27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 361
MOTIE VAN DE LEDEN VOORDEWIND EN VAN DAM

Voorgesteld 30 september 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het kabinet in de brief van 30 november 2007 het besluit aan de Kamer kenbaar heeft gemaakt dat Nederland per 1 augustus 2010 hoe dan ook zijn leidende militaire verantwoordelijkheid in Uruzgan zal beëindigen, dat vanaf 1 augustus 2010 de terugtrekking van de Taskforce Uruzgan zo snel als mogelijk zal geschieden en deze terugtrekking per 1 december 2010 zal zijn afgerond;

overwegende, dat aan dit besluit de zware last die Nederland als NAVO-lid dan heeft gedragen en een verantwoordelijke belasting van de krijgsmacht ten grondslag lagen;

spreekt uit dat het kabinet dient vast te houden aan het eerder genomen besluit om alle Nederlandse militairen terug te trekken uit Uruzgan voor 1 december 2010;

spreekt tevens uit dat dit besluit, alsmede de overwegingen die aan het besluit tot verlenging vooraf gingen, als achtergrond hadden dat Nederland na 2010 geen nieuwe missie in Uruzgan op zich zal nemen;

verzoekt de regering – met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid die het kabinet conform artikel 100 in deze situaties draagt – nadrukkelijk met deze overwegingen en uitspraken rekening te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Voordewind

Van Dam

Naar boven