Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2019
Steeds vaker worden geneesmiddelen voor kleinere groepen patiënten op de markt gebracht
of worden geneesmiddelen onder voorwaarden toegelaten tot de (Europese) markt. Gezien
de snelle ontwikkeling van innovatieve geneesmiddelen groeit de behoefte om de effectiviteit
en (bij)werking van (nieuwe) geneesmiddelen in de praktijk goed te blijven volgen,
zeker indien de klinische bewijsvoering ten tijde van de markttoelating beperkt was.
Via patiënt- of aandoeningenregistraties kan deze informatie in de praktijk verzameld
worden. We zien dat veel partijen actief bezig zijn met dergelijke registraties zowel
nationaal als internationaal. In de praktijk blijkt de ontwikkeling echter versnipperd
plaats te vinden en een structurele aanpak komt niet vanzelf tot stand. Daarom heb
ik het Zorginstituut gevraagd om een uitvoeringstoets onder de noemer «regie op registers».
Ik stuur u hierbij de door het Zorginstituut opgestelde voorstel voor het project
«Regie op Registers»1. Startpunt voor het project vormen die registers voor indicaties waar nieuwe of dure
geneesmiddelen op worden ingezet, met specifiek ook aandacht voor weesgeneesmiddelen.
Met dit traject wil ik twee behoeften samen laten komen. Enerzijds de behoeften bij
partijen in het veld, zoals artsen, onderzoekers en patiënten, om de effecten van
geneesmiddelen beter te kunnen volgen. Anderzijds ook de kennisbehoefte van het Zorginstituut
om gegevens uit de praktijk te kunnen gebruiken voor het pakketbeheer. Dit traject
beoogd voorwaarden en kaders voor registers te laten ontstaan die kunnen voorzien in de behoeften
van beide partijen.
Deze uitvoeringstoets omvat een plan van aanpak, waarmee in de komende periode een
kader neergezet wordt om zowel de uniformiteit als de kwaliteit van dergelijke registers
te verbeteren. Daarnaast gaat het Zorginstituut uitwerken welke sturingsvormen het
meest aansluiten bij de totstandkoming, beheer en financiering van patiëntenregistraties
voor dure geneesmiddelen en deze vervolgens vormgeven in zijn regierol.
Essentieel is voorts de afstemming met andere projecten die raken aan dezelfde materie.
Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan ontwikkelingen op het terrein van ICT, de activiteiten
in het kader van uitkomstgerichte zorg en ook het recent met u gedeelde traject rondom
«Zorgevaluatie en Gepast Gebruik».
Zoals u kunt lezen in de uitvoeringstoets vormt het einde van het eerste projectjaar
een natuurlijk moment om u in het voorjaar van 2020 te informeren over de stand van
zaken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins