29 453 Woningcorporaties

Nr. 369 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2015

Tijdens het AO d.d. 11 maart 2015 heb ik de toezegging gedaan om de Kamer op bepaalde punten nog nader te informeren. Bijgaand bericht ik u over de toezeggingen betreffende de motie inzake een verzoek aan Aedes om topsalarissen in de corporatiesector onder de CAO te brengen; de vormgeving van de betrokkenheid van huurdersorganisaties; en de inrichting van de Autoriteit woningcorporaties bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Verzoek Aedes m.b.t. onder CAO brengen topsalarissen

Zoals toegezegd zend ik u bijgaand de brief aan Aedes inzake de topsalarissen1. Zodra ik de reactie van Aedes heb ontvangen, zal ik u hierover informeren.

Vormgeving betrokkenheid huurdersorganisaties

Kamerlid Karabulut heeft gevraagd uiteen te zetten hoe de betrokkenheid van huurdersorganisaties is vormgegeven. Naar aanleiding daarvan het volgende. Met bewonersorganisaties in de AMvB worden de in het belang van huurders van woongelegenheden van toegelaten instellingen werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies aangeduid zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f respectievelijk g, van de Overlegwet. Dit is ook zo in de begripsbepalingen van de AMvB opgenomen. Het gaat hier dus om zowel huurdersorganisaties als bewonerscommissies. Oprichting van een huurdersorganisatie is niet verplicht. Wanneer er geen huurdersorganisaties zijn, hoeft er geen overleg plaats te vinden of zienswijze te worden uitgebracht. In het geval van meerdere huurdersorganisaties is de Overlegwet van toepassing. In artikel 2, eerste en tweede lid, van die wet is geregeld dat wanneer met betrekking tot de woongelegenheden meer huurdersorganisaties zijn opgericht, die wet geldt voor al die huurdersorganisaties, tenzij anders door de verhuurder en die huurdersorganisaties is afgesproken of wanneer er sprake is van een overkoepelende huurdersorganisatie.

Als het overleg de bewoners van een bepaald complex betreft moet de corporatie ook de bewonerscommissies behorend bij die woongelegenheden op de hoogte stellen en bij het overleg betrekken. Het strekt in dat geval overigens wel tot aanbeveling van de huurdersorganisatie en betrokken bewonerscommissie om in het overleg één gezamenlijk standpunt naar voren te brengen en om tot breed gedragen zienswijzen te komen.

Positionering Autoriteit woningcorporaties

Tijdens het AO is gevraagd om de Kamer bij brief nog nader te informeren over de positionering van de Autoriteit woningcorporaties binnen de ILT. Allereerst zal worden ingegaan op de positionering en werkwijze van de ILT en daarna op de wijze waarop de Autoriteit woningcorporaties hierbinnen wordt vormgegeven. Tot slot wordt in een organogram weergegeven hoe de huidige en nieuwe positionering van het toezicht zich tot elkaar verhouden.

Inrichting en werkwijze ILT

De ILT is ingesteld bij het Instellingsbesluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu en staat onder leiding van de inspecteur-generaal (IG ILT). Op grond van dit besluit heeft de IG ILT de bevoegdheid de organisatie nader in te richten. Op basis van het organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012 heeft de IG ILT als diensthoofd het mandaat verkregen voor de toegekende bevoegdheden op basis van een aantal wetgevingscomplexen. Datzelfde besluit geeft de IG ILT de bevoegdheden door te mandateren. In het organisatie- en mandaatbesluit ILT (laatstelijk gewijzigd per 1-1-2015) heeft de IG ILT de organisatie ingericht met als hoofdstructuur twee ondersteunende directies en vijf domeinen die verantwoordelijk zijn voor de handhaving (dienstverlening, toezicht en opsporing). Waar het (wettelijk) vereist is om een onderdeel herkenbaar te positioneren, is dat onderdeel in de hoofdstructuur als zodanig vormgegeven. Het betreft op dit moment twee Nationale Autoriteiten (Rail en Luchtvaart) en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

Het mandaat van de IG ILT is qua bevoegdheden voor de handhaving doorgemandateerd aan de inspecteurs vanuit de besturingsfilosofie «mandaat volgt taak». Het zijn immers de inspecteurs die gezaghebbend moeten kunnen optreden naar vergunningplichtigen en ondertoezichtstaanden. Namens de Minister zijn zij het bevoegd gezag. Om de rechtsgelijkheid te waarborgen zijn vakgroepen ingesteld waar onder leiding van een senior-inspecteur casus worden besproken, standpunten worden ingenomen en beleidsregels worden voorbereid. Bij politiek-bestuurlijke en publicitair gevoelige casuïstiek is de inspecteur verplicht het management te betrekken.

Wanneer de inspecteur een bestuurlijk gesprek als interventie wil inzetten, zijn het de IG en de directeur, al dan niet vergezeld van de inspecteur, die deze interventie uitvoeren. Dit om te benadrukken dat de ondertoezichtstaande ernstig tekortschiet in zijn nalevingsgedrag. Handhavingsconvenanten op basis van horizontaal toezicht met goednalevende ondertoezichtstaanden worden ondertekend door de (plv) IG, omdat deze als enige de gehele inspectie kan vertegenwoordigen.

Binnen de ILT komen de interventies onafhankelijk tot stand, dat wil zeggen zonder inmenging van derden als de Minister, de beleidsambtenaren en de ondertoezichtstaanden. Voor de ondertoezichtstaanden staat de rechtsgang open van bezwaar en beroep. Bij politiek-bestuurlijke en publicitair gevoelige interventies informeert de IG de bewindslieden en de beleidsdirectoraten.

De Minister is politiek verantwoordelijk voor het functioneren van de inspectie. Ieder jaar wordt het Meerjarenplan van de inspectie aan de Minister en Staatssecretaris ter instemming voorgelegd. De IG verantwoordt zich jaarlijks door middel van een jaarverslag naar de bewindslieden en de secretaris-generaal.

De Autoriteit woningcorporaties binnen de ILT

De Woningwet bepaalt dat de Autoriteit woningcorporaties onder «Onze Minister» ressorteert. Daarmee is de Minister voor Wonen en Rijksdienst politiek verantwoordelijk voor het functioneren van de autoriteit. Om dat te kunnen waarmaken vereist het meerjarenplan en het jaarverslag de instemming van de Minister voor Wonen en Rijksdienst, voor zover het de taken betreft die voortvloeien uit de Woningwet. De betrokkenheid van de Minister voor Wonen en Rijksdienst bij het functioneren van de ILT voor zover het om de taken van de Autoriteit gaat wordt verder vormgegeven door medeverantwoordelijkheid bij het benoemen van de IG en van de betreffende directeur.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft de IG ILT opdracht gegeven om de Autoriteit woningcorporaties in te richten binnen de ILT. In een stuurgroep waarin de IG ILT, de directeur Woningmarkt en de directeur van het CFV zitting hebben, worden de verschillende stappen voorbereid. Om de IG ILT in staat te stellen om als diensthoofd de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de autoriteit te nemen, wordt door de Minister voor Wonen en Rijksdienst mandaat verleend aan de IG ILT voor de bevoegdheden inzake de organisatie en taakuitoefening van de autoriteit, en de toegekende bevoegdheden door te mandateren met inachtneming van de uitkomsten van parlementaire behandeling van de per 1 juli 2015 gewijzigde Woningwet.

De IG en de directeuren van de ILT hebben rechtstreeks toegang tot de bewindslieden van Infrastructuur en Milieu. De IG en de directeur van de autoriteit krijgen eenzelfde mogelijkheid bij de Minister voor Wonen en Rijksdienst waar het gaat om de taken die voortvloeien uit de Woningwet. Daarmee wordt de onafhankelijkheid van de ILT c.q. de Autoriteit verder benadrukt.

Het onderbrengen van de Autoriteit woningcorporaties bij de ILT heeft mede tot doel om synergie te bereiken. Dat geldt voor het toezicht waar van de kennis en ervaring van de ILT als brede toezichthouder geprofiteerd kan worden. Dat geldt ook voor de schaalvoordelen die qua kennis en kostenbeheersing mogelijk worden door het bundelen van de ondersteunende werkzaamheden. En tot slot geldt dat voor de werkzaamheden van het team Juridische Zaken dat de beroep- en WOB- zaken uitvoert en het Meld- en Informatiecentrum dat 24/7 bereikbaar is.

Schema huidige en nieuwe positionering toezicht

In onderstaand schema zijn de huidige en nieuwe positionering van het toezicht weergegeven. De huidige structuur kent meerdere partijen en veel onderlinge afstemming. In afwachting van structurele positionering en plaatsing van personeel per 1 januari 2016 kent de Autoriteit woningcorporaties vanaf 1 juli 2015 de volgende positionering met eenduidige aansturing en heldere aanspreekbaarheid.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Zoals toegezegd in het AO van 11 maart zal ik u op de hoogte houden over de verdere voortgang.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven