24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 813 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2021

Hierbij bied ik u, conform artikel 30, vijfde lid van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving, het rapport Opvolging aanbevelingen Justitiële Inrichting Caribisch Nederland – Onderzoek naar de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport «(Vervolg)onderzoek Justitiële Inrichting Caribisch Nederland en nulmeting nieuwbouw» (2019) en naar de sturing daarop van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) aan1.

In 2019 heeft de Raad samen met het College voor de Rechten van de Mens het rapport «(vervolg)onderzoek Justitiële Inrichting Caribisch Nederland en nulmeting nieuwbouw» opgeleverd.2 In 2020 is de Raad gestart met de uitvoering van een onderzoeksprogramma dat er op is gericht zicht te krijgen en te houden op de opvolging van al zijn aanbevelingen (monitor). In het kader van deze monitor heeft de Raad onderzocht in hoeverre opvolging is gegeven aan de aanbevelingen uit het eerdergenoemde rapport uit 2019. De resultaten van dit vervolgonderzoek zijn opgenomen in onderhavig rapport.

Het rapport uit 2019 bevatte 36 aanbevelingen, waarvan 30 primair op het terrein van de JICN lagen en 6 primair bij het departement van JenV. In algemene zin concludeert de Raad dat de JICN zich gestaag ontwikkeld en het merendeel van de aanbevelingen heeft opgevolgd of daarmee bezig is. De JICN was ten tijde van het vervolgonderzoek nog bezig met de opvolging van een enkele aanbeveling en de Raad meldt dat een aantal aanbevelingen waarvoor primair het departement van Justitie en Veiligheid aan zet is nog niet zijn opgevolgd. Zowel de Raad als ikzelf hebben er vertrouwen in dat JICN de resterende afhandeling ter hand neemt. Verder besteed ik, zoals de Raad voorstelt, in deze brief bijzondere aandacht aan de sturing op de opvolging en realisatie van verschillende aanbevelingen die primair bij het departement van JenV liggen.

Aanbevelingen

  • 1. Breng de Gevangenismaatregel 1999 BES in overeenstemming met de huidige praktijk ten aanzien van het bezoekrecht (1 uur per week).

    In de praktijk en in de huisregels van de JICN is het bezoekrecht gelijkgetrokken met Europees Nederland: een gedetineerde heeft recht op één uur bezoek per week. De Raad beveelt aan de Gevangenismaatregel 1999 BES aan te passen, zodat hierin opgenomen is dat een gedetineerde recht heeft op wekelijks één uur bezoek. Ik heb echter geconstateerd dat een wijziging van deze maatregel niet direct noodzakelijk is om het wekelijks bezoekuur te realiseren nu de huidige regelgeving al de mogelijkheid biedt om wekelijks één uur bezoek vast te leggen in het huishoudelijk reglement. Aangezien het wekelijkse bezoek voor gedetineerden in de JICN op dit moment goed geregeld is in het huishoudelijk reglement van het JICN, kies ik ervoor om de Gevangenismaatregel 1999 BES aan te passen op het eerstvolgende moment dat deze op meerdere punten aangepast dient te worden.

  • 2. Verken alsnog – conform de toezegging uit 2019 – de wenselijkheid van een beklagmogelijkheid voor arrestanten bij de Commissie van Toezicht.

    In de tweede helft van dit jaar wordt voor het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN) een huisvestingsstrategie opgesteld. Daarbij wordt onder andere de vraag beantwoord of het gebruik van arrestantencellen in de JICN door KPCN wordt voortgezet. Indien gekozen wordt voor het handhaven van de van de huidige huisvestigingsstrategie zal in het eerste kwartaal van 2022 de verkenning naar de wenselijkheid van een beklagmogelijkheid voor arrestanten bij de Commissie van Toezicht, zoals toegezegd in 2019, worden uitgevoerd.

  • 3. Verruim de beslistermijn voor beklagzaken in de Wet beginselen gevangeniswezen BES.

    Het verbeterproces voor de behandeling van beklagzaken is in werking getreden. Vooralsnog helpt dit de termijnen vaker te behalen. De wettelijke verankering van de verruiming van de beslistermijnen voor beklagzaken in de Wet beginselen gevangeniswezen BES resteert nog. Ik ga onderzoeken welke termijnen passend zijn voor een verruiming in de BES-wetgeving.

  • 4. Overweeg een beroepsmogelijkheid tegen uitspraken van de beklagcommissie.

    In voorgaande beleidsreacties hebben mijn voorganger en ik aangegeven dat uit de praktijk bleek dat er vooralsnog geen behoefte is aan een beroepsmogelijkheid. Inmiddels heeft de JICN laten weten behoefte te hebben aan een beroepsmogelijkheid. Ik ga onderzoeken wat er op dit gebied mogelijk is.

  • 5. Organiseer dat de Commissie van Toezicht invulling geeft aan de wettelijke bepaling om twee keer per jaar te rapporteren.

    Ik onderschrijf het belang van een regelmatige rapportage van de Commissie van Toezicht. De Commissie is hiervoor afhankelijk van haar ambtelijk secretariaat. Ik neem deze aanbeveling over en zal de Commissie door middel van de aangestelde secretaris in staat stellen tweejaarlijks te kunnen rapporteren

  • 6. Onderzoek de informatiebehoefte van de Commissie van Toezicht en maak daar werkafspraken over.

    Naar aanleiding van deze aanbeveling is vanuit het ministerie en het hoofdkantoor van DJI met de Commissie van Toezicht van de JICN gesproken. Vervolgens is er een tweejaarlijks ambtelijk overleg ingepland en tevens is de informatiebehoefte van de Commissie geïnventariseerd. De inventarisatie wordt gebruikt om werkafspraken te formuleren.

  • 7. Verbeter de sturing vanuit DSJ op de opvolging van aanbevelingen die DSJ als beleidsdirectie zelf uit dient te voeren.

    Op 6 september bood ik uw Kamer het rapport «Opvolging aanbevelingen reclassering en resocialisatie in Caribisch Nederland» van de Raad aan (Kamerstuk 29 270, nr. 147). De aanbevelingen in dit rapport aangaande de sturing vanuit het Ministerie zijn vergelijkbaar. Zowel de sturing op het traject veranderende sanctietoepassing als de sturing op de aanbevelingen uit 2019 had beter gekund. Inmiddels is voor wat betreft het traject veranderende sanctietoepassing een gedegen sturingsstructuur ingericht. Het doel is om deze structuur tevens te gebruiken voor de opvolging van de aanbevelingen uit 2019. Daarnaast heb ik, zoals aanbevolen door de Raad, aandacht gevraagd voor ieders taken en verantwoordelijkheden bij de ontwikkeling van beleid met betrekking tot de JICN.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 24 587, nr. 749.

Naar boven