27 625 Waterbeleid

Nr. 447 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2018

Hierbij stuur ik u het advies van Bureau ICT-toetsing (BIT) over het programma Landelijk Meetnet Water 2 (LMW2)1 en mijn reactie daarop. Achtereenvolgens bespreek ik nut en noodzaak van het Landelijk Meetnet Water, vervolgens het uitgebrachte advies en ik besluit met mijn reactie op de aanbevelingen.

Het Landelijk Meetnet Water

Rijkswaterstaat werkt aan de vernieuwing van het Landelijk Meetnet Water (LMW) om de continuïteit van de meetnetinfrastructuur te waarborgen en toekomstvast te maken. Het huidige LMW, dat begin jaren negentig is gebouwd, omvat ruim 450 meetpunten op de rivieren, kanalen, grote wateren (Randmeren, Westerschelde, IJsselmeer, etc.) en de Noordzee, met sensoren die hydrologische en meteorologische parameters meten.

De informatievoorziening via het LMW is essentieel voor tal van processen van Rijkswaterstaat met een maatschappelijk belang. Voor een deel zijn dat missiekritieke processen, zoals het sluiten van de stormvloedkeringen, de hoog- en laagwaterberichtgeving en het afgeven van tijpoorten voor de grote zeehavens. En daarnaast betreft dit ook processen zoals operationeel peilbeheer, het nakomen van internationale en regionale afspraken, het bepalen van hydraulische randvoorwaarden voor waterkeringen en de begeleiding van de scheepvaart.

De missiekritieke processen stellen hoge eisen aan de beschikbaarheid van actuele en betrouwbare meetgegevens. Door uitvoering van het vernieuwingsproject LMW2 kan het meetnet die eisen ook de komende 15 jaar waarmaken.

Algemene reactie

Zoals in het BIT-advies beschreven, is het doel van het project LMW2 om «op een moderne wijze de continuïteit van het Landelijk Meetnet Water (LMW) te borgen voor de komende vijftien jaar tegen een marktconforme prijs». Het BIT-advies bevestigt de noodzaak om het 25 jaar oude meetnet te vervangen.

Om de continuïteit van de levering van meetgegevens te kunnen blijven garanderen heeft Rijkswaterstaat in 2016 ervoor gekozen om het nieuwe LMW2 volledig gescheiden te bouwen van het huidige LMW. Om de risico’s binnen het programma te reduceren is het LMW2 opgebouwd in gescheiden deelprojecten met onderlinge afhankelijkheden en een Proof of Concept per deelproject. De opdeling in kleinere projecten is gebaseerd op logische koppelvlakken. Daarbij is gekozen voor een gefaseerde migratiestrategie met meerdere Go/No-Go momenten met een zakelijke afweging per deelgebied. Deze aanpak en de daaropvolgende besluitvormingsmomenten sluiten goed aan op de rode draad van het BIT advies om zoveel mogelijk fasegewijs te werk te gaan. Ik neem daarom de lijn van dit advies ter harte bij de verdere besluitvorming.

Inhoudelijk

Inhoudelijk ga ik hieronder nader in op de hoofdlijn uit het BIT-advies LMW2. Citaat uit het BIT-advies:

Wij adviseren dat LMW2 eerst het continuïteitsrisico in het centrale systeem oplost. Splits hiervoor het programma in losse onafhankelijke projecten en geef prioriteit aan het project dat het nieuwe centrale systeem realiseert. Door dit nieuwe centrale systeem geschikt te maken voor zowel oude als nieuwe meetpunten maakt u dit project zo onafhankelijk mogelijk van andere aanpassingen in de LMW-keten. Werk vervolgens in separate projecten aan de vernieuwing van lokale verwerkingseenheden, sensoren en meetlocaties. Investeer in deze separate projecten op basis van de uitkomsten van afzonderlijke zakelijke rechtvaardigingen.

Bovenstaande conclusie wordt door het BIT geconcretiseerd met twee adviezen:

  • 1. Geef het project dat een nieuw centraal systeem realiseert de hoogste prioriteit en pas de aanpak van dit project aan

  • 2. Investeer in projecten voor sensoren, LVE’s en meetlocaties op basis van afzonderlijke zakelijke rechtvaardigingen

Ad 1

Rijkswaterstaat zal een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren om te bepalen wat de impact is van de door het BIT voorgestelde technische aanpak. Dit betreft het advies om de huidige Lokale Verwerkingseenheden zowel het huidige als het nieuwe LMW van meetgegevens te laten voorzien. In dit onderzoek zullen onder andere de haalbaarheid, risico’s, beheersbaarheid, doorlooptijd en kosten van deze in het BIT-advies beschreven voorkeursvariant worden gewogen. Dit onderzoek zal de basis vormen voor verdere zorgvuldige besluitvorming.

Ad 2

In de huidige gefaseerde aanpak met heldere Go/NoGo momenten zal nog nadrukkelijker en explicieter de zakelijke rechtvaardiging naar voren komen dan nu al het geval is. Zo zijn er aparte projecten gemaakt voor de optimalisatie van het LMW, met ook elk een eigen opdrachtgever en een zakelijke rechtvaardiging. Deze projecten vinden plaats als onderdeel van de reguliere dienstverlening van het huidige LMW.

Dit geldt ook voor de aanschaf en vervanging van sensoren die end-of-life of end-of-service zijn. Vervanging van deze sensoren vindt plaats op basis van lifecycle management.

Tot slot

Tot slot spreek ik mijn dank uit aan het BIT-team. Gedurende het hele onderzoekstraject zijn alle gesprekken door beide partijen gevoerd vanuit het gedeelde belang om de continuïteit en bedrijfszekerheid van het meetnet te kunnen garanderen voor nu en in de toekomst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven