29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 227 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2010

Naar aanleiding van het Algemeen Overleg CBR van 2 februari 2010 (kamerstuk 29 398, nr. 209), het VAO van 24 maart 2010 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 67, blz. 5811–5815) en ter voorbereiding op het Algemeen Overleg van 12 mei aanstaande, informeer ik u met deze brief over de stand van zaken van de toezeggingen. Achtereenvolgens zal ik ingaan op:

  • 1. Het onafhankelijke onderzoek naar het CBR.

  • 2. De aanpassing van de Statuten CBR.

  • 3. De invulling van de vacatures van de Raad van Toezicht CBR.

  • 4. Het overleg met de Rijschool Vereniging Regio Oost.

  • 5. Het onderzoek van het CBR naar de pensioenen.

Ad 1: Het onafhankelijk onderzoek naar het CBR

Zoals ik u heb aangekondigd wordt een onafhankelijk, toekomstgericht onderzoek uitgevoerd naar de stappen die verder gezet moeten worden om de publieke taakuitvoering van het CBR structureel op een hoger niveau te brengen.

Het onderzoek, dat eind april is gestart, wordt uitgevoerd door Twynstra Gudde.

Zoals aangegeven zal het onderzoek gefaseerd worden uitgevoerd en betreft de eerste fase, onderzoek naar de elementen Cultuur en Governance. Afronding van deze eerste fase is voorzien eind juli 2010. Aangezien deze eerste fase een belangrijke basis vormt voor het gehele onderzoek, is de doorlooptijd relatief lang (13 weken).

De doorlooptijd van het gehele onderzoek bedraagt, volgens huidige inschatting, 21 weken. Afronding is derhalve voorzien eind september 2010.

Ad 2: De aanpassing van de statuten CBR

Tijdens het Algemeen Overleg van 2 februari jl. heb ik u aangegeven dat de statuten van het CBR zullen worden aangepast, waarmee ik, in lijn met het kabinetsbeleid, de bevoegdheid krijg ten aanzien van de benoeming, schorsing en ontslag van de directie van het CBR. Tevens zal daarbij de bezoldiging van de directie worden gemaximeerd op de salarisnorm voor de publieke en semipublieke sector. Tijdens het VAO van 24 maart heeft het Kamerlid De Rouwe een motie hierover ingediend, die door de uw Kamer is aangenomen.

Overeenkomstig mijn toezegging is een voorstel voor aanpassing van de statuten opgesteld. In de komende periode zal het voorstel op grond van artikel 25, eerste lid, sub 1, van de Wet op de ondernemingsraden, voor advies aan de OR van het CBR worden voorgelegd. In overeenstemming met artikel 13.1 van de statuten van het CBR zal het voorstel ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van Toezicht.

Ad 3: Invulling van de vacatures raad van toezicht CBR

Zoals ik u heb aangegeven was als gevolg van de beëindiging van de benoemingstermijn van de vorige voorzitter van de Raad van Toezicht op 31 december 2009, sprake van een vacature. Ik kan u mededelen dat ik per 1 mei 2010 de heer Cerfontaine heb benoemd als voorzitter voor een termijn van vier jaar. Daarnaast was sprake van een vacature van het lid dat op voordracht van de ondernemingsraad wordt benoemd. Voor deze vacature geldt dat ik per 1 mei 2010 de heer Butzelaar heb benoemd.

Ik ben verheugd dat met de benoeming van het nieuwe lid en de voorzitter, de Raad van Toezicht CBR weer volledig op sterkte is. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Raad van Toezicht over voldoende kennis en ervaring beschikt om de uitdagingen voor de komende periode aan te gaan.

Ad 4: Overleg met de Rijschool vereniging Regio Oost

Tijdens het VAO van 24 maart jl. heb ik u toegezegd dat overleg zal plaatsvinden met de Rijschool vereniging Regio Oost (RvRO) over hun rapport over de eerste evaluatie van het nieuwe reserveringssysteem van het CBR.

Op 22 april heeft constructief overleg plaatsgevonden met de voorzitter en een bestuurslid van de RvRO. Tijdens het overleg heeft de RvRO aangegeven dat zij geen principiële bezwaren heeft tegen het nieuwe reserveringssysteem, maar het wel noodzakelijk acht dat op een aantal onderdelen verbeteringen door het CBR worden aangebracht. Afgesproken is dat deze verbeterpunten door de RvRO op schrift worden gesteld, zodat deze onder de aandacht van het CBR kunnen worden gebracht. Tevens is afgesproken dat de RvRO suggesties op schrift stelt ten aanzien van de derde evaluatie van het nieuwe reserveringssysteem.

Ad 5: Het onderzoek van het CBR naar de pensioenen

Het CBR heeft het interne onderzoek naar de pensioenen afgerond. De rapportage van het CBR zal worden betrokken bij het onafhankelijk onderzoek vermeld onder punt 1 van deze brief.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven