27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 201 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2015

Goed onderwijs staat of valt bij de kwaliteit van de leraar. De bevoegdheid van de leraar is daarvoor een belangrijke aanwijzing. Daarom informeer ik u over het percentage bevoegd gegeven lessen in het voortgezet onderwijs op basis van de meeste recente integrale personeelstelling onderwijs (verder: IPTO 2013)1. Daarnaast bied ik u het inspectierapport «Onbevoegd lesgeven in het VO, een onderzoek naar rechtvaardigingsgronden» aan2. Op 27 maart 2013 deed ik u tijdens het AO Leraren en lerarenopleidingen de toezegging onderzoek te doen naar de redenen van onbevoegd lesgeven.3 Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Voordat ik inga op de uitkomsten van beide onderzoeken plaats ik deze in het kader van de ambities en afspraken zoals neergelegd in het Nationaal Onderwijsakkoord (verder: NOA) en het sectorakkoord voortgezet onderwijs. In het NOA is de ambitie neergelegd dat in 2017 elke onderwijsgevende bevoegd is voor het onderwijs dat zij of hij geeft. Bevoegdheid wordt ook zichtbaar via het lerarenregister, waarmee alle geregistreerde leraren laten zien dat zij bevoegd zijn en hun bekwaamheid bijhouden. In het sectorakkoord maakte ik met de VO-raad drie afspraken. De VO-sector neemt in de eerste plaats het initiatief om de monitoring en verantwoording over bevoegdheden van het personeel te verbeteren. Daarnaast stellen alle schoolbesturen on- en onderbevoegde docenten in de gelegenheid om de juiste bevoegdheid te halen via gerichte bij- en nascholing. Tot slot worden over de bevoegdheid van docenten in de nieuwe profielen in het vmbo afspraken op maat gemaakt.

IPTO 2013

Ik ben blij dat uit de IPTO-gegevens (peildatum 1 oktober 2013) blijkt dat het percentage onbevoegd gegeven lessen tussen 2011 en 2013 is gedaald met 1,1% tot 15,4%.4 Dit is een toename van ruim 10.000 bevoegd gegeven lessen. Schoolbesturen en leraren(organisaties) laten daarmee zien bevoegdheid serieus te nemen. Het rapport bevat daarvan goede voorbeelden. Zo laten de regio’s Eemland en Haaglanden een bovengemiddelde daling zien van het aantal onbevoegd gegeven lessen. Ook is het de sector gelukt om voor de vakken Duits en Frans het aantal onbevoegd gegeven lessen meer dan gemiddeld te laten dalen. In de vakken Wiskunde, Nederlands, Engels, Duits en Frans wordt nu minder dan gemiddeld onbevoegd les gegeven. In het havo/vwo is het percentage onbevoegd gegeven lessen zelfs gedaald tot gemiddeld 11,6%. Het valt verder op dat in het eerstegraadsgebied het aantal lessen in de categorie benoembaar, waarin onder andere leraren zitten die een educatieve master volgen, is gestegen ten koste van de categorie onbevoegd. Dit is een aanwijzing dat de inspanningen op het gebied van de masters, bijvoorbeeld door inzet van de lerarenbeurs, hun vruchten afwerpen.

Tegelijk moeten er nog flinke stappen gezet worden om de eerdergenoemde ambities te realiseren. Met name in bepaalde regio’s, in bepaalde vakken en in het vmbo worden nog te veel lessen onbevoegd gegeven. Dit past niet in ons streven naar goed en uitdagend onderwijs voor elke leerling. De afspraken die ik met de VO-raad heb gemaakt, hebben niet aan urgentie ingeboet. Ik blijf daarom de noodzaak onderstrepen van het tegengaan van onbevoegd lesgeven.

Inspectierapport

De inspectie signaleert in haar rapport dat scholen in principe bevoegde leraren voor alle lessen willen inzetten. Als dit niet lukt, worden de lessen gegeven door leraren die zij daarvoor bekwaam achten. Schoolleiders zijn doorgaans goed op de hoogte van de bevoegdheden van hun leraren. De belangrijkste reden van schoolleiders om niet bevoegde leraren te benoemen is dat zij deze leraren wel bekwaam achten om de gevraagde lessen te geven. Dit is in sommige gevallen wettelijk voor beperkte tijd mogelijk, bijvoorbeeld bij moeilijk vervulbare vacatures of leraren die al wel een onderwijsbevoegdheid hebben. Over het aantal onbevoegd gegeven lessen zijn schoolleiders minder goed geïnformeerd. Scholen nemen het aantal bevoegde docenten op hun school als maatstaf voor onbevoegdheid in plaats van het percentage bevoegd gegeven lessen. De inspectie wijst er echter op dat er vaak lessen gegeven worden door docenten die over een bevoegdheid voor enig vak beschikken en daarnaast nog enkele lessen onbevoegd geven. Dit betekent dat de inspanningen erop gericht moeten zijn om leraren die geheel of gedeeltelijk onbevoegd lesgeven een (aanvullende) bevoegdheid te laten halen. Een waardevol inzicht uit dit rapport is dat het percentage leraren zonder enige onderwijsbevoegdheid aanzienlijk lager is dan het percentage onbevoegd gegeven lessen.

Het inspectierapport wijst er verder op dat de lerarenopleidingen een cruciale schakel zijn bij het verder terugdringen van onbevoegd lesgeven. Tijdens de gesprekken die de inspectie heeft gevoerd, gaven sommige bevoegde docenten die een extra bevoegdheid willen behalen aan dat zij het volgen van een lerarenopleiding naast hun werk te zwaar vinden. Ook zeiden zij dat lerarenopleidingen dubbel werk zouden vragen en dat ze niet genoeg maatwerk kunnen bieden. In algemene zin is voor leraren die nog een bevoegdheid willen halen de combinatie van werk en studie lastig. Ook geven enkele docenten aan dat er voor een beperkt aantal vakken of onderdelen geen lerarenopleiding is, bijvoorbeeld voor de intersectorale vakken in het vmbo. De Minister en ik bekijken op welke wijze scholen, lerarenopleidingen en de groep leraren die nu onbevoegde lessen verzorgen, elkaar beter kunnen vinden. In enkele regio's werken scholen en lerarenopleidingen bijvoorbeeld al samen door «klasjes» te vormen van docenten met een gelijksoortige opleidingsvraag. Hierdoor ontstaat een passend aanbod van lerarenopleidingen aan leraren, die eerder de drempel om een opleiding te volgen te hoog vonden. Deze werkwijze zou vaker kunnen worden toegepast. Wij agenderen dit thema bij scholen en lerarenopleidingen op basis van specifieke informatie over onbevoegd gegeven lessen per regio en per vak.

Overige acties

Ik verbeter dit voorjaar de informatievoorziening over de wet- en regelgeving over bevoegdheid op de diverse overheidswebsites, zoals www.werkeninhetonderwijs.nl Daarnaast betrek ik de Onderwijscoöperatie, de VO-raad en andere spelers uit de sector bij de inventarisatie die ik maak van knelpunten in de wet- en regelgeving over bevoegdheid in het VO. Daaruit volgt een aanpassing van de AMvB bekwaamheidseisen en de Regeling conversietabel getuigschriften vakken VO, die ik al aan het voorbereiden ben. Verder ben ik bezig, conform de wens van de Kamer, in beeld te brengen wat de mogelijkheden zijn om PABO-gediplomeerden bevoegd les te laten geven in de onderbouw van het vmbo. Daarnaast bekijk ik hoe een bevoegdheid kan worden gehaald in de nieuwe beroepsgerichte vmbo profielen. Hierover wordt u apart geïnformeerd, zoals toegezegd in het AO vmbo-mbo van 22 januari 2015 (Kamerstuk 30 079, nr. 57).

Ik constateer dat met deze twee onderzoeken een scherper beeld is ontstaan van het probleem van onbevoegd lesgeven en dat een positieve beweging naar uitsluitend bevoegd gegeven lessen is ingezet. Wij zijn er echter nog niet, intensivering van de aanpak van het bevoegdheidsprobleem is nodig. De uitdaging is om op basis van deze onderzoeken de juiste acties te benoemen en uit te voeren, in de wetenschap dat er niet één oplossing is. Ik zie ernaar uit u hierover in de voortgangsrapportage lerarenagenda van oktober 2015 meer in detail te informeren.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Zie Kamerstuk 27 923, nr. 167, p. 31.

X Noot
4

Op basis van de WVO is een driedeling gemaakt tussen bevoegd, benoembaar (wettelijke uitzonderingscategorieën voor leraren die in opleiding zijn) en onbevoegd gegeven lessen. Het onderzoek volgt deze indeling zo getrouw mogelijk, maar is geen exacte vertaling van de wettelijke categorieën. Reden is dat gewerkt is met een vereenvoudigde vraagstelling om een disproportionele belasting van de scholen te voorkomen.

Naar boven