Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2015
Bij brief van 31 augustus 2010 (Kamerstuk 24 095, nr. 261) is door mijn ambtsvoorganger toegezegd dat twee jaar na inwerkingtreding van het
wetsvoorstel ter implementatie van de Nota Frequentiebeleid 2005, het frequentiebeleid
zal worden geëvalueerd. Het wetsvoorstel is op 15 maart 2013 in werking getreden.
Het onafhankelijke onderzoeksbureau Kwink Groep heeft de evaluatie uitgevoerd. Hierbij
bied ik uw Kamer het evaluatierapport aan1. In deze brief ga ik kort in op de belangrijkste bevindingen en hoe daarmee in het
vervolgtraject wordt omgegaan.
Doelstelling frequentiebeleid
De centrale doelstelling van het frequentiebeleid is een efficiënt en effectief frequentiegebruik.
In de Nota Frequentiebeleid 2005 zijn als belangrijkste doelstellingen van het frequentiebeleid
geformuleerd:
-
– het stimuleren van economische activiteiten;
-
– meer ruimte bieden voor innovatie en kennisontwikkeling;
-
– flexibilisering door vereenvoudiging van regelgeving en procedures en het verlagen
of wegnemen van drempels.
Via aanpassingen in de Telecommunicatiewet en daarop gebaseerde lagere regelgeving
zijn nieuwe beleidsinstrumenten geïntroduceerd. Kwink Groep heeft onderzocht in hoeverre
de doelstellingen van het frequentiebeleid met de inzet van deze nieuwe beleidsinstrumenten
zijn verwezenlijkt.
Algemene bevindingen van de evaluatie Nota Frequentiebeleid 2005
In algemene zin concludeert Kwink Groep dat met de inzet van instrumenten zoals is
aangekondigd in de Nota Frequentiebeleid 2005 een bijdrage is geleverd aan het bereiken
van de doelstellingen van het frequentiebeleid. Belangrijke uitgangspunten in het
frequentiebeleid zijn effectief gebleken, zoals techniek- en dienstenneutraal gebruik
van frequentieruimte, vergunningvrij gebruik van frequentieruimte waar mogelijk, het
niet verlengen van schaarse vergunningen en automatisch verlengen van niet-schaarse
vergunningen. Van een aantal andere instrumenten is dat echter (nog) onvoldoende het
geval, zoals het behoefte-onderbouwingsplan voor het gebruik van spectrum voor publieke
taken, medegebruik van vergunde frequentieruimte door derden en verhandelbaarheid
van vergunningen.
Ik kan mij vinden in de conclusies die Kwink Groep trekt. De instrumenten en uitgangspunten
uit de Nota Frequentiebeleid 2005 voldoen nog steeds en dragen bij aan de centrale
beleidsdoelstelling, een efficiënt en effectief frequentiegebruik. Wel volgt uit de
evaluatie een aantal uitdagingen voor de toekomst. Belangrijke aanbevelingen uit de
evaluatie zijn om de verhandelbaarheid van vergunningen beter te laten werken en sterkere
prikkels in te bouwen voor een efficiënter gebruik van frequentieruimte voor publieke
taken via het behoefte-onderbouwingsplan.
Vervolg
Het beter laten werken van het huidige instrumentarium is cruciaal in het licht van
doelmatig gebruik van frequentieruimte, temeer omdat verschillende ontwikkelingen,
zoals de introductie van nieuwe draadloze toepassingen en diensten en de vraag naar
hogere snelheden en de toenemende datavolumes, een nog efficiënter en effectiever
gebruik van het spectrum vereisen. Naast deze ontwikkelingen signaleer ik een aantal
andere vraagstukken. Zo neemt de afhankelijkheid van de maatschappij van (mobiele)
telecommunicatie toe. Ook stelt de samenleving in toenemende mate hogere eisen aan
de bereikbaarheid en betrouwbaarheid van (mobiele) telecominfrastructuur.
Over de uitdagingen van de toekomst en over de bevindingen die voortvloeien uit de
evaluatie van het frequentiebeleid ga ik in gesprek met belanghebbenden, waaronder
bedrijven en andere departementen. De uitkomsten hiervan zal ik betrekken in een nieuwe
visie op het frequentiebeleid, de Nota Frequentiebeleid 2016. Deze visie zal richting
geven aan de vraagstukken voor de komende jaren. Naar verwachting zal ik deze visie
medio 2016 aan uw Kamer aanbieden.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp