28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 199
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE, EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2009

Hierbij bieden wij u het advies aan van de Commissie Veiligheid en persoonlijke levenssfeer, getiteld: «Gewoon doen, beschermen van veiligheid en persoonlijke levenssfeer». Het advies treft u aan als bijlage.1

Met het uitbrengen van dit advies heeft de commissie voldaan aan de opdracht ons te adviseren over de regulering van, voorlichting over en werkwijzen rond de omgang met persoonsgegevens, zodat deze de veiligheid van personen bevorderen. Een belangrijke aanleiding om de commissie deze opdracht te geven is gelegen in het Beleidsprogramma «Samen werken, samen leven», waarin onder pijler V (Veiligheid, stabiliteit en respect) is opgenomen dat bij de aanpak van agressie, geweld en criminaliteit «het kabinet privacybelemmeringen voor betrokken beroepsgroepen aanpakt».

De hoofdlijn van het advies is dat de bestaande wet- en regelgeving veelal op hoofdpunten voldoende ruimte biedt voor het realiseren van een goede balans tussen privacy en veiligheid, maar dat de toepassing ervan veel te wensen overlaat. De commissie constateert dat er in de samenleving nog geen goede toepassingscultuur is gegroeid, waardoor men nu eens privacyschendend te werk gaat en dan weer onnodig terughoudend is bij de aanpak van problemen. Vooral misverstanden over wat wel en niet mag spelen in de praktijk een belemmerende rol bij het uitwisselen van informatie waar dat mogelijk en, in gevallen waar de veiligheid van mensen in het geding is, ook noodzakelijk is.

Deze bevindingen brengen de commissie tot de conclusie dat de huidige wet- en regelgeving een vertaalslag behoeft naar de praktijk waarmee professionals geholpen worden om op een gestructureerde en consistente wijze invulling te geven aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Om deze vertaalslag te bewerkstelligen heeft de commissie een richtinggevend kader ontwikkeld, bestaande uit een zestal uitgewerkte grondslagen en een toepassingsmodel hiervoor. De rode draad van het kader is: «houd het eenvoudig, faciliteer, zorg dat veiligheid en persoonlijke levenssfeer elkaar zoveel mogelijk versterken en maak werk van robuuste handhaving».

Wij hebben waardering voor de praktische benadering die de commissie heeft gekozen. Het advies kunnen wij dan ook op hoofdlijnen onderschrijven.

In samenwerking met de sectoren zullen wij het richtinggevend kader verder operationaliseren en de facilitering van de toepassing ervan ter hand nemen. Daarbij zullen wij tevens de uitkomsten betrekken van de evaluatie naar de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens die inmiddels is afgerond. Het onderzoeksrapport betreffende de tweede fase van de evaluatie ontvangt u separaat. Op een aantal onderwerpen is sprake van parallelle bevindingen. Vandaar dat wij in onze inhoudelijke reactie op het advies van de Commissie Veiligheid en persoonlijke levenssfeer de uitkomsten van de evaluatie zullen betrekken. Wij zullen u die reactie vóór de zomer van 2009 doen toekomen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven