nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juli 2006
Inleiding
Tijdens het Verslag Algemeen Overleg (VAO) over de energieprestatiecoëfficiënt
op 23 februari jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2005–2006,
nr. 54. blz. 3544–3549) is de motie van kamerlid De Krom c.s. (28 325,
nr. 30) aangehouden, gelet op het second opinion onderzoek. Hierbij heeft
de heer De Krom mij verzocht de datum 1 mei als uiterste datum voor het
verschaffen van duidelijkheid aan te houden, waarmee ik heb ingestemd. In
mijn brief van 3 mei 2006 (Kamerstuk 28 325, nr. 39) «Informatie
over de planning van het second opinion onderzoek» heb ik reeds aangegeven
dat de oorspronkelijke planning naar verwachting met ca. 3 weken zou uitlopen.
Hierbij informeer ik u door middel van de bijgevoegde rapportage over
de voortgang van het onderzoek1.
Stand van zaken second opinion onderzoek
Uit de voortgangsrapportage blijkt dat een breed samengestelde begeleidingscommissie
bijeen is geweest, en voor de verdere uitwerking heeft gekozen voor een separaat Petit Comité. Dit comité heeft oplossingen
voorgelegd aan de begeleidingscommissie ten aanzien van de discussiepunten
over het oorspronkelijke DHV-rapport. (Het gaat hier dan om de gekozen maatregelpakketten,
en specifiek over de beschikbaarheid, toepasbaarheid in de praktijk en de
hiermee samenhangende kosten).
De begeleidingscommissie heeft op 15 juni jl. verzocht om een nadere
analyse van de gehanteerde kostenconsequenties, uit te voeren door een onafhankelijke
partij.
Door de gekozen aanpak, en agendatechnische beperkingen zal het KPMG-eindrapport
eerst in augustus kunnen worden opgeleverd. Het streven is om het eindrapport
zo vroeg mogelijk in augustus op te leveren, maar is afhankelijk van de agendatechnische
mogelijkheden van de commissieleden.
Na beschikbaar komen van de eindrapportage van het onderzoek zal ik, zoals
al medegedeeld tijdens het VAO, een besluit nemen over de noodzaak van eventuele
uitzonderingsmogelijkheden. Na besluitvorming hieromtrent zal ik de Kamer
nader informeren.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker