29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 141 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2012

Tijdens het Algemene Overleg op 1 februari 2012 over de Rechterlijke Macht (Kamerstuk 29 279, nr. 139) heb ik u een brief toegezegd waarin ik nader inga op de financiering van de rechtspraak in relatie tot een aantal ontwikkelingen zoals de OM-afdoening, de capaciteit met de jaarwisseling en het project ZSM.

Financiering rechtspraak algemeen

De financiering van de gerechten en gerechtshoven loopt via de Raad voor de rechtspraak en is grotendeels gebaseerd op outputfinanciering. Dat wil zeggen dat de rechtspraak voor elke afgedane zaak een van tevoren bepaalde prijs ontvangt. Bij de outputfinanciering van het ministerie naar de Raad gaat het om tien productgroepen1. In de financiering van de Raad naar de gerechten en gerechtshoven worden deze tien productgroepen verder verfijnd via het zogenaamde Lamicie-systeem.

De prijzen worden eens in de drie jaar opnieuw vastgesteld. Aan deze vaststelling gaan een intensieve analyse en onderhandeling vooraf. Het laatste Prijsakkoord strekt zich uit over de jaren 2011–2013. De aantallen (productieafspraken) worden jaarlijks bijgesteld, mede op basis van prognosemodellen.

Nieuwe ontwikkelingen

Nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de prijzen kunnen eens in de drie jaar worden verwerkt in de prijzen. Indien een nieuwe ontwikkeling alleen betrekking heeft op het volume, kan dit jaarlijks worden meegenomen bij de prognosemodellen.

De komst van de OM-afdoening is reeds voorzien tijdens de Prijsonderhandelingen 2008–2010. Op basis van de verwachtingen op dat moment zijn de prijzen verhoogd met een budgettair effect van € 6,8 mln.: als gevolg van de OM-afdoening worden de relatief lichtere zaken immers niet meer door de rechtspraak afgehandeld, wat leidt tot een stijging van de gemiddelde zwaarte van de zaak bij de rechtspraak en daarmee een stijging van de gemiddelde prijs. De rechtspraak is voor dit effect dus volledig gecompenseerd op basis van het destijds berekende effect op de prijs.

Mocht blijken dat geprognosticeerde effecten in de praktijk anders uitwerken, dan kan dit bij elke Prijsonderhandeling worden gecorrigeerd. Dit geldt overigens voor alle ontwikkelingen die van invloed zijn op de prijzen.

De capaciteit die is gereserveerd voor het snel afhandelen van zaken rond de jaarwisseling, levert volgens de regels van het bekostigingsysteem alleen financiering op indien er daadwerkelijke zaken worden afgehandeld. Het louter reserveren van zittingscapaciteit wordt niet gefinancierd: dat is inherent aan het systeem van outputfinanciering. Het zou een ongewenste prikkel opleveren indien de rechtspraak mede zou worden gefinancierd op het reserveren van zittingscapaciteit.

In de praktijk zal de gereserveerde zittingscapaciteit in het algemeen nooit volledig aansluiten op de werkelijke capaciteitsbehoefte. Zolang dit binnen bepaalde marges blijft, zal dit geen probleem opleveren. Mocht dit effect in enig jaar omvangrijk zijn, dan kan de Raad het ministerie vragen hier bij de jaarlijkse afrekening rekening mee te houden.

Het project ZSM is gericht op een ketenbrede verbetering en versnelling van de werkprocessen van politie tot en met de rechtspraak. De rechtspraak participeert in dit traject, maakt hiervoor projectkosten en wordt hiervoor financieel gecompenseerd. De effecten van ZSM op de prijzen of op het aantal rechtszaken zijn nu nog niet precies bekend. Op basis van de inzichten van verschillende pilots die nu lopen binnen het project ZSM zal kunnen worden bepaald welke impact ZSM op de rechtspraak zal hebben in termen van prijzen en volumes.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Rechtbank: straf, civiel, bestuur, kanton, vreemdelingenkamers, belasting;

Hoven: straf, civiel, belasting, CRvB.

Naar boven