28 479
Rechtspositie van politieke ambtsdragers

nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2008

Op 24 oktober jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd, waarin ik een nieuw beoordelingskader presenteerde dat ik wil gaan hanteren bij de vaststelling van nieuw beloningsbeleid bij de staatsdeelnemingen en dat tot doel heeft om de bestuurdersbeloningen bij de deelnemingen te matigen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 479, nr. 39).

Op 30 oktober jl. (Kamerstuk 28 165, nr. 93) en op 26 november jl. (Kamerstuk 28 479, nr. 41) heb ik met de vaste kamercommissies van Financiën respectievelijk BZK overleg gevoerd over dit nieuwe beoordelingskader. Ik constateer dat een meerderheid in beide commissies het kader en de daaraan ten grondslag liggende principes en criteria (namelijk de schaal van publiek tot markt/publiek, met bijbehorende weging van referentiegroepen) en niet te vergeten de doelstelling, matiging van de beloningen bij staatsdeelnemingen, ondersteunt.

Tevens constateer ik dat ik wat betreft de Tweede Kamer door kan volgens plan met de deelnemingen in de categorie publiek (UCN, WST, COVRA en de Munt) en een aantal deelnemingen in de categorie publiek/markt (nl. BNG, NWB, Gasunie, FMO, Staatsloterij). Op basis van het kader zal ik voor deze deelnemingen de stappen gaan zetten die moeten leiden tot de vaststelling van een nieuw en gematigder beloningsbeleid.

Tegelijk constateer ik ook, dat ten aanzien van de andere bedrijven waarop mijn brief betrekking had, uw Kamer er nog niet van overtuigd is dat zij in de juiste categorie zijn ingedeeld. Mijns inziens moet voorop worden gesteld, dat de indeling zorgvuldig en systematisch is geschied, op basis van de in mijn brief gepresenteerde criteria en overwegingen. Het gepresenteerde kader is in die zin een allesomvattend en coherent bouwwerk, waarbij de indeling logischerwijze volgt uit de onderliggende principes.

Uiteraard zijn ook andere indelingen denkbaar, vooral afhankelijk van hoe zwaar de «markt» wordt meegewogen. Dit geldt voor Tennet en Holland Casino. Maar ook Schiphol, het Havenbedrijf Rotterdam en de NS zijn door meerdere fracties genoemd. Ten aanzien van deze deelnemingen zal ik de Kamer nader informeren over de argumenten die onder ons voorstel liggen. Tevens ben ik bereid om de aannames opnieuw te bekijken en te bezien of deze ondernemingen binnen het te hanteren beoordelingskader lager gepositioneerd kunnen worden. Na het kerstreces kom ik daar op terug. Tot die tijd zullen ten aanzien van deze deelnemingen uiteraard geen onomkeerbare stappen in het kader van beloningsbeleid en benoemingen worden genomen.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven