nr. 61
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID DUIVESTEIJN C.S., TER VERVANGING
VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 5
Voorgesteld 16 april 1998
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende:
– dat de regering in de Woonverkenningen 2030 de contouren heeft
gepresenteerd waarbinnen de toekomstige woonmillieus kunnen worden ontwikkeld;
– dat de regering in haar inleiding opmerkt: «de toekomst
kan gekend noch gemaakt worden, maar inspirerende en creatieve gedachten werpen
hun schaduw vooruit. Wat we zoeken zijn vernieuwende ideeën en een verbeelding
waarmee we de toekomstige mogelijkheden beter kunnen benutten»;
– dat in de uitvoering van de Vinex-woningbouwopgave, het in hoofdzaak
de institutionele marktpartijen (projectontwikkelaars, beleggers en aannemers)
zijn die burgers vooral beschouwen als woonconsument;
– dat binnen deze opvatting maar zeer beperkt inhoud wordt gegeven
aan de eerder genoemde gewenste diversiteit in woonmilieus en de burger niet
of nauwelijks ruimte krijgt om zelf vorm en inhoud te geven aan het eigen
wonen, als particulier opdrachtgever c.q. «woonproducent»;
– dat deze vorm van plannen en bouwen nu juist de in de woonverkenningen
2030 genoemde «groeiende keuzevrijheid van individuen» ontkent
en marginaliseert;
is van oordeel, dat reeds in de huidige Vinex-periode tot 2005 de mogelijkheden
moeten worden verruimd om diversiteit en individualiteit als wezenlijk uitgangspunt
te introduceren, enerzijds op basis van daarop gericht – nieuw –
onderzoek en de kennisoverdracht daarvan, en anderzijds via een stimulering
van het individuele opdrachtgeverschap;
verzoekt de regering
– door middel van een door het rijk op te zetten stimuleringsprogramma,
in samenwerking met vertegenwoordigers van de andere overheden, het
bedrijfsleven, de woonconsumenten, en de corporaties, dit nader onderzoek
naar vernieuwende verstedelijkingsvormen en de rol van de woonconsument als
opdrachtgever daarbij, te starten;
– te bevorderen dat in de huidige Vinex-periode een groter aandeel
van de nieuwbouw door middel van eigen opdrachtgeverschap kan worden gerealiseerd;
– ernaar te streven dat, voor de periode van de Actualisering Vinex,
het aandeel via individueel opdrachtgeverschap te realiseren woningen een
substantieel deel, circa eenderde van de te realiseren bouwopgave bedraagt;
– overname van dit hiervoor geformuleerde streven in de tekst van
de PKB, via toevoeging aan hoofdstuk II.3, onder punt k. (blz. 11, PKB-tekst),
en gaat over tot de orde van de dag.
Duivesteijn
Gabor
Versnel-Schmitz
Verbugt