Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2019
Naar aanleiding van de Commissiebrief Tweede Kamer inzake het verzoek om reactie op
de aangeboden petitie «Fampyra moet in het basispakket» van 29 januari jl., bericht
ik u als volgt.
Ik heb kennis genomen van de petitie en heb zelf ook berichten gekregen van patiënten
die vinden dat het middel Fampyra voor hen vergoed zou moeten worden. Ik heb ook zelf
met patiënten gesproken. Ik kan mij goed voorstellen dat de beëindiging van de tijdelijke
vergoeding van Fampyra in onderzoeksverband voor deze patiënten zeer teleurstellend
is.
Zoals ik reeds vorig jaar heb aangegeven kan ik Fampyra niet vergoeden, omdat dit
zou betekenen dat ik niet bewezen effectieve zorg tot het verzekerde basispakket toelaat
(Kamerstuk 29 689, nr. 908). Ik sta immers voor het belang van de patiënt én de premiebetaler. Om draagvlak
voor het verzekerd basispakket te houden dat we collectief betalen, is het van belang
dat het zorgbudget wordt besteed aan bewezen effectieve zorg. Zeker omdat de vraag
naar zorg alleen maar toeneemt.
Het tot nu toe uitgevoerde onderzoek heeft echter de effectiviteit van Fampyra niet
wetenschappelijk kunnen aantonen. Het Zorginstituut is aangewezen als onafhankelijk
instituut om de effectiviteit van interventies te beoordelen. Het Zorginstituut heeft
twee keer (in 2012 en 2018) geoordeeld dat het geneesmiddel Fampyra geen bewezen meerwaarde
heeft ten opzichte van de gebruikelijke behandeling. De tweede keer kwam het Zorginstituut
tot deze conclusie na een traject van voorwaardelijke toelating tot het basispakket.
Ook is er volgens het Zorginstituut geen betekenisvol effect van Fampyra op de kwaliteit
van leven gemeten. Ik begrijp dat de fabrikant en de beroepsgroep de afgelopen maanden
aanvullende informatie over Fampyra naar het Zorginstituut hebben gestuurd. Het Zorginstituut
laat mij weten dat deze informatie niet voldoende is voor een herbeoordeling.
Ik vind het net als u teleurstellend dat het bewijs voor pakketwaardigheid van Fampyra
nog niet is geleverd, terwijl er ook patiënten zijn die aangeven wel positieve effecten
te ervaren. Ik heb daarom vorige week Biogen en de Nederlandse Vereniging van Neurologie
(NVN) bij mij uitgenodigd. In dit gesprek heb ik hen aangespoord om het wetenschappelijke
onderzoek naar Fampyra te hervatten en dit vanuit de eigen verantwoordelijkheid te
financieren en te organiseren. Het Zorginstituut heeft aangeboden graag mee te denken
over het type onderzoek dat nodig is om de pakketwaardigheid van Fampyra aan te tonen.
Immers, als bepaalde patiënten zoveel baat hebben bij dit middel moet dat ook aan
te tonen zijn met gegevens.
Dit heeft resultaat gehad, Biogen en de NVN hebben inmiddels met het Zorginstituut
overlegd. Het Zorginstituut geeft aan dat de neurologen nu met Biogen verder zullen
onderzoeken bij welke patiënten het middel Fampyra wél mogelijk effectief is, om de
pakketwaardigheid van Fampyra aan te tonen. Biogen, de NVN en het Zorginstituut streven
ernaar om over zes maanden een uitspraak te hebben over vergoeding van Fampyra voor
deze patiëntengroep. Tot die tijd blijft Fampyra uitgesloten van het verzekerde pakket.
Het middel is wel beschikbaar voor de patiënt, maar voor eigen rekening.
Ik vind het goed nieuws dat de behandelaren met de fabrikant hun verantwoordelijkheid
nemen om de pakketwaardigheid van Fampyra aan te tonen.
Ik zal dit blijven volgen en uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang.
Ik ga ervan uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins