29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2019

Op maandagmiddag 24 juni jl. is KPN getroffen door een landelijke storing. Ik heb uw Kamer daarover per brief geïnformeerd.1 Zoals ik u heb medegedeeld voeren de Inspectie van Justitie en Veiligheid, het Agentschap Telecom en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid een onderzoek uit naar aanleiding van de storing. De inspecties hebben aangekondigd2 samen te werken in hun onderzoeken naar de storing.

Wanneer de 1-1-2-dienstverlening normaal functioneert, routeren de verschillende providers hun noodoproepen naar de systemen van KPN, die deze vervolgens aanleveren via het 1-1-2-platform bij de landelijke 1-1-2-centrale in Driebergen. De systemen van KPN faalden, waardoor de landelijke 1-1-2-centrale geen oproepen meer kon ontvangen.

In deze brief informeer ik uw Kamer over de in het mondelinge vragenuur van 25 juni jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 97) door lid Kuiken (PvdA) gestelde vragen over het Operationeel Draaiboek Generiek 1-1-2, dat in werking treedt bij dergelijke verstoringen.

Het «Operationeel Draaiboek Generiek 1-1-2 bij verstoringen van ondersteunende dienstverlening» is opgesteld in 2013 en wordt meerdere keren per jaar herijkt. De laatste herijking vóór de storing was op 17 juni jl. Het Operationeel Draaiboek Generiek 1-1-2 bevat vier scenario’s, uiteenlopend van een situatie waarbij één of meerdere meldkamers overbelast raken, tot het volledig niet bereikbaar zijn van 1-1-2 voor de burger. Het draaiboek wordt na elke grote wijziging gedeeld met de meldkamers.

De drie scenario’s die zien op onbereikbaarheid of overbelasting van één of meerdere meldkamers, worden geregeld in de praktijk gebracht. Er wordt dan gewerkt met de zogeheten routeringsmatrix uit het Operationeel Draaiboek, die sinds februari 2018 gehanteerd wordt. Ook wordt de uitwijk van de landelijke 1-1-2-centrale in Driebergen naar een andere meldkamerlocatie meerdere keren per jaar geoefend.

Het vierde en zwaarste scenario, waarbij het alarmnummer 1-1-2 onbereikbaar is, is niet geoefend. De politie geeft hiervoor als reden dat de kans dat dit scenario optreedt tot nu toe als minimaal werd beschouwd. Daarbij is altijd uitgegaan van de beschikbaarheid en fall-backvoorzieningen van de KPN-systemen. Zoals ik in uw Kamer heb aangekondigd op 25 juni jl.(Handelingen II 2018/19, nr. 971, Vragenuur) heb ik daarom, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, KPN verzocht op afzienbare termijn een evaluatie en analyse van de storing op te leveren. Daarbij is verzocht rekening te houden met vragen die zien op de reikwijdte van de storing, de oorzaken van het ontstaan ervan en de maatregelen die door KPN zijn en worden genomen om herhaling te voorkomen.

In deze storing is het vierde scenario toegepast dat evenwel uitging van het bereikbaar blijven van het algemene servicenummer van de politie 0900–8844. Dit nummer was door de KPN-storing echter ook niet bereikbaar, zodat daarvoor andere regionale en landelijke nummers zijn gebruikt. Inmiddels heb ik opdracht gegeven het draaiboek zodanig aan te passen dat ook hiermee in het scenario rekening gehouden wordt. Zoals ik al heb aangekondigd in uw Kamer moet het onderzoek zich ook richten op de werking en adequaatheid van het draaiboek alsook op welke wijze aan het draaiboek uitvoering is gegeven, respectievelijk wat daarin anders zou moeten.

De komende periode zal ik samen met de Veiligheidsregio’s de storing, haar gevolgen en de wijze waarop daar door de betrokken partijen op gehandeld is, evalueren. Die evaluatie zal zo nodig ook worden betrokken bij het in het begin van deze brief genoemde onderzoek.

Als deze onderzoeken zijn afgerond zal ik, mede namens de Staatssecretaris van EZK, de Kamer informeren over de bevindingen van de toezichthouders en de conclusies die wij daaraan verbinden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven