Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Op 18 maart 2019 wordt Nederland opgeschrikt door een aanslag in een tram in Utrecht.
Er vallen uiteindelijk vier dodelijke slachtoffers en meerdere personen raken (zwaar)gewond.
De dader T. is dezelfde dag nog aangehouden en zit inmiddels een levenslange gevangenisstraf
uit. De gevolgen van zijn daden zijn groot. Dit geldt in de eerste plaats voor de
slachtoffers en nabestaanden voor wie het leed enorm is. Daarnaast heeft deze verschrikkelijke
gebeurtenis ook een grote impact gehad op de Nederlandse samenleving.
Gezien de ernst en maatschappelijke impact van deze aanslag en het belang om lessen
mee te nemen in toekomstig optreden, heb ik uw Kamer toegezegd om een grondige leerevaluatie
uit te zullen laten voeren. Met deze brief informeer ik u over de huidige stand van
zaken.
Evaluatieprocessen
Sinds de aanslag is uw Kamer diverse malen geïnformeerd over de voortgang van de evaluaties
die de afgelopen periode zijn uitgevoerd1. De evaluaties zien op:
-
A. de beslissingen die zijn genomen ten aanzien van de dader in relatie tot zijn strafrechtelijke
verleden;
-
B. de uitwisseling en opvolging van signalen waaruit zou kunnen blijken dat de dader
mogelijk geradicaliseerd was; en
-
C. het functioneren van de nationale crisisstructuur.
Eerder hebben ook de politie en de lokale crisisorganisatie de crisisrespons van hun
eigen organisatie geëvalueerd:
De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) heeft de bevindingen van de
politie (D), de lokale crisisorganisatie over de crisisrespons (E) en de NCTV over
de nationale crisisstructuur (C) gevalideerd. U heeft de validaties over de bevindingen
van de politie en de NCTV toegestuurd gekregen op 10 december 2019 waarbij u tevens
bent geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluaties van het functioneren van de
nationale crisisstructuur en over de inzet van de politie (evaluaties C en D)2.
De twee evaluaties A en B zijn de afgelopen periode uitgevoerd en ter validatie aan
de Inspectie aangeboden. Evaluatie B is inmiddels gevalideerd door de Inspectie. Op
23 november jl. liet de Inspectie mij weten een aantal vragen te hebben over het evaluatierapport
A die de Inspectie zelf in de voorziene overkoepelende analyse zal behandelen door
de betrokken organisaties direct te bevragen over een aantal aspecten die in het evaluatierapport
over het strafrechtelijk verleden aan bod komen. Ik betreur het dat het onderzoek
meer tijd kost dan gedacht.
Gelet op de inhoudelijke samenhang van deze twee evaluaties, hecht ik er aan dat uw
Kamer een zorgvuldige overkoepelende analyse kan worden aangeboden die door een kritische,
formeel onafhankelijke partij als de Inspectie is aangevuld. Het betekent echter dat
meer tijd nodig is voordat het totaalpakket aan evaluatierapporten aan uw Kamer kan
worden aangeboden. De Inspectie verwacht haar overkoepelende analyse in de eerste
maanden van 2021 af te ronden waarna ik u zo spoedig mogelijk daarna mijn reactie
hierop zal toesturen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus