nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2008
Graag informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, conform
de toezegging hieromtrent in mijn brief van 6 november 2007 (Kamerstukken
II 2007/2008, 29 398, nr. 69) over ons voornemen om de regelgeving betreffende
fietsverlichting te verruimen.
In mijn opdracht heeft een onderzoek door TNO plaatsgevonden. Het onderzoek
is begeleid door een projectgroep waarin naast Verkeer en Waterstaat, Justitie,
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Fietsersbond, de Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid participeerden. De in de projectgroep participerende
organisaties onderschrijven de uitkomsten van het onderzoek. De belangrijkste
conclusies uit het onderzoek zijn dat:
– het dragen van verlichting op de persoon (de romp) geen noemenswaardige
nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid heeft en dus toegelaten kan worden;
– knipperen van fietsverlichting qua opvallendheid niet echt iets
toevoegt ten opzichte van permanent brandende verlichting, maar dat er wel
een aantal negatieve aspecten aan kleven en dat knipperen om die reden beter
niet kan worden toegestaan;
– een witte koplamp opvallender is dan de nu ook nog toegestane
gele koplamp en er iets voor te zeggen is om gele koplampen – op termijn –
te verbieden;
– een juiste bevestiging van de verlichting erg belangrijk is voor
de mate van opvallendheid en dat het aan te bevelen is hier in de communicatie
aandacht aan te besteden.
Gelet op de uitkomsten van het onderzoek en het gegeven dat de participerende
instanties deze onderschrijven, ben ik van plan een voorstel tot aanpassing
van de desbetreffende regelgeving (het RVV 1990 en het Voertuigreglement)
overeenkomstig deze uitkomsten (toestaan van het voeren van fietsverlichting
op de persoon (de romp), niet toestaan knipperende verlichting, uitfaseren
gele koplampen) in procedure te brengen. Ik streef ernaar de aangepaste regelgeving
eind dit jaar van kracht te laten worden, zodat de najaarsfietsverlichtingscampagne
benut kan worden om de veranderingen in de regelgeving breed te communiceren.
In de tussentijd zal de huidige regelgeving worden gehandhaafd, waarbij de
politie hogere prioriteit geeft aan opsporing van fietsers zonder licht, dan
aan fietsers met alternatieve verlichting.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings