28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 307 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2011

Hierbij bied ik u de resultaten aan van een onderzoek dat door de toenmalige minister van Justitie in zijn brief van 24 november 2008 (TK 2008–2009, 28 684, nr. 187) is aangekondigd. Het betreft een onderzoek naar de tenuitvoerlegging van de werkstraf door jeugdigen in de buurt.1 Dit onderzoek werd mede verricht naar aanleiding van een motie van het lid Çörüz (TK 2007–2008, 28 864, nr. 158).

De resultaten van dit onderzoek zijn voor mij aanleiding om in overleg te treden met de Raad voor de Kinderbescherming en met hen te verkennen welke mogelijkheden er zijn om het uitvoeren van werkstraffen in de buurt uit te breiden.

Dit zal gebeuren in het kader van het project Aanpak Recidive Werkstraffen Jeugd dat vorig jaar door mijn ministerie in gang is gezet. Dit project heeft tot doel de kwaliteit van de toepassing van werkstraffen in het algemeen verder te verbeteren. De uitkomsten van dit onderzoek bieden een aanknopingspunt om onder andere aan de kwaliteit van de werkprocessen, de registratie, de afspraken en contracten met werkaanbieders en de professionaliteit van werkmeesters extra aandacht te besteden.

Ik zal u begin juni een plan van aanpak sturen waarin een en ander nader wordt uitgewerkt.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven