27 625 Waterbeleid

Nr. 252 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu inzake Basisrapportage van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) met peildatum 30 juni 2011 (Kamerstuk 27 625, nr. 237).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie,

Sneep

1

  • a. Hoe kan het dat negen projecten eerst niet aan de veiligheidseisen voldeden, maar nu wel?

  • b. Welke kosten waren er geraamd voor deze negen projecten?

  • c. Leidt dit tot een meevaller, nu deze projecten vervallen?

  • d. Zo ja, hoe wordt deze meevaller besteed?

  • a. Voor acht projecten geldt dat deze in het toetsproces gedurende de periode 2001–2006 zijn afgekeurd. Vervolgens is in het ontwerpproces van betreffende projecten een nadere analyse, gericht op de verbetermaatregel uitgevoerd. Deze analyses toonden aan dat betreffende projecten alsnog de status van veilig dienden te krijgen. Goedkeuring van betreffende projecten wordt in de derde toetsronde geformaliseerd. Het negende project waar de Kamer mogelijk op doelt, betreft het project Prins Hendrikpolder. In de basisrapportage is aangegeven dat deze waterkering voldoet aan de norm voor de steenbekleding, maar dat deze nog verder wordt versterkt in het project Waddenzeedijk Texel

  • b. Bij de goedkeuring van het HWBP in 2007 waren deze 8 projecten opgenomen voor een totaalbedrag van M€ 24. In de basisrapportage zijn 8 projecten al op nul euro gezet, vooruitlopend op de goedkeuring.

  • c. Nee, want deze projecten zijn al lang geen onderdeel van de programmaraming.

2

  • a. Wat bedoelt u met de constatering, dat de Kamer op 20 juni 2011 akkoord is gegaan met uw reactie op de uitgangspuntennotitie? Bedoelt u wellicht dat de Kamer stilzwijgend heeft ingestemd?

  • b. Wie is op welke onderdelen van deze reactie akkoord gegaan?

Mijn reactie op de uitgangspuntennotitie stond geagendeerd voor het AO Waterkwantiteit. Tijdens het overleg is alle ruimte geboden om hier over met elkaar van gedachten te wisselen. Uw Kamer bepaalt uiteraard zelf de onderwerpen die daadwerkelijk aan de orde komen. Na het overleg heb ik de conclusie getrokken dat de commissie geen verdere vragen had en derhalve instemde met mijn reactie op de uitgangspuntennotitie.

3

  • a. In hoeverre is de waterveiligheid gewaarborgd, gelet op de voortgang van de projecten binnen het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)?

  • b. Kunt u de voortgangsrapportages voortaan voorzien van een conclusie of oordeel op dit punt?

  • a. De systematiek van de Waterwet brengt met zich mee dat er tijd zit tussen toetsen en realisatie van de verbetermaatregel. Het uitvoeren van verbetermaatregelen vergt immers de nodige tijd. Het gegeven dat een waterkering is afgekeurd, dus niet voldoet aan de wettelijke norm, betekent niet dat er sprake is van een acuut onveilige situatie. Wel dient de beheerder extra waakzaam te zijn, met name indien er sprake is van hoog water en/of stormomstandigheden. Onze veiligheid mag onder geen voorwaarde in het geding zijn.

  • b. Een oordeel over de waterveiligheid wordt gegeven tijdens de toetsing van de keringen. In de landelijke rapportage zal ik u hierover informeren. In de voortgangsrapportage wordt de voortgang van de maatregelen gerapporteerd.

4

Bent u het eens met de stelling dat het HWBP-2 niet voldoet aan de eis van een «in de tijd begrensd project»? Kunt u uw antwoord nader toelichten?

Nee. Het HWBP-2 is een in de tijd begrensd project. Het bestaat uit 89 maatregelen. Zodra de laatste maatregel is uitgevoerd, is het programma afgerond.

5

  • a. Blijft u verantwoordelijk voor projecten uit het HWBP-2 die niet meer door het Rijk worden gesubsidieerd, bijvoorbeeld omdat beheerders daarvan afzien?

  • b. Zo nee, hoe houdt het Rijk dan vinger aan de pols bij de verbetering van de toestand van de waterkering, opdat de waterveiligheid van Nederland geen gevaar loopt?

  • c. Bestaat de kans dat projecten op een gegeven moment, om bijvoorbeeld budgettaire redenen, door een beheerder toch weer onderdeel worden gemaakt van het HWBP-2?

  • a. Het HWBP-2 is een subsidieprogramma. Ik ben verantwoordelijk voor de subsidieverlening aan de projecten die zijn opgenomen in het HWBP-2 en waarvoor de beheerders een subsidie aanvragen bij het Rijk. Beheerders zijn te allen tijde verantwoordelijk voor de uitvoering van de projecten. Dit geldt dus ook voor projecten die niet meer door het Rijk worden gesubsidieerd.

  • b. Op grond van de wet wordt iedere zes jaar de veiligheid van de keringen getoetst. Het rijk informeert uw Kamer hierover middels de LRT.

    In het uiterste geval kunnen toezichtbevoegdheden door provincie en Rijk worden ingezet.

  • c. Deze kans bestaat maar acht ik zeer klein. Afgekeurde dijken uit de 2e toetsing hebben immers onder voorwaarden recht op subsidie door het Rijk.

6

Hoe vaak worden verificatiegesprekken met beheerders geïnitieerd, om de juistheid van de informatie in de voortgangsrapportages te borgen? Waar is deze taak belegd? Wordt hier een vaste cyclus bij gehanteerd?

Bij elke kwartaalrapportage, dus vier keer per jaar, worden verificatiegesprekken gevoerd met de beheerder over de aangeleverde rapportage. Deze taak is belegd bij het programmabureau HWBP 2 (ondergebracht bij Rijkswaterstaat). Er is dus sprake van een vaste cyclus.

7

Hoe en met hoeveel fte’s heeft u het programmabureau uitgebreid, opdat het bureau de omvang en complexiteit van het HWBP-2 aan kan?

Het programmabureau zal op korte termijn in orde van grootte met 10 fte’s worden uitgebreid. De totale omvang betreft dan ca. 35 fte.

8

Waarom bent u afgeweken van de wens van de Kamer, zoals die is opgenomen in de uitgangspuntennotitie, om elke voortgangsrapportage te voorzien van een accountantsrapport?

In mijn reactie op uw uitgangspuntennotitie heb ik u in overweging gegeven om voor het HWBP 2, zoals gebruikelijk is voor andere grote projecten zoals Ruimte voor de Rivier, eenmaal per jaar een accountantsrapport te laten opstellen.

9

  • a. Kunt u in de voortgangsrapportages ook op het niveau van individuele projecten financiële en praktische voortgangsinformatie opnemen, opdat inzichtelijk wordt in hoeverre de projecten volgens planning en kostenraming verlopen?

  • b. Zo nee, waarom niet? Op welk moment en op welke wijze wordt dit wel ingevuld?

  • a. Voor wat betreft de planning zal ik op projectniveau informatie opnemen zoals in tabel 2 op blz. 42 en 43 van de basisrapportage. Financiële informatie zal ik niet op projectniveau presenteren aangezien dit marktgevoelige informatie betreft. Dit heb ik reeds in mijn reactie op uw uitgangspuntennotitie aangegeven.

  • b. Over de financiële informatie zal geaggregeerd op beheerderniveau gerapporteerd worden conform tabel 11 van de basisrapportage.

10

Welk percentage van de projecten verloopt volgens planning?

Van de 89 projecten zijn er 84 afgerond in 2017. Dit is een percentage van 94%. Bij de komende voortgangsrapportages ga ik uit van de planning zoals die in deze basisrapportage is gegeven.

11

Kan in de planningsinformatie een helder nul- of referentiepunt gegeven worden? Zo nee, waarom niet?

Voor de planningsinformatie hanteer ik de planning opgenomen in de basisrapportage als referentiepunt. Ik zal in de voortgangsrapportages de mutaties tov deze referentie melden en toelichten.

12

  • a. Waarom is de deadline van het HWBP-2 verschoven naar 2021?

  • b. Welke concrete maatregelen neemt u, al dan niet samen met de beheerders, om de vijf vertraagde projecten te versnellen?

  • c. Kunt u voor alle projecten, dus niet alleen voor de projecten die vertraagd zijn tot na 2017, aangeven wat de reden voor vertraging is?

  • a. De deadline van het programma is nog steeds 2017. Enkele projecten dreigen echter uit te lopen tot na 2017. Dit is in de basisrapportage reeds aangegeven.

  • b. De beheerders zijn verantwoordelijkheid voor het maken van betrouwbare projectplanningen en het werken volgens die planningen. Daarnaast beziet het programmabureau samen met de beheerders welke mogelijkheden er zijn om planningen te optimaliseren wanneer projecten dreigen uit te lopen of daadwerkelijk uitlopen. Ook beziet het programmabureau samen met de beheerders de mogelijkheid om in projecten op innovatieve manieren marktpartijen te betrekken en daarmee versnellingen te bereiken.

  • c. Voor het opstellen van de basisrapportage zijn alle projectplanningen nog eens kritisch tegen het licht gehouden. Hierdoor zijn meer realistische planningen ontstaan. Op hoofdlijnen zijn de volgende oorzaken te noemen voor de projecten die dreigen uit te lopen: nadere uitwerking ontwerp, onvoldoende onderkenning van procedures en beroep- en bezwaartermijnen, complexe, lokale bestuurlijke processen, organisatie in voorbereidingsfase en langere uitvoeringsfase in verband met (technische) complexiteit.

13

Wanneer verwacht u, tegen de achtergrond van het feit dat het laatste project pas in 2021 gerealiseerd wordt, de Kamer de eindevaluatie van het HWBP-2 toe te kunnen sturen?

Conform wat ik in de basisrapportage heb gemeld wil ik te zijner tijd in samenspraak met uw Kamer kijken hoe en wanneer invulling gegeven kan worden aan de eindevaluatie.

14

  • a. Wat is het verschil tussen een «deterministische» en een «probabilistische» raming?

  • b. Hoe leidt dit verschil tot een neerwaartse bijstelling van het budget met 56 miljoen euro?

  • a. Een deterministische raming gaat ervan uit dat er absolute zekerheid zou bestaan over geraamde hoeveelheden en eenheidsprijzen. Risico’s worden in een deterministische raming op een vrij eenvoudige wijze berekend. De ervaring leert echter dat rekening moet worden gehouden met onzekerheden. In een probabilistische raming wordt wel gerekend met spreidingen rond hoeveelheden en kosten. Ook worden in een probabilistische raming de kansen van optreden van risico’s volledig doorgerekend. De uit de probabilistische berekening volgende bandbreedte geeft daarom een completer beeld van mogelijke kosten dan een deterministische raming.

  • b. Doordat in een probabilistische raming kansen en risico’s probabilistisch worden doorgerekend en rekening wordt gehouden met de spreiding in prijzen en hoeveelheden, ontstaat er verschil met een deterministische berekening waarin hiermee geen rekening wordt gehouden. Over alle projectramingen samen bedraagt dit verschil 56 M€ voor HWBP-2.

15

Kunt u toelichten waarom de raming voor het HWBP-2 in totaal met 75 miljoen euro is verlaagd?

Mede in het kader van de Groot Project status zijn de top30 projecten opnieuw geanalyseerd en zijn de ramingen geactualiseerd.

16

  • a. Waarom is er een verschil tussen de beschikbare middelen voor het HWBP-2 in de begroting 2012, en de in de basisrapportage geprogrammeerde middelen?

  • b. Hoe groot is dit verschil?

  • c. Waar worden de overtollige begrotingsmiddelen voor ingezet?

  • a. De basisrapportage heeft als peildatum 30 juni 2011 en de begroting is daarna afgerond. In de basisrapportage is de verstrekte prijscompensatie niet meegenomen, in de begroting is deze wel verwerkt. In de basisrapportage is een totaal budget opgenomen voor het HWBP-2 van € 3 180 mln. en in de begroting € 3 187 mln.

  • b. 7 mln.

  • c. In de begroting 2012 is deze 7 mln. toegevoegd aan het budget van HWBP-2.

17

  • a. Kunt u aangeven hoe omgegaan dient te worden met het feit dat de resultaten van de derde toetsing van de primaire waterkeringen nog niet zijn opgenomen in het HWBP-2?

  • b. Kunt u vervolgens ingaan op het feit dat hierdoor nog niet kan worden ingegaan op de mogelijke consequenties hiervan voor het HWBP-2?

  • c. Wat zijn de consequenties hiervan voor het HWBP-2?

  • a. Resultaten van de derde toetsing worden gerapporteerd in de Landelijke Toetsrapportage (LRT) en vormen de basis voor het volgende Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierover wordt u separaat voor 5 december over geïnformeerd.

  • b. In principe bestaat het HWBP-2 uit dijkvakken en kunstwerken die afgekeurd zijn tijdens de 2e toetsing. Zodra de LRT openbaar is, zal ik onderzoeken in hoeverre er raakvlakken zijn tussen de derde toetsing en het HWBP-2.

  • c. Een raakvlak kan bijvoorbeeld zijn dat delen van een dijkvak aangrenzend aan een lopende HWBP-2 maatregel afgekeurd zijn.

18

  • a. Wat zijn de consequenties van de derde toetsing van de primaire waterkeringen voor de scope en de financiën van het HWBP-2?

  • b. Hoe wordt het uitgangspunt, dat het saldo van mee- en tegenvallers op programmaniveau van HWBP-2 wordt verrekend met het budget voor HWBP-3, concreet uitgewerkt?

  • c. In hoeverre is er, gelet op het uitgangspunt dat het saldo van mee- en tegenvallers op programmaniveau van het HWBP-2 wordt verrekend met het budget voor het HWBP-3, een risico dat problemen bij het HWBP-2 worden afgewenteld op het HWBP-3?

  • d. Welke consequenties heeft dit voor de uitvoerbaarheid van het HWBP-3?

  • e. Wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de derde toetsing, en de financiële gevolgen hiervan voor het HWBP-2 en het HWBP-3? Zo ja, wanneer en hoe? Zo nee, waarom niet?

  • a. Er zijn in principe geen consequenties voor de scope en de financiën van HWBP 2: de verbeterwerken voortkomend uit de derde toetsing worden opgepakt in het kader van het volgende HWBP. Mocht het aantoonbaar doelmatiger zijn een dijkvak mee te nemen in HWBP 2, dan dient hiertoe door de beheerder een verzoek ingediend te worden en zijn daarop de financiële spelregels van het volgende HWBP van toepassing.

  • b. Voor zowel de uitvoering van het HWBP-2 als de voorbereiding van het HWBP-3 is het van belang dat de budgetten niet continu fluctueren. Voorstel is om elke twee jaar o.b.v. de dan actuele voortgangsrapportage verrekening te laten plaatsvinden tussen het HWBP-2 en het HWBP-3 en dit te verwerken op het eerstvolgende begrotingsmoment.

  • c. Dit risico bestaat. De budgetten voor HWBP-2 en HWBP-3 zijn een soort communicerende vaten. Het biedt ook kansen. Als het HWBP-2 voortvarend en binnen raming wordt uitgevoerd, betekent dit dat er geld aan het budget van het HWBP-3 kan worden toegevoegd. Dit geeft ook een efficiencyprikkel bij beheerders.

  • d. Het volgende Hoogwaterbeschermingsprogramma kent een andere financieringsconstructie. Dit programma zal worden gecofinancierd door rijk en waterschappen waarbij er jaarlijks een vast bedrag beschikbaar is. Een lager budget heeft gevolgen voor de planning van HWBP-3. Dit hangt echter mede af van het uitvoeringstempo en de voorbereiding van het volgende HWBP.

  • e. Ja, uw Kamer kan eind november een integrale waterveiligheidsbrief verwachten waarbij de LRT wordt meegestuurd.

20

  • a. Wordt de Kamer over het budget van het HWBP-3 geïnformeerd? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

  • b. Hoeveel middelen zijn er nog beschikbaar voor het HWBP-3, nu er een kasschuif heeft plaatsgevonden?

  • a. De Kamer is geïnformeerd over het budget van HWBP-3 in de begroting 2012. In tegenstelling tot het HWBP-2 is het HWBP-3 geen groot project. Informatie over het budget van dit project loopt dan ook via de begroting.

  • b. In de begroting 2012 van het Infrastructuurfonds is het budget voor het HWBP-3 (€ 558 mln.) opgenomen in het projectoverzicht van het realisatieprogramma waterkeren (11.03.01, pagina 25).

21

Kunt u een integraal overzicht geven van de beschikbare middelen voor HWBP-3, waaruit blijkt hoeveel middelen beschikbaar waren vóór de herschikkingen in het kader van het Bestuursakkoord Water en hoeveel middelen nu (het actuele meerjarige budget op basis van de begroting 2012) beschikbaar zijn?

Een integraal overzicht van de beschikbare middelen voor het HWBP-3, totaal € 558 mln., is opgenomen in het projectoverzicht van het realisatieprogramma waterkeren (11.03.01, pagina 25) van de ontwerpbegroting van het Infrastructuurfonds 2012. Voor het afsluiten van het Bestuursakkoord Water waren geen middelen beschikbaar voor het HWBP-3.

22

  • a. Kan er, gedurende de looptijd van het HWBP-2, jaarlijks geschoven worden tussen het budget voor het HWBP-2 en het budget voor het HWBP-3?

  • b. Kunt u voortaan in iedere voortgangsrapportage het budget voor het HWBP-2 en het HWBP-3 in samenhang presenteren?

  • a. Indien de prognose eindstand sterk afwijkt van het budget, kan het wenselijk zijn om jaarlijks te schuiven tussen de budgetten. Het is van belang dat de budgetten niet continu fluctueren.

  • b. Het in antwoord 22a genoemde uitgangspunt zal voor de begroting 2013 nader worden uitgewerkt.

23

Waarom wordt de Kamer geïnformeerd op basis van een 70%-onzekerheidsmarge, en niet op basis van de gangbare 90%-onzekerheidsmarge?

Binnen IenM zijn projecten verplicht conform de SSK-systematiek de raming op te stellen. Vanuit deze systematiek is het gebruikelijk om een bandbreedte te hanteren. Deze bandbreedte wordt berekend door de waarden te bepalen voor onderschrijdingskansen van 15 en 85%. In 70% van de gevallen (dus tussen 15% en 85%) zullen de uiteindelijke projectkosten vallen binnen de grenzen van de bandbreedte. Het door u aangegeven percentage van 90% komt mij niet bekend voor.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Ouwehand, E. (PvdD), Slob, A. (CU), Dijkgraaf, E. (SGP), Aptroot, Ch.B. (VVD), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Leegte, R.W. (VVD), Monasch, J.S. (PvdA), Dijksma, S.A.M. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Jong, L.W.E. de (PVV), Graus, D.J.G. (PVV), Mos, R. de (PVV), Rouwe, S. de (CDA), Haverkamp, M.C. (CDA), Holtackers, M.P.M. (CDA), Jansen, P.F.C. (SP), Bashir, F. (SP), Tongeren, L. van (GL), Gent, W. van (GL), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter en Veldhoven, S. van (D66).

Plv. leden: Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Staaij, C.G. van der (SGP), Lucas, A.W. (VVD), Boer, B.G. de (VVD), Houwers, J. (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Bontes, L. (PVV), Agema, M. (PVV), Bochove, B.J. van (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Gerven, H.P.J. van (SP), Ulenbelt, P. (SP), El Fassed, A. (GL), Braakhuis, B.A.M. (GL), Verhoeven, K. (D66) en Ham, B. van der (D66).

Naar boven