25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 324 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2018

Tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op 6 maart jongstleden heeft het lid Gijs van Dijk (PvdA) gevraagd om een brief over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 26). Dit mede naar aanleiding van een uitzending van het televisieprogramma RADAR van 26 februari. Bij deze voldoe ik aan dit verzoek.

Uitzending Radar

In het programma RADAR gaf de heer Van Dijk aan zich zorgen te maken over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts. Dit mede naar aanleiding van een enquête uitgevoerd onder de leden van het RADAR-testpanel, in opdracht van RADAR. Hieruit blijkt dat werknemers die langer dan zes weken ziek zijn geweest vaak het gevoel hadden niet goed te worden begeleid of weer te snel aan het werk te moeten. Een deel van deze werknemers komt volgens de enquête in de WW terecht terwijl zij naar eigen zeggen nog in de Ziektewet behoren. De uitkomsten van het panelonderzoek suggereren dat de bedrijfsarts onvoldoende onafhankelijk is ten opzichte van de werkgever. Om de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts ten opzichte van de werkgever te versterken stelt de heer Van Dijk voor de bedrijfsarts uit de Zorgverzekeringswet te financieren in plaats van – zoals nu het geval is – via de werkgever.

Toelichting stelsel

Laat ik vooropstellen dat ik misstanden ontoelaatbaar vind. Waar misstanden zich voordoen, moeten maatregelen worden genomen. Het wettelijk stelsel biedt een aantal waarborgen om misstanden tegen te gaan.

De verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden ligt bij de werkgever en de werknemer. Bij de uitvoering daarvan wordt de werkgever ondersteund door erkende deskundigen die werkzaam zijn bij een arbodienst of als zelfstandige werken. Voor een aantal taken geldt dat de werkgever zich moet laten ondersteunen door een bedrijfsarts. Het gaat dan bijvoorbeeld om de advisering aan werkgever en werknemer over de ziekteverzuimbegeleiding en re-integratie.

Met de wijziging van de Arbowet per 1 juli 2017 is de positie van de bedrijfsarts versterkt. Iedere werkgever moet vanaf 1 juli 2018 beschikken over een basiscontract met een arbodienst of bedrijfsarts. Daarin wordt vastgelegd welke taken de bedrijfsarts vervult, en op welke wijze deze worden uitgevoerd. Door zich te houden aan de minimumeisen van het basiscontract respecteert de werkgever de professionaliteit van de bedrijfsarts. Verder bevat de wetswijziging ook preventie-elementen, zoals het recht van de werknemer op onbelemmerde toegang tot de bedrijfsarts (spreekuur). De doorgevoerde wetswijziging betreft wijzingen binnen het stelsel. Daartoe is besloten na een verdeeld advies van de SER1. De effecten van deze wetswijziging zal ik in 2020 evalueren. Een wijziging van het stelsel is nu niet aan de orde.

Samen met werkgevers- en werknemersorganisaties, beroepsorganisaties en de brancheorganisatie ondersteun ik werkgevers, werknemers en bedrijfsartsen bij de implementatie van de wetswijziging. Daartoe wordt onder andere voorlichting gegeven over de inhoud van het basiscontract.

Onafhankelijkheid bedrijfsarts

Op grond van de eigen richtlijnen en de gewijzigde arboregelgeving moeten bedrijfsartsen goed in staat zijn om zich onafhankelijk op te stellen. Zoals eerder aangegeven is met de recente wijziging van de Arbowet de positie van de bedrijfsarts verder versterkt. Ik onderken dat de bedrijfsarts in complexe situaties terecht kan komen waarin werkgever en werknemer tegenover elkaar staan. Ook in die situaties moet de bedrijfsarts in de adviesrol richting werkgever en werknemer zijn onafhankelijkheid bewaren. Uitgangspunt is dat een zieke werknemer nooit onder druk gezet mag worden om weer te beginnen met werken of in de WW terecht komt zonder voldoende hersteld te zijn. Ik vind het belangrijk te benadrukken dat de werkgever in eerste instantie verantwoordelijk is voor een juiste begeleiding van de zieke werknemer. De bedrijfsarts is de adviseur van de werkgever en de werknemer.

Het nieuw geïntroduceerde basiscontract is een belangrijk instrument om de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts te versterken. Bedrijfsartsen en arbodiensten moeten wel kritisch zijn bij het afsluiten van basiscontracten en zich ervan vergewissen constructies met werkgevers aan te gaan die voldoen aan de wettelijke eisen en die rekening houden met de eigen professionele richtlijnen. Een arbodienst of bedrijfsarts hoeft niet altijd in te stemmen met datgene wat een werkgever vraagt. Dat hoort bij een professionele rolinvulling. Brancheorganisaties en ook de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde kunnen de bedrijfsarts hierin ondersteunen.

Bescherming zieke werknemer

Als een werknemer hersteld wordt verklaard door de bedrijfsarts terwijl de werknemer het daar niet mee eens is, dan kan hij hierover aan het UWV een deskundigenoordeel vragen. Vervolgens is beroep op de rechter mogelijk.

Tot slot merk ik nog op dat het hersteld verklaren, wegens medische redenen, een taak is die is voorbehouden aan een arts (een bedrijfs- of verzekeringsarts). Een casemanager is doorgaans geen arts. Bovendien mag hij op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), niet over medische gegevens beschikken en deze gegevens ook niet verwerken.

Wanneer een casemanager desondanks een werknemer hersteld verklaart, zoals dat aan de orde kwam in de uitzending van RADAR, dan ligt het voor de hand dat de werknemer hierover eerst het gesprek aangaat met zijn werkgever. Daarnaast bestaat ook hier de mogelijkheid van het deskundigenoordeel en het beroep op de rechter.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 25 883, nr. 247

Naar boven