De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een kilometergrens van maximaal 700 kilometer geldt voor het
standaard Valysvervoer, het zogeheten persoonlijk kilometerbudget, en dat de hoge
kilometergrens op 2.350 kilometer ligt;
constaterende dat de Valysgebruiker ongeveer € 0,20 per kilometer betaalt als hij
of zij bovenregionaal reist en daarmee hetzelfde betaalt als iemand zonder een beperking
zou betalen voor een treinreis en dat dit ineens € 1,22 per kilometer wordt als de
kilometergrens wordt overschreden;
van mening dat gelijkwaardigheid betekent dat mensen met of zonder beperking hetzelfde
bedrag betalen voor het openbaar vervoer;
constaterende dat de rolstoeltoegankelijkheid van onze stations nog zeer te wensen
overlaat, daar op slechts 154 van de 247 stations assistentie geboden wordt bij in
en uit de trein gaan en dat dus veel betrokkenen voorlopig nog afhankelijk blijven
van bovenregionaal vervoer;
van mening dat het individueel registreren van de gebruikte kilometers onnodig tot
administratieve lasten leidt en bovendien ongewenst is in het kader van de privacy
van de gebruiker, temeer omdat een treinreiziger ook niet op last van de overheid
hoeft te administreren waar hij of zij naartoe gaat;
constaterende dat het macrobudget voor Valys zo'n 64 miljoen euro bedraagt en dat
elk jaar ongeveer 1 miljoen euro gebruikt wordt voor de beoordeling of mensen een
hoger persoonlijk kilometerbudget krijgen;
constaterende dat slechts 1,5% van de Valysgebruikers meer kilometers wenst te gebruiken
en dat 1,5% van 64 miljoen euro minder dan 1 miljoen euro betreft en het persoonlijk
kilometerbudget in principe budgetneutraal afgeschaft zou moeten kunnen worden;
constaterende dat er een meevaller in de jaarrekening wordt gemeld inzake het budget
voor Valysvervoer;
verzoekt de regering, de kilometergrens en de administratieve lasten en registratie
van kilometers voor het Valysvervoer met persoonlijk kilometerbudget op te heffen,
en gaat over tot de orde van de dag.