28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 73
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 februari 2008

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft op 22 januari 2008 overleg gevoerd met minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie over:

– de brief van de minister voor WWI d.d. 13 november 2007 inzake het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (WWI-07-153);

– de brief van de minister voor WWI d.d. 13 november 2007 houdende de beantwoording van de vraag van het lid Van der Ham inzake studentenkamers (28 325, nr. 61);

– de brief van de minister voor WWI d.d. 22 november 2007 inzake de reactie op het LSVb-rapport «Check je kamer», onderdeel brandveiligheid (27 926/31 200 XVIII, nr. 122);

– de brief van de minister voor WWI d.d. 26 november 2007 inzake de brief van de Stichting Beheer Certificatie Liften over het storingsvrij functioneren van brandweerliften (WWI-07-165);

– de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 23 november 2007 inzake brandveiligheid zorginstellingen (26 956, nr. 53);

– de brief van de minister voor WWI d.d. 16 november 2007 over onder meer het ontwerp-gebruiksbesluit (28 325, nr. 63);

– de brief van de minister voor WWI d.d. 17 januari 2008 inzake het gebruiksbesluit: reductie administratieve lasten (mobiele brandblussers) (28 325, nr. 68).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Jansen (SP) merkt op dat het College bouw zorginstellingen in het voorjaar van 2007 een quick scan heeft uitgevoerd bij 65 instellingen. Daarin wordt vermeld dat op grond van het Brandbeveiligingsconcept Gezondheidszorggebouwen bij niet-zelfredzame bewoners binnen twee minuten na een brandmelding ten minste twee hulpverleners aanwezig moeten zijn in de ruimte van waaruit de brand is gemeld. Bij veel verzorgingshuizen en instellingen voor verstandelijk gehandicapten wordt hieraan niet voldaan. Volgens het college is niet duidelijk wat het minimumniveau voor de veiligheid in de zorg is. Veel hangt af van de in een gebouw aangebrachte voorzieningen om een brand snel te signaleren. Hoe kunnen een verpleegkundige en een andere aanwezige persoon een afdeling met veertig bedlegerige personen snel ontruimen? Is er een compleet beeld van de situatie in de zorgsector, met inbegrip van de instellingen voor jeugdzorg en de schippersinternaten? Vorig jaar bleek dat veel instellingen niet beschikken over een vergunning of over een die dateert van voor 2003. Er worden grote, onverantwoorde risico’s gelopen die voor een belangrijk deel het gevolg zijn van geldgebrek. In de brief van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland wordt gevraagd naar de financiële gevolgen van de noodzakelijke aanpassingen van bestaande zorggebouwen. Het is niet voldoende om vooral in te zetten op het ontwikkelen van een analysemethode en het opleiden van personeel, zoals de staatssecretaris van VWS in de brief van 23 november 2007 schrijft.

De brandveiligheid in studentenhuizen laat ook te wensen over, zoals blijkt uit de inventarisatie van de Landelijke studentenvakbond (LSVb). De regelgeving is verbeterd door het voorschrijven van brandmelders in panden voor kamerverhuur. Er moet nu worden ingezet op handhaving en een andere mentaliteit, niet alleen van de verhuurders, maar ook van de bewoners. Als zij zich niet houden aan de voorschriften of zichzelf en anderen in gevaar brengen door laksheid, zou bij beide groepen op een evenwichtige manier een stevige, voorwaardelijke boete moeten worden opgelegd, waarbij na een paar weken wordt bekeken of de situatie is verbeterd. Is er een juridische titel om in deze zin te kunnen optreden?

In de brief van de minister voor WWI van 16 november 2007 wordt gesteld dat de daken van nieuwe gebouwen sterk genoeg zijn om zonnepanelen te kunnen bevestigen en dat de gemeenten hiervoor in het bestemmingsplan regels moeten stellen. De heer Jansen is van mening dat in het Bouwbesluit kaderstellende prestatie-eisen moeten worden opgenomen voor voldoende oppervlak met een gunstige oriëntatie op de zon. De gemeenten kunnen vervolgens de details invullen. Hij merkt ook op dat de halfjaarlijkse rapportage over de veiligheid van rijksgebouwen die in december 2007 had moeten verschijnen, nog niet aan de Kamer is toegezonden.

Mevrouw Kuiken (PvdA) sluit zich aan bij de vraag over de kosten van voorzieningen voor brandveiligheid bij zorginstellingen. Zijn de doelstellingen op dit gebied wel haalbaar, gezien de staat van de gebouwen? Bij de brandveiligheid van studentenhuizen is de rol van de studenten zelf van groot belang. In de wet- en regelgeving is vastgelegd wat de taak is van degenen die kamers verhuren. Gemeenten hebben tot taak om deze regelgeving te handhaven. Hebben zij voldoende capaciteit en kennis om deze taak goed uit te voeren? Bij andere huurhuizen of koopwoningen kunnen ook tekortkomingen worden geconstateerd. Welke mogelijkheden heeft de gemeente als wordt geconstateerd dat iets echt niet kan? Kunnen de gemeenten de bestuurlijke boete hierbij inzetten, zodat zij ook wat meer armslag hebben? Een privaatrechtelijke mogelijkheid is om elke student een brandverzekering te laten afsluiten wanneer hij op kamers gaat. Dan kan worden afgesproken dat de verzekeringsmaatschappijen controleren of de brandveiligheid van de studentenhuisvesting op orde is.

Een belangrijke conclusie uit het rapport Zelfredzaamheid bij brand, kritische factoren voor het veilig vluchten uit gebouwen, van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) is dat in de regelgeving wordt uitgegaan van achterhaalde ideeën over de wijze waarop mensen handelen bij brand. Het primaire doel van de bouwregelgeving is om mogelijk te maken dat mensen kunnen vluchten uit een gebouw. Op basis van simulatie zou wetenschappelijk moeten worden onderzocht hoe mensen reageren in dat soort situaties. Zolang dat niet bekend is, is ook niet duidelijk aan welke eisen de gebouwen moeten voldoen.

Mevrouw Vietsch (CDA) merkt op dat in de afgelopen tijd veel branden zijn ontstaan bij dakreparaties. Zijn er voldoende maatregelen genomen om deze te voorkomen? Beperking van de effecten van brand is mogelijk door te zorgen voor goede nooduitgangen. In de rapportages over de horeca en studentenflats wordt vastgesteld dat deze vaak zijn geblokkeerd. Hoe wordt ervoor gezorgd dat gemeenten dit vaker en beter controleren? Kan de bestuurlijke boete hierbij worden toegepast? En zijn de eisen uit het Gebruiksbesluit de marginale eisen of mogen gemeenten nog extra eisen stellen?

Bij de intensive care is het niet mogelijk om binnen twee minuten twee mensen bij een bed te krijgen, zodat dit waarschijnlijk ook niet vanwege brand bij alle zorginstellingen kan worden ingevoerd. Er zijn paviljoens waar 70 mensen ’s nachts opgesloten zijn en waar geen verpleegkundige aanwezig is, maar alleen wordt uitgeluisterd. Is dit geen brandgevaarlijke situatie?

Volgens het Gebruiksbesluit zijn bij woningen van niet-zelfredzame mensen extra maatregelen nodig. De minister heeft laten weten dat zorginstellingen moeten bepalen wie dat zijn. In een brief van de VROM-inspectie aan een zorginstelling in Flevoland staat dat alle cliënten die AWBZ ontvangen, moeten wonen in een huis dat voldoet aan de voorschriften voor niet-zelfredzame personen. Dat betekent dat zij eerst hun huis moeten verbouwen voordat zij thuiszorg kunnen ontvangen en dat de zorginstelling daarvoor verantwoordelijk is. Kan de minister vooraf duidelijk maken wie zelfredzaam is in plaats van dit aan de instellingen over te laten?

Een eis in het Gebruiksbesluit is dat deuren met deurdrangers en kleefmagneten dichtvallen als het brandalarm afgaat. Daardoor worden mensen opgesloten en kan de verpleegkundige of verzorgende een patiënt in bed niet naar buiten rijden. De kamer waar het brandalarm is afgegaan, mag door de verpleegkundigen als laatste worden geopend. De kans op overlijden wordt hierdoor vergroot als een tehuis een brandveiligheidsverklaring heeft. Mevrouw Vietsch heeft hier in een algemeen overleg met staatssecretaris Remkes op 27 juni 2002 op gewezen en dit in elk AO over brandpreventie herhaald, maar deze contraproductieve maatregel staat nog steeds in het Gebruiksbesluit. Waarom wordt niet gekeken naar de praktische gevolgen hiervan?

Bij de brand in de gevangenis waarbij vanwege het semipermanente karakter lagere eisen golden, werd meteen geroepen om het aanbrengen van een sprinklerinstallatie. Ook bij tunnels van de Betuwelijn, de machinekamers van de Oosterscheldedam, de operatiekamer van elk ziekenhuis en in alle musea wordt geroepen om sprinkler. Deze gekte moet worden beëindigd door een deskundig advies over wat de voor- en nadelen hiervan zijn. Volgens een gevangenisdirecteur zijn de gevolgen niet te overzien als een sprinklerinstallatie wordt aangezet en er vervolgens een haarföhn in het laagje water naar de bewakers wordt gegooid. Omdat hij zich hierover grote zorgen maakt, zal hij besluiten de druk van de installatie af te halen. En dan hebben we het volgende probleem.

In het Bouwbesluit worden de bouwkundige maatregelen geregeld. Daarbij moet rekening worden gehouden met verschillen tussen nieuwbouw en bestaande gebouwen. Het is vreemd dat veel gebouwen van ziekenhuizen niet voldoen aan de voorschriften, terwijl tot 1 januari toestemming nodig was van VWS om te bouwen, verbouwen of zelfs een deur om te zetten. De gemeente heeft tot taak om te inspecteren of wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit, zodat dit niet apart geregeld hoeft te worden in het Gebruiksbesluit. In het persbericht van VROM over uniforme regels voor brandveiligheid staat dat er geen sprake is van een lager niveau van brandveiligheid en dat de gemeente de bevoegdheid behoudt om aanvullende eisen te stellen aan het brandveilig gebruik. Betekent dit dat gemeenten na invoering van het Gebruiksbesluit daarvan mogen afwijken en zelf mogen bepalen welke eisen zij stellen? Moeten in het Gebruiksbesluit niet eenduidige, landelijke eisen worden gesteld?

Er zijn tegenstrijdigheden tussen het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit, bijvoorbeeld wat de vluchtweg betreft. Het antwoord van de minister is dat op grond van het Gebruiksbesluit wordt gekeken of de plantenbak niet voor maar naast de deur staat. Meent de minister werkelijk dat moet worden bekeken waar een plantenbak staat? Zo ja, wie gaat dat controleren? In het Bouwbesluit staat welke eisen worden gesteld aan doorvoer van leidingen bij rook- en brandscheidingen. Volgens de minister moeten de doorvoeren worden geïnspecteerd die in het Gebruiksbesluit worden genoemd. Waarom worden niet alle doorvoeren uit het Bouwbesluit geïnspecteerd? Door wie wordt dat gedaan?

Mevrouw Vietsch vraagt de minister om het Gebruiksbesluit zo snel mogelijk in te voeren en voor juni 2008 te komen met een aanpassing op het gebied van de deurdrangers, die ook bij gevangenissen een probleem vormen. Zij vraagt ook om beter met het veld te communiceren over maatregelen.

Mevrouw Van der Burg (VVD) is verheugd dat in de brief over brandveilig gebruik van gebouwen wordt toegezegd dat er uniforme eisen aan partytenten zullen worden gesteld. Wanneer zal het Gebruiksbesluit in werking treden? Naar de mening van het Expertisecentrum Bouwregelgeving en het NIFV kunnen bepaalde zaken beter in het Bouwbesluit worden geregeld dan in het Gebruiksbesluit. Waar baseert de minister haar beslissing op om deze toch te regelen in het Gebruiksbesluit? Volgens het onderzoek van het NIFV wordt te veel gedacht vanuit de techniek, terwijl mensen heel anders reageren en de vluchtroutes niet volgen. Bij de tunnelbrand in Oostenrijk heeft dat dramatische gevolgen gehad. Waarom blijft de minister de nadruk leggen op vluchtroutes?

Met de checklist van de LSVb kunnen studenten zelf de brandveiligheid van hun kamer controleren. Daardoor kunnen zij zich ook bewust worden van de effecten van hun gedrag voor de brandveiligheid. In het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is voorgeschreven dat er rookmelders moeten zijn in de verblijfsruimte van panden met kamerbewoning. Deze worden soms onklaar gemaakt, wanneer zij te snel afgaan. Wordt hiermee niet een vorm van schijnveiligheid gecreëerd, omdat het toch nauwelijks te controleren is?

Uit het onderzoek naar brandveiligheid van zorginstellingen blijkt dat slechts een beperkt deel van de instellingen voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit van 2003. Het besef van en de arrangementen voor veiligheid blijken te kort te schieten. Bij een vierde deel van de instellingen is geen risico-inventarisatie en -evaluatie gemaakt. Bij veel instellingen is geen goed functionerend bedrijfshulpverleningssysteem. Uit het onderzoek naar de branden bij Schiphol en in het ziekenhuis in Twente blijkt dat het grote gevolgen heeft als dit niet in orde is. De staatssecretaris van VWS schrijft in de brief van 23 november 2007 dat er naar innovatieve instrumenten wordt gekeken, maar bedrijfshulpverlening, risico-inventarisatie en -evaluatie zijn verplicht op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Omdat het mensen betreft die in een heel kwetsbare positie zitten, moet hier op korte termijn iets aan worden gedaan.

Als een gebouw verschillende functies heeft, bijvoorbeeld als een deel wordt verhuurd door een woningcorporatie, terwijl in een ander deel zorg wordt verleend, zijn de verantwoordelijkheden volgens de brancheorganisaties niet goed geregeld. Het moet zo worden geregeld dat de partijen weten wat hun verantwoordelijkheden zijn, omdat onduidelijkheid kan leiden tot ongelukken.

De heer Madlener (PVV) is van mening dat van commerciële verhuurders van vijf of meer studentenkamers wel verwacht mag worden dat een keer per jaar wordt gecontroleerd of de brandmelders functioneren en of een brandblusapparaat aanwezig is. In Rotterdam gelden strenge eisen bij het verlenen van de logiesvergunning die nodig is om een aantal kamers te verhuren. Welke maatregelen worden er genomen om studentenkamers brandveilig te maken? Wat is de taak van de verhuurder? Als bij de check door studenten blijkt dat hun kamer niet voldoet aan de regels, moeten zij de verhuurder daarop kunnen aanspreken.

Er zijn weliswaar duidelijke regels gesteld voor verpleeg- en verzorgingshuizen, maar daaraan wordt vaak niet voldaan. Kunnen alle verpleeg- en verzorgingshuizen in de tweede helft van 2008 worden bezocht om dit te controleren, eventueel na een aankondiging per brief? Daarna moet met het management en de eigenaren worden gesproken over het resultaat. De directies moeten, als zij niet aan de regels voldoen, een aanschrijving krijgen dat zij verantwoordelijk zijn voor de brandveiligheid van de bewoners. Er is geen extra budget nodig om ervoor te zorgen dat dit verloopt volgens de geldende regels.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) betreurt het dat in de reactie op het LSVb-rapport «Check je kamer» de indruk wordt gewekt dat onveilige situaties het gevolg zijn van onzorgvuldigheid van de bewoners, zoals bij het voorbeeld in het vragenuur dat een natte krant in de broodrooster werd gedroogd. Het gaat om serieuze problemen, maar je mag mensen wel aanspreken op hun gedrag, bijvoorbeeld als de brand- of rookmelder onklaar wordt gemaakt. Mevrouw Van Gent is een groot voorstander van het verplicht stellen van rookmelders en brandblussers en stelt voor om hierover voorlichting te geven. Als er sprake is van een onveilige situatie, kan een student dat moeilijk aankaarten, omdat hij dan wellicht zijn kamer kwijtraakt. Door het tekort aan studentenkamers is er niet veel te kiezen. Het is de taak van de overheid om te controleren of de verhuurder zorgt voor adequate voorzieningen en onderhoud. De minister schrijft dat de VROM-inspectie tientallen woningen per jaar controleert, maar dat is veel te weinig. Bij hoeveel studentenkamers is de inspectie in 2007 geweest? Als zo’n bezoek wordt aangekondigd, kan men de zaak in orde brengen. De gemeente kan hierbij ook controleren. Kan de minister aangeven wat volgens haar de beste methode is? De vluchtroutes moeten wel in orde zijn, ook al is niet helemaal duidelijk hoe mensen in dit soort situaties reageren. Er is een investering nodig van 880 mln. om overheidsgebouwen zoals departementen, scholen, ziekenhuizen en gevangenissen brandveilig te maken. Tijdens de verbouwing blijven die gebouwen doorfunctioneren. Wanneer komt de aangekondigde inventarisatie en wordt op grond daarvan actie ondernomen? Op 1 april 2008 komt de toegezegde inventarisatie van kansen en problemen bij het verbouwen van kantoorpanden tot woonruimte. Loopt dit volgens plan? Kan daarbij ook worden ingegaan op de brandveiligheid? De bouwvoorschriften zijn overigens soms onlogisch.

Antwoord van de minister

De minister is van plan om het Gebruiksbesluit halverwege 2008 in werking te laten treden, zodat de brandveiligheid kan worden verbeterd. Daarbij is de medewerking van vele betrokkenen nodig. Er waren veel klachten van het bedrijfsleven en van andere instanties over onduidelijkheid, omdat de gemeenten naast het Bouwbesluit hun eigen gebruiksvoorschriften hadden om de brandveiligheid te garanderen. De inzet is om de administratievelastendruk te verminderen door in het landelijk Gebruiksbesluit uniforme, herkenbare en eenduidige regels te stellen op dit gebied.

In het Bouwbesluit wordt geregeld aan welke bouwtechnische eisen een gebouw moet voldoen met het oog op brandveiligheid. In het Gebruiksbesluit worden de gebruiksvoorschriften vastgelegd, maar die moeten ook worden nageleefd. Daarbij gaat het allereerst om het gezonde verstand van de gebruiker van het gebouw. De eigenaar is verantwoordelijk voor het toepassen van de voorschriften in het gebouw. De gemeente is in de eerste lijn toezichthouder op de handhaving van het Gebruiksbesluit. Het is wenselijk om in de Woningwet vast te leggen, zoals naar verwachting in 2009 gebeurt, dat de bestuurlijke boete als aanvullend instrument kan worden ingezet. De minister is met de VROM-inspectie verantwoordelijk voor het toezicht in de tweede lijn, waarbij steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of de taak van het eerstelijnstoezicht goed wordt uitgeoefend. Om dat vast te kunnen stellen moet de VROM-inspectie ook ter plaatse gaan kijken. In het najaar zal de VROM-inspectie zich specifiek richten op de naleving van de brandveiligheidsvoorschriften bij studentenhuisvesting, dus de kamerverhuurders zijn gewaarschuwd.

Het is niet reëel om de verwachting te wekken dat de overheid door het stellen van voorschriften kan voorkomen dat er brand uitbreekt. Naar aanleiding van de branden op Schiphol, in Enschede en in Volendam is besloten om de inzet te intensiveren met het actieprogramma brandveiligheid, onder verantwoordelijkheid van BZK en WWI. Daarnaast is de Rijksgebouwendienst hiermee bezig. Er moet een balans worden gezocht in het opleggen van voorschriften en het wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van gebruikers. Bij de invoering van het Gebruiksbesluit zal een voorlichtingsprogramma worden gestart om gebruikers, eigenaren en lokale bevoegde gezagen hierover te informeren. De VROM-inspectie zal een actieve rol spelen bij de implementatie ervan.

Bij studentenkamers ligt de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving inzake brandveiligheid, die op zichzelf toereikend is, voor een deel bij de eigenaren, maar ook bij de gebruikers. Als er malafide huiseigenaren zijn, moeten zij worden aangepakt, maar de situatie op de kamermarkt is niet zo slecht dat studenten overal genoegen mee moeten nemen. De huurprijzen van studentenkamers zijn al gedaald, omdat de balans tussen vraag en aanbod enigszins is verschoven. Er is de laatste jaren veel gebouwd om tegemoet te komen aan de grote vraag naar studentenhuisvesting. Het gedrag van studenten is in zoverre veranderd dat zij er vaker voor kiezen om de eerste jaren van de studie thuis te blijven wonen. Er heeft overleg plaatsgevonden met de grote steden en andere betrokkenen. Bij de voorlichtingscampagne over het Gebruiksbesluit kan een specifiek accent worden aangebracht voor de studentenpopulatie. Als een rookmelder onnodig aanslaat, bijvoorbeeld als iemand in de keuken staat te bakken en te braden, kun je de deur even openzetten of de batterij eruit halen, maar dan moet deze wel terug worden geplaatst. Als de voorlichting hierover niet werkt, zou de gemeente de bestuurlijke boete ook kunnen toepassen bij bewoners. De ministers van BZK en van WWI voeren overleg met de verzekeringsmaatschappijen om te komen tot meer samenwerking en kennisuitwisseling op het gebied van brandveiligheid, waarbij de suggestie van mevrouw Kuiken kan worden ingebracht. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd.

Bij de rijksgebouwen en zorginstellingen moet worden gecontroleerd of de toestand van de gebouwen zodanig is dat zij kunnen voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften. Er moeten forse inspanningen worden geleverd om de toestand op dit gebied te verbeteren. De minister voor WWI is verantwoordelijk voor de rijksgebouwen, maar in de zorg gaat het om private instellingen. De eigenaren daarvan dragen de verantwoordelijkheid voor het toepassen van de regelgeving op het gebied van brandveiligheid. De minister van VWS kan met de eigenaren bespreken of de bouwkundige staat in orde is. In samenwerking met het ministerie van VWS worden initiatieven genomen om te komen tot opleiding, scholing en omvangrijke investeringen om te bevorderen dat de gebruiksvoorschriften, die nu nog lokaal worden vastgesteld, maar die binnenkort landelijk uniform zullen zijn, worden nageleefd.

De minister zegt toe dat zij met de ministers van VWS en van SZW en met de VNG overleg zal voeren om de naleving een impuls te geven en dat zij de Kamer daarover voor 1 april schriftelijk zal informeren. Daarbij wordt ook ingegaan op de zelfredzaamheid en op de controle van de Arbeidsinspectie of de regelgeving van de Arbowet inzake de verplichte risicoanalyse en de bedrijfshulpverlening voldoende wordt nageleefd door de zorginstellingen. De halfjaarlijkse rapportage van de RGD en Justitie over de brandveiligheid van justitiële inrichtingen heeft enige vertraging opgelopen, zoals bij de begrotingsvoorbereiding is gemeld, en wordt op korte termijn aan de Kamer toegezonden.

Het Bouwbesluit maakt het mogelijk dat op daken zonnepanelen komen, maar daarin kan niet worden geregeld dat in een bepaalde positie ten opzichte van de zon wordt gebouwd. Dat is een kwestie van ruimtelijke ordening. De minister zegt toe dat zij deze vraag onder de aandacht zal brengen van de minister van VROM. Het rapport van het NIFV wordt betrokken bij de brandveiligheidsvisie die wordt gepresenteerd bij het actieprogramma brandveiligheid van de ministers van BZK en voor WWI.

Wat betreft het voorkomen van branden bij dakwerkzaamheden is met name de arbowetgeving van toepassing, maar deze voorschriften worden vaak niet nageleefd. Sprinklers worden niet verplicht gesteld in het Bouwbesluit of in het Gebruiksbesluit. In goed overleg met de verantwoordelijken in de penitentiaire inrichtingen is besloten om sprinklerinstallaties aan te brengen bij unitbouw, omdat daar beperkingen zijn bij het optimaliseren van de brandveiligheid. Er wordt gestreefd naar selectief gebruik, omdat uniforme voorschriften op dit terrein contraproductief kunnen werken.

Zolang het tegendeel niet concreet is aangetoond, gaat de minister ervan uit dat er goede afstemming heeft plaatsgevonden tussen het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit. Het was een grote operatie om de lokale regelgeving om te zetten in een uniform gebruiksbesluit. Er komt nog een tweede fase om onder meer de afstemming met de NEN-normen en arboregelgeving te verbeteren. Wat betreft de inrichtingseisen wordt in het Gebruiksbesluit niet geregeld waar men plantenbakken of bierkratten neerzet, behalve dat vluchtroutes hierdoor niet mogen worden geblokkeerd. De gebruikers van de gebouwen moeten daar verstandig mee omgaan. De Schipholbrand heeft aanleiding gegeven tot een grote discussie over kabels en leidingen, omdat een brand zich via kieren kan verspreiden. In het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit is vastgelegd dat kabels en leidingen moeten worden afgedicht. Omdat dit in de praktijk niet altijd in orde was, vinden er op grote schaal werkzaamheden plaats in de penitentiaire inrichtingen om hierin te voorzien. De eigenaar is er primair voor verantwoordelijk dat het gebouw in overeenstemming wordt gebracht met de regelgeving. In het Bouwbesluit staat wanneer een deur zelfsluitend moet zijn. In het Gebruiksbesluit staat dat een deur die zelfsluitend is, niet in geopende stand mag worden vastgezet, omdat de bedoeling is dat deze automatisch bij brand dicht gaat. Er is een deurdranger om ervoor te zorgen dat de brand zich niet kan verspreiden. In het ontruimingsplan moet duidelijk zijn hoe wordt voorkomen dat de kans op overlijden hierdoor toeneemt. In verpleegen verzorgingshuizen moet worden geoefend, zodat duidelijk is hoe men in dit soort situaties moet handelen.

De minister vindt het verbouwen van kantoorpanden tot woonruimte een interessante gedachte. Hierover komt voor 1 april een nadere rapportage, zoals toegezegd.

Nadere gedachtewisseling

De heer Jansen (SP) vraagt de minister om in overleg met de minister van VROM bij het Bouwbesluit 2009 aandacht te besteden aan zonnepanelen, omdat de positie van veel woningen in nieuwe wijken niet optimaal is voor thermische of pv-panelen.

Mevrouw Kuiken (PvdA) vraagt om in Europees verband onderzoek te doen in de vorm van een simulatie van het menselijk gedrag bij een brand. Om dit onderzoek voldoende grootschalig uit te voeren is veel geld en deskundigheid nodig. Wordt dit betrokken bij de brandveiligheidsvisie die in juli 2008 wordt verwacht? Er was onduidelijkheid over de positie van partytenten en andere niet-gebouwen in de verhouding tussen Gebruiksbesluit en Bouwbesluit. Is deze inmiddels goed geregeld?

Mevrouw Vietsch (CDA) is van mening dat zij met de antwoorden op de vragen over de verhouding tussen Bouwbesluit en Gebruiksbesluit wat betreft doorvoeren en vluchtwegen met een kluitje in het riet wordt gestuurd. Op grond van het Gebruiksbesluit worden certificaten voor sprinklerinstallaties door de gemeenten verleend, maar volgens de Europese regelgeving moeten certificaten landelijk worden uitgewisseld.

Mevrouw Van der Burg (VVD) benadrukt dat het Gebruiksbesluit zo snel mogelijk moet worden ingevoerd. Zij vraagt nog een verduidelijking van de verantwoordelijkheden bij verschillende soorten verhuurders in een gebouw.

De heer Madlener (PVV) complimenteert de minister met haar voornemen om in samenwerking met de VNG controle te laten plaatsvinden bij alle verzorgingshuizen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) sluit zich aan bij de vragen over zonnepanelen in nieuwbouwwijken. De uitwerking van de bestuurlijke boete voor gebruikers is nog niet duidelijk. Uit het onderzoek van de LSVb blijkt dat vier van de tien studenten te veel betalen voor hun kamer en dat er grote problemen zijn met de brandveiligheid, vooral van de gemeenschappelijke ruimtes.

De minister zegt toe dat zij in overleg met de minister van VROM zal nagaan of er een probleem is met de zonnepanelen in nieuwbouwwijken en hoe dat kan worden opgelost. Zij zal de Kamer daarover informeren. Bij de brandveiligheidsvisie wordt ingegaan op het onderzoek van het NIFV. Daarbij wordt de vraag betrokken of hiernaar in Europees verband onderzoek moet worden gedaan. Het streven is om het Gebruiksbesluit halverwege 2008 in werking te laten treden. De minister biedt de mogelijkheid om in een briefing op het ministerie technisch overleg te voeren over de vragen van mevrouw Vietsch over een discrepantie tussen het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit en over de vraag over certificering door gemeenten. Gemeenten mogen geen hogere eisen stellen wat betreft brandveiligheid, maar er kunnen wel specifieke eisen worden gesteld in uitzonderlijke gebouwelijke situaties. Bij de voorlichting wordt met voorbeelden duidelijk gemaakt wat dit inhoudt. Er is gekozen voor uniforme eisen, zodat er duidelijkheid is voor de bouwwereld. De brandveiligheid van niet-bouwwerken wordt niet geregeld in de bouwregelgeving, maar in de brandweerregeling van BZK. Bij een partytent hangt het ervan af hoe lang deze er staat. Als deze lang staat, geldt het volgens de jurisprudentie als een gebouw. De minister zegt toe schriftelijk te antwoorden op de vraag naar de verantwoordelijkheden bij verhuurders voor verschillende functies in een gebouw. Met VWS, SZW en VNG wordt nog gesproken wat de implicaties zijn van een inspectie bij alle zorginstellingen, want deze zijn nog niet te overzien. Er moet nog inzichtelijk worden gemaakt welke bestuurlijke boetes worden opgelegd bij welke overtredingen. Daarbij wordt ook gekeken naar de huurders.

De voorzitter concludeert dat er geen bezwaren zijn ingebracht tegen het Gebruiksbesluit, zodat de voorhangprocedure is doorlopen.

Toezeggingen

– De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de minister van BZK en verzekeraars, waarbij de suggestie over privaatrechtelijke mogelijkheden en controle van brandveiligheid door verzekeraars wordt meegenomen.

– De Kamer wordt uiterlijk per 1 april geïnformeerd over een extra impuls aan naleving bouwregelgeving in zorginstellingen. De minister voert hierover overleg met de minister van VWS, de VNG en SZW (Arbeidsinspectie).

– De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijke problemen bij zonnepanelen wat betreft de positie van de woning en aspecten van ruimtelijke ordening. Hierover wordt overleg gevoerd met de minister van VROM.

– De reactie op het rapport van het NIFV wordt meegenomen in de brandveiligheidsvisie, welke in het kader van het Actieprogramma Brandveilig wordt gemaakt.

– De Kamer wordt nader geïnformeerd over de regelgeving inzake de verantwoordelijkheid van meerdere gebruikers van een gebouw.

– De Kamer wordt nader geïnformeerd over bestuurlijke boetes bij overtredingen van gebruikers.

– In de procedurevergadering worden afspraken gemaakt over het technisch overleg met het ministerie, over het Gebruiksbesluit en het Bouwbesluit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GroenLinks), Nicolaï (VVD), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP) en Madlener (PVV).

Naar boven