27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2015

Op 18 juni 2015 vond een Algemeen Overleg plaats over sekseregistratie door de Overheid (Kamerstuk 27 859, nr. 80), naar aanleiding van het «Onderzoek M/V en verder, sekseregistratie door de overheid en de juridische positie van transgenders» (Kamerstuk 27 859, nr. 76). In dit overleg bespraken wij de wenselijkheid van een kabinetsbrede aanpak van dit onderwerp. Zoals toen toegezegd, zenden wij u hierbij de opzet van die aanpak om u in de gelegenheid te stellen hierop te reageren.

Centrale vragen

Interdepartementaal zullen de volgende vragen aan de orde komen.

  • 1. Is het mogelijk onderscheid te maken tussen enerzijds registratie en het beschikbaar hebben van het gegeven over het geslacht voor beleid en uitvoering, en anderzijds het gebruik maken van dit gegeven op pasjes en formulieren? Dit laatste is waar mensen in het dagelijks leven last van hebben. Als dit onderscheid gemaakt kan worden, wordt bezien hoe dit kan worden geïmplementeerd en uitgedragen binnen en buiten de overheid.

  • 2. In hoeverre is het geslacht belangrijk voor de identificatie van personen, en in hoeverre is registratie van geslacht belangrijk voor beleid en uitvoering? Is het nodig dat dit gegeven wordt vermeld op toegangspasjes, 0V-pasjes, lidmaatschapspasjes, en vele formulieren?

  • 3. Hoe zou binnen bestaande wetgeving en bestaande internationale afspraken gekomen kunnen worden tot vermindering van het aantal malen dat naar het geslacht wordt gevraagd of dit op documenten wordt vermeld?

Het gaat voornamelijk om formulieren van overheidsorganisaties waarin verlangd wordt het geslacht in te vullen, bijvoorbeeld als het gaat om toegang tot diensten, verzoeken via internetwebsites en aanvraag van voorzieningen. Ervaringen die reeds worden opgedaan in de praktijk, bijvoorbeeld in gemeenten, worden hierbij betrokken.

Zolang deze vragen niet zijn beantwoord, zal het argument dat het geslachtsgegeven nodig is voor het uitvoeren van beleid en voor de identificatie van personen, gehanteerd blijven worden, en zal men dit gegeven willen registreren en in de praktijk gebruiken.

Daarnaast zal aan de orde komen of er situaties zijn waarin sekseregistratie kan worden afgeschaft, en of – in die situaties waarin het wenselijk is dat naar geslacht wordt gevraagd – het opgeven van het geslacht een vrije keuze kan zijn, dan wel een verplichting en of hierbij een derde optie haalbaar is naast M/V. Ons voornemen is uw Kamer voor de zomer van 2016 te informeren over de resultaten.

Casus studie

Naast voorgaande kabinetsbrede aanpak zullen wij een casusstudie laten verrichten op basis van enkele situaties in de praktijk. Dit houdt in dat mensen die grote hindernissen ervaren met de tweedeling M/V, bijvoorbeeld bij het afnemen van diensten bij bedrijven of instellingen, samen met het desbetreffende bedrijf of de instelling een casus uitzoeken en die analyseren, en bekijken hoe blijvend veranderingen bereikt kunnen worden. Dit geeft betrokkenen inzicht in de problematiek en bevordert dat er voorstellen komen voor praktische oplossingen van knelpunten in het dagelijks leven. Een dergelijk voorbeeld kan tot navolging uitnodigen. De belanghebbenden en instellingen en bedrijven kunnen hierbij gebaat zijn en concrete handvatten vinden voor een alternatief van het gebruik van sekse.

De uitvoering van de casusstudie zal in overleg met de organisaties van betrokkenen (Transgender Netwerk Nederland, Nederlands Netwerk Intersekse/DSD, Transgender Europe en het COC) plaatsvinden. Naar verwachting kan dit najaar gestart worden met deze casusstudie en kan deze begin volgend jaar worden afgerond.

Staatscommissie herijking ouderschap

Tot slot kunnen wij u berichten dat aan de Staatscommissie herijking ouderschap is gevraagd te onderzoeken in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om in de wetgeving over het ouderschap af te zien van vermelding van het geslacht en of het mogelijk is dit te onderzoeken en daarover te adviseren binnen de termijn waarbinnen de Staatscommissie haar advies uitbrengt, namelijk voor 1 mei 2016.

De Staatscommissie heeft laten weten hiertoe binnen de taak die haar is gegeven bereid te zijn. Die taak houdt in de regering te adviseren over juridisch ouderschap, meerouderschap en meeroudergezag en over draagmoederschap (Stcrt. 6 mei 2014, nr. 12556). Zoals destijds met uw Kamer besproken, was de aanleiding om de Staatscommissie in te stellen dat verschillende ontwikkelingen leiden tot nieuwe mogelijkheden en inzichten met betrekking tot ouderschap en tot veranderende gezinssamenstellingen (Kamerstuk 33 836, nr. 2).

Wij hopen u met het voorgaande naar tevredenheid te hebben geïnformeerd,

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven