24 095 Frequentiebeleid

Nr. 360 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2014

In mijn brief van 7 mei 20131 heb ik u geïnformeerd over een aantal consumentenzaken op het gebied van telecommunicatie, waaronder de afspraken over Regional Roaming van februari 2013 tussen de drie mobiele netwerkbeheerders (KPN, Vodafone, T-Mobile). Directe aanleiding hiervan was een grote storing van telecommunicatie als gevolg van de brand bij Vodafone in april 2012. De gemaakte afspraken gaan ervan uit dat bij grootschalige uitval van het spraak- of sms-verkeer bij één van deze partijen, dit verkeer tijdelijk door de overige partijen wordt overgenomen. In de brief is nader onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheid om ook voor dataverkeer te bezien of Regional Roamingafspraken gewenst zijn. Mede in verband met het geplande Algemeen Overleg van 30 januari 2014 informeer ik u over de laatste stand van zaken rond Regional Roaming.

Resultaten onderzoek

Bij de Regional Roamingafspraken zijn geen afspraken gemaakt over het dataverkeer omdat bij het moeten overzetten van deze (omvangrijke) verkeersvolumes, capaciteitsproblemen worden voorzien. De vraag is echter of het, in geval van een grootschalige storing, voor sommige datastromen niet van belang is de continuïteit te borgen door uitbreiding van de Regional Roamingafspraken. Gelet op de maatschappelijke ontwrichting die door uitval van vitale diensten kan ontstaan, is de onderzoeksvraag toegespitst op deze sectoren.

Dit onderzoek «Nut en noodzaak Regional Roaming voor vitale sectoren» is in januari 2014 door Stratix opgeleverd. Ten aanzien van Regional Roaming wijzen de onderzoekers op de kwetsbaarheid dat een deel van het netwerk van de door storing getroffen operator moet blijven functioneren om Reginal Roaming mogelijk te maken. Daarnaast wordt gewezen op de hoge investeringskosten in uitbreiding van netwerkcapaciteit («enkele tientallen miljoenen euro’s») bij een generieke uitbreiding.

Prioritering van dataverkeer van vitale sectoren is mogelijk bij Regional Roaming, maar leidt tot omvangrijke kosten door complexe administratieve processen bij zowel de operators als bij de vitale sectoren.

De onderzoekers concluderen tevens dat in de markt voldoende mogelijkheden worden aangeboden, waarbij per sector of toepassing beoordeeld kan worden welke oplossing het meest adequaat is. Bij deze alternatieven is te denken aan radicale oplossingen, zoals een apart netwerk (bijvoorbeeld C2000, Entropia) tot het zelf zorgen om van verschillende netwerken gebruik te kunnen maken (bijvoorbeeld dual SIM kaarten).

Stratix meent dan ook dat Regional Roaming voor dataverkeer niet de meest efficiënte en effectieve oplossing is voor het opvangen van uitval van mobiele netwerken ten behoeve van vitale toepassingen.

Recent onderzoek uit de EU (Enisa, «National Roaming for Resilience» november 2013) ondersteunt de conclusies van Stratix. Het Enisa onderzoek besteedt meer in algemene zin aandacht aan de mogelijkheid en wenselijkheid van roamingafspraken bij verstoringen. Enisa beveelt lidstaten aan Roamingafspraken te maken over spraak- en sms-verkeer en wijst hier op het voorbeeld in ons land. Voor dataverkeer wordt gewezen op het alternatief van wifi-spots, waar vooral consumenten op terug kunnen vallen, en wordt gewezen op het gevaar van overbelasting van de overige netwerken als ook extra dataverkeer moet worden verwerkt. Deze beide elementen, het alternatief van wifi en het gevaar van overbelasting, zijn in de Kamerbrief van 7 mei 2013 aan bod gekomen. Het onderzoek van Enisa laat zien dat Nederland internationaal voorop loopt met de Regional Roamingafspraken.

Conclusie

De hoofdconclusie die ik uit deze studie trek is dat de bestaande Regional Roamingafspraken adequaat zijn en dat een uitbreiding naar afspraken over dataverkeer niet wenselijk is. Belangrijke overweging daarbij is dat eventuele oplossingen langs de weg van Regional Roaming veel investeringen zullen vergen, waarbij de efficiëntie en effectiviteit veelal te wensen overlaat of waar juist (bestaande) commerciële oplossingen tot beter resultaat kunnen leiden.

De mobiele netwerkbeheerders onderschrijven deze conclusie.

Het rapport van Stratix zal ik onder de aandacht brengen van de vitale sectoren zodat de verschillende sectoren kennis kunnen nemen van de analyses en genoemde voorbeelden bij de verschillende partijen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 24 095, nr. 342.

Naar boven