22 343
Handhaving milieuwetgeving

nr. 239
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2009

Mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wil ik u informeren over de uitvoering van de IPPC-richtlijn en de E-PRTR-verordening. Op 24 september 2008 en 9 juni 2009 berichtte ik u ook over de uitvoering van de IPPC-richtlijn (Tweede Kamer vergaderjaar 2008–2009, 22 343, nrs. 207 en 232). Gemeenten, provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat voeren deze richtlijn uit en hebben een achterstand bij het aanpassen van milieuvergunningen van grote industrie en intensieve veehouderij. Vergelijkbare knelpunten dreigen te ontstaan bij de uitvoering van de E-PRTR-verordening. Op grond van deze verordening maken grote bedrijven een milieuverslag dat het bevoegd gezag valideert.

De VROM-Inspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat hebben in één toezichtactie de uitvoering van de IPPC-richtlijn en de E-PRTR-verordening gecontroleerd. Hierbij bied ik u de gezamenlijke rapportage van de Inspecties aan.1 Hieronder volgen de belangrijkste resultaten. Conform mijn toezegging aan de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 10 november 2009 geef ik in deze brief ook mijn reactie op het rapport «Industrie kan vijf keer schoner» van de Socialistische Partij (SP).

Inhaalslag uitvoering IPPC-richtlijn

Sinds de implementatiedatum van de IPPC-richtlijn, 31 oktober 2007, heeft het bevoegd gezag een grote inhaalslag gemaakt. Het aandeel vergunningen dat is getoetst en zo nodig is aangepast aan de richtlijn is gestegen van 80% in oktober 2007 naar 96% in september 2009. In totaal gaat het om ruim 4600 vergunningen van ruim 2500 bestaande bedrijven, die moesten worden getoetst en zo nodig aangepast. Als dit bij alle 2500 bestaande bedrijven is afgerond, is de implementatie van de IPPC-richtlijn in Nederland volledig. Hierna dienen de vergunningen regelmatig geactualiseerd te worden.

Ondanks de verbetering die Nederland heeft laten zien, heeft de Europese Commissie op 28 oktober jl. besloten Nederland bij het Europese Hof van Justitie aan te klagen. Het blijft dus van belang de inhaalslag voort te zetten. In september 2009 resteerden nog 194 vergunningen waarvan het bevoegd gezag (met name gemeenten) niet kan aantonen dat ze voldoen aan de richtlijn. Deze vergunningen zijn van 148 bedrijven. Het inspectierapport bevat de lijst van bedrijven en overheden die nog niet voldoen. De volgende overwegingen gaven voor mij de doorslag deze lijst te publiceren:

– Het is twee voor twaalf. Nederland heeft de implementatiedatum inmiddels met twee jaar overschreden en wordt vrijwel zeker door het Europese Hof van Justitie veroordeeld. In een volgende procedure kan Nederland een boete en dwangsom worden opgelegd.

– Het opnemen van de namen van bedrijven en overheden geeft een impuls aan de finale afronding van de implementatie.

– De betrokken bedrijven en overheden hebben ruime tijd en mogelijkheden gekregen om direct en via hun koepels eventuele fouten uit de lijst te halen.

– Het gaat om informatie die toch al openbaar is, namelijk namen en adressen van bedrijven en hun vergunningsituatie. Ook de Europese Commissie heeft Nederland gevraagd de lijst op te stellen.

Mede door gerichte acties van de Inspecties verwacht ik dat nog in 2009 bij tweederde van de achterblijvers de knelpunten zijn opgelost. Voor de circa 60 vergunningen die dan nog overblijven dient het bevoegd gezag onmiddellijk te starten met aanpassing en in een uiterst geval intrekking van de vergunning. De Inspecties zullen in 2010 hierop toezicht houden.

Kwaliteit van vergunningen en reactie rapport «Industrie kan vijf keer schoner»

De eerste vergunningen die na inwerkingtreding van de IPPC-richtlijn zijn verleend, zijn alweer 10 jaar oud. Daarom hebben de Inspecties een breder onderzoek uitgevoerd naar de actuele kwaliteit van gemeentelijke vergunningen. In het bijzonder is nagegaan of gemeenten vergunningen regelmatig toetsen aan ontwikkelingen in beste beschikbare technieken en vergunningen actualiseren naar aanleiding van die ontwikkelingen. De resultaten laten zien dat een aantal gemeenten meer inspanningen moet leveren om de vergunningen actueel te houden.

De SP in de Zuid-Hollandse Staten heeft in maart 2009 het rapport «Industrie kan vijf keer schoner» gepubliceerd. Het rapport geeft de resultaten van onderzoek naar de kwaliteit van dertien provinciale vergunningen die onder de IPPC-richtlijn vallen in Zuid-Holland, waaronder vier raffinaderijen. De SP concludeert dat van de dertien onderzochte bedrijven acht niet over een actuele milieuvergunning beschikken die aan de IPPC-richtlijn voldoet. In antwoord op deze rapportage geeft de provincie Zuid-Holland echter aan dat de onderzochte bedrijven voldoen aan de IPPC-richtlijn. Om de vergunningen actueel te houden moeten ze wel worden aangepast aan ontwikkelingen in beste beschikbare technieken (bbt). Verder is er discussie over de vaststelling van bbt, zoals bijvoorbeeld rondom een beperkt aantal installaties bij DuPont Dordrecht. In de periode 2009–2011 zullen twee (zo mogelijk drie) van de vier raffinaderijen een nieuwe herziene vergunning krijgen. Voor de grootste, te weten de Shell raffinaderij, heeft de ontwerpbeschikking in mei/juni van dit jaar ter inzage gelegen. Een aantal in het rapport genoemde knelpunten is inmiddels opgelost. Zo zal de SO2 emissie van de raffinaderijen in 2010 aanzienlijk lager zijn door aanpassingen in het brandstofgebruik. Mede hierdoor wordt het nationale emissieplafond voor SO2 niet overschreden.

Bovenstaande neemt niet weg dat inspanningen van milieuorganisaties en andere belanghebbenden hebben bijgedragen aan verbeteringen in de vergunningsituatie van de onderzochte bedrijven.

E-PRTR-verordening

De Inspecties concluderen dat gemeenten onvoldoende prioriteit geven aan uitvoering van de E-PRTR verordening. Ten opzichte van het verslagjaar 2007 is wel een duidelijke verbetering in het aantal beoordelingen van de E-PRTR-verslagen te zien. De Inspecties zullen een vervolgactie uitvoeren gericht op de kwaliteit van de E-PRTR-verslagen. Daarnaast blijf ik inzetten op voorlichting en communicatie teneinde de uitvoering te verbeteren.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven