligheidsregio’s. Ook het Veiligheidsberaad stelt zich op datzelfde standpunt. Ik zal met het VB en andere relevante partijen een werkwijze ontwikkelen voor de registratie en definiëring van de »afwijkingen per locatie». Op basis van die werkwijze moeten veiligheidsregio’s zorgen voor een sluitende registratie van de afwijkingen van de normtijden in hun regio. Ik wil de administratieve last hierin terugdringen en de uitvoerbaarheid van de Wet vergroten, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de landelijke wettelijke kaders.

  • Verder is het onderwerp opkomsttijden één van de thema’s dat terugkomt in de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s in 2013. gekeken wordt naar de doeltreffendheid van de Wet op dit punt. De onafhankelijke evaluatiecommissie en het WODC gaan daarmee verder aan de slag. Ik heb u hier eerder over geïnformeerd4.

  • Inzicht in de opkomsttijden en actuele bestuurlijk vastgestelde dekkingsplannen zijn van groot belang voor de repressieve brandweerzorg. Daarom zal ik dit onderwerp nauwlettend blijven volgen. Ik heb de Inspectie VenJ gevraagd om in 2013 opnieuw een onderzoek uit te voeren naar de opkomsttijden en dekkingsplannen om te meten of er verbetering plaatsvindt.

Ontwikkeling van expertregio’s

Met het dagelijks bestuur van het Veiligheidsberaad heb ik afgesproken dat zij het initiatief nemen om te komen tot de verdere ontwikkeling van de expertregio, expertregio’s zijn immers van en voor de veiligheidsregio’s.

Ik waardeer de voortvarendheid en de herkenning van de eigen rol waarmee het Veiligheidsberaad werkt aan een verdere ontwikkeling van de expertregio vanuit het besef dat expertmatige kennis en kunde bij de veiligheidsregio’s effectiever en efficiënter kunnen worden georganiseerd en dat bestuurlijke inbedding daarbij cruciaal is. De bevordering van interregionale samenwerking op expertises is hierbij van groot belang.

Het uitgangspunt is dat iedere veiligheidsregio geacht wordt de basis op orde te hebben en door het treffen van de juiste veiligheidsmaatregelen voorbereid is op de risico’s binnen het eigen grondgebied, conform het regionaal risicoprofiel. Vertrekpunt is dus het regionale risicoprofiel.

Een veiligheidsregio kan vanuit het eigen risicoprofiel specifieke deskundigheid ontwikkelen die in vergelijking met andere veiligheidsregio’s als expertise kan gelden. Twee pilots worden nu gestart om de vorm en inhoud van de expertregio’s verder scherp te stellen.  De relatie met het op te richten IFV en een optimale positionering van de expertregio’s hebben nadrukkelijk de aandacht in de pilots. Deze zullen gericht zijn op de thema’s «natuurbranden» en industriële branden». Deze twee expertises zullen uitgewerkt worden om het systeem van expertregio’s te ontwikkelen, te beproeven en te verfijnen.  In september 2012 zullen de twee pilots van start gaan.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Zoals toegezegd in de brief (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 26 956, nr. 11) met betrekking tot het onderzoek van de toenmalige Inspectie Openbare Orde en veiligheid naar de brand bij Chemie-pack in Moerdijk,

X Noot
3

Rapport «Operationele Prestaties Brandweer «Opkomsttijden», Knelpunten en oplossingen», Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, 2007.

X Noot
4

Brief aan Tweede Kamer «Beleidsnota Rampenbestrijding»», (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 26 956, nr. 126).

Naar boven