Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2021
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij per brief van 12 mei
2021 gevraagd om een reactie op een artikel in Binnenlands Bestuur van 6 mei 2021
over de uitvoering van de recent gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
Gemeenten zijn bezig de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die
op 1 januari 2021 in werking is getreden, in te voeren. Daarbij komen uitvoeringsvragen
naar boven. Het artikel gaat over de uitvoering van een onderdeel van de nieuwe regelgeving:
Gemeenten informeren kredietverstrekkers over wie schuldhulpverlening krijgt. Samenwerking
tussen schuldhulpverleners en kredietverstrekkers is nodig om schulden te voorkomen
en op te lossen. De samenwerking wordt gefaciliteerd door het BKR.
In januari heb ik Kamervragen beantwoord van het lid Peters (CDA) over «BKR-registratie
bij de start van schuldhulpverlening» (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1408). De antwoorden kondigen een verduidelijking aan van de grondslag voor het Besluit
gemeentelijke schuldhulpverlening, dat de gegevensuitwisseling regelt die nodig is
voor de registratie. De wettelijk basis is er wel, maar een tekstuele verduidelijking
is wenselijk. Deze wetswijziging laat ik momenteel voorbereiden. Het is een aanpassing
zonder inhoudelijke gevolgen. Om de uitvoering verder te ondersteunen is op 30 april
2021 extra toelichting gepubliceerd in Gemeentenieuws van SZW 2021-3 (2021D16070).1
Zoals het artikel in Binnenlands Bestuur aangeeft, licht het Gemeentenieuws toe dat
gemeenten beschikkingen schuldhulpverlening voor inwoners met problematische schulden
registreren bij het BKR. Voor deze groep biedt de registratie de nodige bescherming
tegen (verdere) overkreditering.
Alle vormen van gemeentelijke ondersteuning aan inwoners zonder problematische schulden,
hoeven niet te worden geregistreerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees