Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2013
Op verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken van 5 december 2012 stuur
ik u een reactie op een wetenschappelijk artikel, in oktober 2012 gepubliceerd door
Gill en collegae in het tijdschrift Nature over gecombineerde toxische effecten van
insecticiden op hommels.
De studie geeft belangrijke informatie over het effect van neonicotinoïden op hommelpopulaties.
In de studie zijn drie blootstellingsregimes getest, namelijk 4 weken continue blootstelling
van hommelvolken aan de werkzame stof imidacloprid via suikeroplossing, 4 maal contactblootstelling
aan de werkzame stof lambda-cyhalothrin met een interval van een week, en een combinatie
van die twee. De foerageeractiviteit van individuele hommels en de ontwikkeling en
grootte van de testvolken werden vergeleken met de controlegroep.
De auteurs vinden in de imidaclopridbehandeling een negatief effect op de aantallen
uitgekomen werkers en op het aantal terugkerende foerageerders. In de lambda-cyhalothrin
behandeling was de sterfte van werkers hoger dan in de controlegroep. In het combinatieregime
werden deze effecten versterkt.
Direct na de publicatie van het onderzoek heb ik het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen
en Biociden (Ctgb) verzocht te kijken naar de relevantie van het onderzoek voor de
Nederlandse situatie en toelatingen. Hierop heb ik inmiddels een reactie ontvangen
(bijlage 1).
Het Ctgb laat mij weten de zorg te delen voor de cumulatieve effecten die in het artikel
naar voren komen. Het Ctgb constateert dat gestapelde effecten van stoffen, die niet
samen in een middel zitten, niet in het vigerende toetsingskader zitten. Mede op verzoek
van het Ctgb onderzoekt een nationale en een Europese werkgroep of en hoe stapelingseffecten
in het toetsingskader kunnen worden opgenomen. Daarnaast concludeert het Ctgb voor
beide onderzochte stoffen, dat de onderzochte blootstelling, gelet op de voor Nederland
geldende toegelaten en beperkende gebruiksvoorwaarden niet realistisch is. Middelen
op basis van lambda-cyhalothrin mogen in Nederland niet gespoten worden op bloeiende
gewassen, waardoor het onwaarschijnlijk wordt dat bijen aanwezig zijn als deze stof
wordt toegepast.
Zaadbehandelingstoepassingen met imidacloprid in bloeiende gewassen, die mogelijk
een langere blootstellingsduur aan bijen tot gevolg kunnen hebben, zijn niet toegelaten
in Nederland.
Tenslotte: de Europese Voedselzekerheidsautioriteit, EFSA, doet een herbeoordeling
van de effecten op bijen bij zaadbehandeling met imidacloprid (en twee andere neonicotinoiden)
en is gevraagd hierbij ook onderhavig artikel mee te nemen. Het rapport van EFSA wordt
naar verwachting medio januari 2013 gepubliceerd. Uw Kamer zal hierover vanzelfsprekend
geïnformeerd worden.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma