Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3581 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 22112 nr. 3581 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening dataverzameling en -deling kortetermijnverhuur accommodatie
Fiche: Verordening aanscherping typegoedkeuring voor personenauto’s, bestelwagens, vrachtwagens en bussen (Euro 7) (Kamerstuk 22 112, nr. 3582)
Fiche: Mededeling meststoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3583)
Fiche: Mededeling EU-Beleid Cyber Defensie (Kamerstuk 22 112, nr. 3584)
Fiche: Mededeling Actieplan Militaire Mobiliteit 2.0 (Kamerstuk 22 112, nr. 3585)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
a) Titel voorstel
Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verzamelen en delen van gegevens met betrekking tot de kortetermijnverhuur van accommodatie en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724
b) Datum ontvangst Commissiedocument
7 november 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM (2022) 571
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/HIS/?uri=CELEX:52022PC0571
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
{SEC(2022) 393 final} – {SWD(2022) 348 final} – {SWD(2022) 349 final} -
{SWD(2022) 350 final}
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
h) Rechtsbasis
Artikel 114 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
Het voorstel van de Europese Commissie betreft een verordening die in essentie ziet op een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur van woningen in de Europese Unie (EU) en op het verzamelen en delen van data door online platforms met overheden ten behoeve van de handhaving door overheden. In veel lidstaten is er geen eenduidig kader waarmee de toeristische verhuur van woningen wordt gereguleerd en hebben lidstaten geen inzicht in waar toeristische verhuur plaatsvindt. Aangezien toeristische verhuur van woningen tot onttrekking van die woningen aan de binnenlandse woningmarkt kan leiden en daadwerkelijke toeristische verhuur van de woning leefbaarheidsproblematiek tot gevolg kan hebben, wordt met dit voorstel voorzien in een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur en een uniforme manier van dataverzameling- en deling die lidstaten kunnen gebruiken om deze vorm van verhuur te reguleren.
Met dit voorstel worden eisen gesteld aan de procedures inzake een eenmalige registratieverplichting indien een lidstaat (in de Nederlandse context: een gemeente) besluit een dergelijke verplichting in te voeren en de wijze van opslag en afgifte van dit registratienummer. Voorts geldt de verplichting voor de aanbieder dit nummer te vermelden bij elke advertentie. De afgifte van het registratienummer is digitaal en moet direct ter beschikking worden gesteld. Hierbij geldt dat bewijsmiddelen uitgewisseld moeten kunnen worden door middel van het Once Only Technical System (OOTS) in het kader van het eenmaligheidsprincipe. Hiermee krijgt de lidstaat inzicht in de adressen waar de toeristische verhuur plaatsvindt en tegelijkertijd kan zij controleren welke advertenties geen registratienummer kenbaar hebben gemaakt. Dit helpt de lidstaat bij gerichte handhaving en het bepalen van nut en noodzaak voor verdergaande regulering. Om dit systeem sluitend te maken worden online platforms verplicht om hun interface zo in te richten dat hun aanbieders het registratienummer bij de advertentie kunnen plaatsen indien er een registratieplicht geldt in een gemeente. Indien dit het geval is, krijgt het platform de plicht om te waarborgen dat een aanbieder het registratienummer opgeeft vóórdat de advertentie aangeboden kan worden. Tot slot moet het platform op willekeurige wijze valideren of de informatie die is aangedragen door de aanbieder correct is.
Voorts worden platforms verplicht maandelijks data te delen via een door de lidstaat in te richten centraal digitaal toegangspunt welke onder andere betrekking heeft op het aantal verhuurde nachten en het aantal verblijvende gasten op een geregistreerd adres. Op deze wijze kan een lidstaat controleren of een aanbieder zich aan in een bepaald gebied ingesteld maximumaantal nachten voor toeristische verhuur heeft gehouden. Tot slot krijgen de online platforms de verplichting om de registratienummers op willekeurige wijze te valideren op juistheid. De lidstaten moeten een lijst bijhouden van gebieden (in de Nederlandse context: gemeenten) waar een registratieprocedure van kracht is. Ook moeten de data die door de online platforms zijn gedeeld door de lidstaat maandelijks geaggregeerd aangeleverd worden bij de nationale statistische bureaus en Eurostat.
Het voorstel doet geen afbreuk aan de regels en de kaders die gesteld zijn in de Richtlijn inzake elektronische handel1, de Dienstenrichtlijn2 en de Richtlijn technische voorschriften3. Dit betekent dat de bestaande wet- en regelgeving van lidstaten, waaronder Nederland, ten aanzien van toeristische verhuur van kracht kan blijven (behoudens enkele inhoudelijke onderdelen die mogelijk ingetrokken moeten worden, omdat deze zaken nu in de nationale wetgeving zijn geregeld maar straks direct uit de Europese wetgeving voortvloeien). Door dit voorstel wordt aanvullend geregeld dat het gelijke speelveld op het terrein van online toeristische verhuurdiensten verbeterd wordt en worden belemmeringen op de interne markt voor online toeristische verhuurdiensten weggenomen.»
In de impact assessment ter onderbouwing van het voorstel geeft de Europese Commissie aan drie beleidsopties te hebben onderzocht. De onderzochte opties bevatten vergelijkbare maatregelen maar verschillen aanzienlijk in het niveau van interventie. Een optie ziet op een aanbeveling voor de lidstaten om een registratiesysteem op te zetten om de aanbieders en adressen te identificeren. En daarbij de online platforms aan te moedigen alleen advertenties te plaatsen met een registratienummer. Dit zou kunnen worden ondersteund met het opstellen van een gedragscode voor het delen van data tussen online platforms en overheden. Deze optie heeft niet de voorkeur van de Europese Commissie aangezien de vrijblijvendheid in deze optie niet zal gaan leiden tot een sluitend systeem maar hooguit tot verbeteringen tussen online platforms en overheden. Een andere optie die is onderzocht gaat verder dan het voorliggende voorstel. In deze optie zouden – aanvullend op het voorliggende voorstel – alle lidstaten worden verplicht een eenmalige registratieverplichting in te voeren. Hoewel de Europese Commissie aangeeft dat met deze optie een vollediger systeem van data uitwisseling kan worden bereikt, brengt dit een grote administratieve last met zich mee en werkt het beperkend in de beleidsvrijheid van de lidstaten.
De Wet toeristische verhuur van woningen is per 1 januari 2021 in Nederland van kracht. De wet geeft gemeenten betere mogelijkheden om te handhaven op regels rond toeristische woningverhuur. Een gemeente die aantoonbaar problemen heeft als gevolg van toeristische woningverhuur (schaarste van woonruimte en/of de leefbaarheid), kan via de lokale Huisvestingverordening een eenmalige registratieplicht voor aanbieders instellen. Indien lokaal de registratieplicht geldt, verplicht de wet aanbieders hun registratienummer te vermelden bij elke aanbieding op een platform of elders. Gemeenten krijgen zo het gewenste inzicht op welke adressen en door wie de verhuur plaatsvindt. Indien een registratienummer bij een advertentie ontbreekt, kan de gemeente de gegevens van de aanbieder opvragen bij het platform; het platform is verplicht die informatie te leveren en naar aanleiding van een verzoek van de gemeente een aanbieding te verwijderen.
De wet geeft gemeenten ook de mogelijkheid om aanvullend op de registratieplicht een meldingsplicht per verhuring in te stellen, waarbij verhuurders elke verhuring apart moeten melden. Dit is nuttig in de handhaving als de gemeente een maximaal aantal verhuurdagen stelt (nachtencriterium). Daarnaast kan een vergunningsplicht worden ingesteld voor bepaalde gebieden of categorieën woonruimten en kan de gemeente in het uiterste geval een beperking instellen op de afgifte daarvan.
De instrumenten kunnen afzonderlijk of in combinatie worden ingezet. Gemeenten mogen echter alleen van deze mogelijkheden gebruikmaken als zij de noodzaak en proportionaliteit van de maatregelen kunnen onderbouwen. De wet houdt daarmee balans tussen ruimte geven en grenzen stellen aan de economische activiteit toeristische woningverhuur. Samengevat biedt de wet dus vier instrumenten. Een eenmalige registratieverplichting en daarbij de verplichting het nummer te vermelden in elke advertentie, een nachtencriterium met daarbij eventueel een meldplicht per verhuring en een vergunningsplicht. Voor de uniformiteit en werkbaarheid is in het Besluit toeristische verhuur opgenomen waaraan een registratienummer moet voldoen.
Daarnaast zijn in de wet ook verplichtingen opgenomen voor platforms. Zij hebben als gevolg hiervan een informatieplicht over lokale regelgeving richting de aanbieders en de verplichting geen advertenties te tonen zonder registratienummer.
Het kabinet is positief over het voorstel en ziet meerwaarde in de voorgestelde aanpak van de Europese Commissie. De redenen hiervoor zijn tweeledig. Allereerst past het voorstel binnen de reeds van kracht zijnde Wet toeristische verhuur en doet het voorstel ook geen afbreuk aan dit wettelijke stelsel. Ten tweede voorziet het voorstel van de Europese Commissie in twee zaken waar Nederland, in aanvulling op de Wet toeristische verhuur, al enige tijd voor pleit. Het gaat hierbij om een uniforme manier van registreren in de EU (hetgeen van belang is voor online platforms die per definitie internationaal actief zijn) en de introductie van een centraal digitaal toegangspunt om de uitwisseling van data tussen overheden en online platforms mogelijk te maken. Over beide maatregelen is Nederland positief. Met name de introductie van het centraal digitaal toegangspunt is essentieel, omdat de data-uitwisseling tussen platforms en overheden noodzakelijk is voor een effectieve handhaving van (lokaal) beleid op het gebied van de toeristische verhuur van woonruimte. Met voorliggend voorstel zou het bijvoorbeeld niet meer nodig zijn voor gemeenten om actief gegevens op te vragen om een nachtencriterium te controleren. Dit bevordert de effectiviteit van de handhaving, omdat de data van de platforms een reëler beeld geeft van de werkelijkheid dan een meldplicht per verhuring.
Verder doet het voorstel van de Europese Commissie geen afbreuk aan de regels en de kaders die in (onder meer) de Richtlijn inzake elektronische handel4, de Dienstenrichtlijn5 en de Richtlijn technische voorschriften6 zijn gesteld. Dit is voor Nederland van essentieel belang, omdat sinds 1 januari 2021 de Wet toeristische verhuur van kracht is die genotificeerd is onder deze Europese richtlijnen, waarbij de Europese Commissie en de andere lidstaten destijds geen bezwaren hebben aangevoerd.
Het kabinet ziet in het voorstel nog praktische onduidelijkheden over het in te richten centraal digitaal toegangspunt waarmee online platforms en overheden data kunnen uitwisselen en de aansluiting daarvan op de bestaande nationale registratiesystemen. Zo is het kabinet bijvoorbeeld kritisch over het voorstel voor uitbreiding van de bijlage II van de Single Digital Gateway-verordening7 met twee procedures. Hoewel het kabinet de eis steunt dat het registratienummer digitaal moet kunnen worden aangevraagd, plaatst het tegelijkertijd vraagtekens bij de verplichting dat dat via het Once Only Technical System8 moet plaatsvinden.
Enkele lidstaten hebben net als Nederland reeds wet- en regelgeving geïntroduceerd inzake de toeristische verhuur van woonruimte. Naar verwachting zullen deze lidstaten een positieve grondhouding hebben ten opzichte van dit voorstel. Daarnaast zijn er lidstaten die nog geen wet- en regelgeving hebben op dit gebied. Evenwel is het de verwachting dat ook deze lidstaten niet negatief tegenover het voorstel zullen staan, omdat ook de (grotere) steden in deze lidstaten te kampen hebben met de negatieve neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte. In het Europees Parlement zal dit voorstel behandeld worden door de Commissie Interne Markt en Consumentenbescherming (IMCO).
Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 114 VWEU op basis waarvan de EU maatregelen kan nemen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsbasis. Op het terrein van de interne markt heeft de Unie een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub a, VWEU).
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit als positief. Het voorstel heeft tot doel een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur van woningen in de hele EU en het verzamelen en delen van data door online platforms met overheden ten behoeve van de handhaving te bewerkstelligen. Dit doel – uniformiteit in de manier van registreren en het delen van data in de hele EU – kan onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt omdat hierdoor in potentie per lidstaat uiteenlopende systemen zouden kunnen worden ontwikkeld. Daarom is een EU-aanpak nodig. Door dit voorstel wordt het gelijk speelveld op het terrein van online toeristische verhuurdiensten verbeterd en worden belemmeringen op de interne markt voor online toeristische verhuurdiensten, die immers per definitie internationaal opereren, weggenomen. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief. Het kabinet is van mening dat het voorstel geschikt is om een uniforme manier van registratie van toeristische verhuur in de hele EU en op het verzamelen en delen van data door online platforms met overheden ten behoeve van de handhaving te bewerkstelligen. Dit is geschikt, omdat het kaders stelt voor lidstaten bij de inrichting van hun (technische) systemen, wat potentieel onwerkbare situaties voorkomt op de interne markt.
Daarnaast laat het voorstel voldoende ruimte voor lidstaten in de toepassing en de handhaving van het voorstel doordat lidstaten (in de Nederlandse context: gemeenten) zelf mogen besluiten of zij gebruik maken van de instrumenten uit dit voorstel. Omdat hier dus geen verplichting op rust, gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk.
Volgens de Europese Commissie heeft dit voorstel geen consequenties voor de EU-begroting. Nederland is van mening dat eventueel benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Gezien de reeds van kracht zijnde Wet toeristische verhuur heeft dit voorstel naar verwachting geen of nauwelijks negatieve regeldrukgevolgen voor de gemeenten – de wettelijke mogelijkheden die zij reeds hebben blijven immers intact, waardoor het aan gemeenten zelf blijft om te bepalen of zij gebruik maken van de instrumenten om toeristische verhuur van woonruimte inzichtelijk te maken en te reguleren. Mogelijk heeft dit voorstel zelfs positieve regeldrukgevolgen voor medeoverheden, omdat de handhaving van lokale wet- en regelgeving als gevolg van dit voorstel eenvoudiger en effectiever zal moeten worden als gevolg van de datadeling door online platforms. Daarnaast heeft dit voorstel wel enige regeldrukgevolgen voor de Rijksoverheid, aangezien de Wet toeristische verhuur naar verwachting op enkele punten aangevuld zal moeten worden. Daarnaast zullen lidstaten moeten gaan voorzien in een centraal digitaal toegangspunt waarbij de Europese Commissie de kosten inschat op eenmalig € 3mln en structureel € 96.000. Voor de Nederlandse context zullen deze kosten naar verwachting lager uitvallen, omdat Nederland reeds een centraal digitaal registratiesysteem heeft. (Eventuele) budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk (e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
Gezien de reeds van kracht zijnde Wet toeristische verhuur heeft dit voorstel naar verwachting geen financiële gevolgen voor burgers. Wel zal het voorstel naar verwachting enige gevolgen hebben voor het bedrijfsleven (online platforms), aangezien zij straks de verplichting krijgen om op maandelijkse basis data te delen met overheden. De Europese Commissie stelt dat hier enige kosten aan zullen zijn verbonden, maar dat de kostenbesparingen van dit voorstel voor online platforms aanzienlijk zullen zijn, namelijk tussen de € 35,8mln en € 96,8mln over een periode van vijf jaar.
Het voorstel bindt alle online platforms die op de Europese markt opereren – dus ook de online platforms die niet in de Unie zijn gevestigd. Daarnaast maakt dit voorstel duidelijk welke voorwaarden er gelden voor registratieprocedures en het delen van data, waardoor op deze punten een Europese norm wordt gesteld en er geen systemen kunnen worden opgezet die per lidstaat – of soms zelfs per gebied – verschillen. Dit brengt positieve gevolgen mee voor de concurrentiekracht van bedrijven. Het voorstel beoogt zodoende een meer gelijk Europees speelveld.
Op 1 januari 2021 is de Wet toeristische verhuur van woonruimte in werking getreden in Nederland, welke in hoofdstuk 3a van dit fiche nader is toegelicht. Dit voorstel van de Europese Commissie heeft naar verwachting weinig juridische implicaties voor wat betreft de eenmalige registratieverplichting en de wijze waarop het registratienummer wordt afgegeven omdat dit in lijn is met de reeds bestaande Nederlandse wet- en regelgeving op dit punt. Omdat de verordening directe werking heeft zal mogelijk een deel van de Wet toeristische verhuur, daar waar deze wet hetzelfde regelt als de verordening, ingetrokken moeten worden. Daarnaast zijn ook de diverse verplichtingen voor aanbieders en platforms in lijn met het al bestaande Nederlandse systeem. Nieuw in dit voorstel is de uitwisseling van data tussen overheden en online platforms. Op dit punt verwacht het kabinet dat de bestaande Nederlandse wetgeving uitgebreid zal moeten worden, bijvoorbeeld omdat de verordening voorschrijft dat lidstaten enkele zaken implementeren in hun nationale wet- en regelgeving (zoals bijvoorbeeld sanctieregels).
Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
In het voorstel wordt een bevoegdheid verleend aan de Europese Commissie om een uitvoeringshandeling vast te stellen. In artikel 10, lid 5, staat dat de Europese Commissie uitvoeringshandelingen kan vaststellen voor gemeenschappelijke technische specificaties en procedures om de interoperabiliteit van oplossingen voor de werking van de digitale toegangspunten en de naadloze uitwisseling van gegevens te regelen, inclusief de structuur van de registratienummers. Het kabinet vindt toekenning van deze handeling mogelijk, omdat het de vaststelling van niet-essentiële onderdelen van de verordening betreft. Het vaststellen van deze onderdelen door middel van een uitvoeringshandeling (i.p.v. delegatie) ligt voor de hand omdat hiermee wordt gewaarborgd dat de verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd. In de Nederlandse context is dit op een vergelijkbare wijze geregeld, in het op 1 januari 2021 in werking getreden Besluit registratie toeristische verhuur. Dat Besluit geeft nadere regels over de manier waarop een gemeente die een registratiesysteem voor de toeristische verhuur van woonruimte invoert, dit systeem moet vormgeven. Op deze wijze wordt een uniform registratiesysteem gegarandeerd. De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 4 van verordening 182/2011. Toepassing van deze procedure is hier volgens het kabinet passend, gelet op artikel 2, derde lid, van verordening 182/2011.
Zodra de verordening in werking is getreden, wordt de verordening na 24 maanden van toepassing. De lidstaten krijgen dus twee jaar de tijd om ervoor te zorgen dat de registratiesystemen en dergelijke op orde zijn. Aangezien in Nederland de Wet toeristische verhuur van woonruimte reeds in werking is getreden, acht het kabinet deze termijn van twee jaar haalbaar.
In artikel 18 staat dat de Europese Commissie de verordening vijf jaar na inwerkingtreding zal evalueren. Nederland staat positief tegenover deze bepaling omdat de Wet toeristische verhuur ook een evaluatiebepaling van vijf jaar kent.
Niet van toepassing
Op het punt van het verplicht delen van data door online platforms met overheden, biedt het voorstel aanknopingspunten en uitgangspunten die zien op een efficiëntere handhaving voor overheden. Door een wettelijke verplichting voor online platforms tot het maandelijks delen van data die ziet op het aantal overnachtingen krijgen overheden zicht op hoeveel nachten een aanbieder de woning heeft verhuurd aan toeristen. Dit is met name van belang indien een lokale overheid een beperking heeft ingesteld in een bepaald gebied op hoe vaak een woning voor toeristische verhuur mag worden verhuurd. Met de nationale Wet toeristische verhuur hebben lokale overheden de mogelijkheid om een meldplicht per verhuring in te stellen teneinde een gesteld nachtencriterium te kunnen controleren. Als gevolg van voorliggend voorstel is het instrument «meldplicht per verhuring» in de Wet toeristische verhuur niet meer noodzakelijk om een gesteld nachtencriterium te kunnen controleren. Dit geeft de gemeente meer slagkracht in de handhaving aangezien de data van platforms een reëler beeld van de werkelijkheid geeft dan een meldplicht per verhuring omdat in potentie niet elke verhuring door een aanbieder wordt gemeld. Anderzijds zullen gemeenten die voornemens zijn een nachtencriterium in te stellen geen ict-systeem meer hoeven in te richten. Voor aanbieders betekent dit dat zij niet elke verhuring meer hoeven te melden, wat een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten oplevert.
Het kabinet ziet in het voorstel nog praktische onduidelijkheden over het in te richten centraal digitaal toegangspunt waarmee online platforms en overheden data kunnen uitwisselen en de aansluiting daarvan op de bestaande nationale registratiesystemen. Dit zal, naar verwachting, enkele gevolgen hebben voor de reeds bestaande systemen als gevolg van de Wet toeristische verhuur. Bijvoorbeeld omdat de data die door de online platforms zijn gedeeld door de lidstaat maandelijks geaggregeerd aangeleverd moeten worden bij de nationale statistische bureaus en Eurostat.
Het voorstel bevat een aanvulling van bijlage I van de Single Digital Gateway-verordening met het informatiegebied «korte termijn accommodatie verhuur». Deze Annex bevat de zogenaamde informatiegebieden: gebieden waarover burgers, consumenten en ondernemingen geïnformeerd moeten worden ten aanzien van hun rechten, de verplichtingen en de regels die van toepassing zijn wanneer zij grensoverschrijdend diensten willen afnemen bij de overheid. Het kabinet steunt de toevoegingen in Annex I.
Daarnaast bevat het voorstel uitbreiding van Annex II met twee procedures. Deze Annex bevat procedures die gedigitaliseerd moeten worden volgens de criteria zoals opgenomen in de SDG-Verordening. Bovendien geldt voor deze procedures dat bewijsmiddelen uitgewisseld moeten kunnen worden door middel van het Once Only Technical System (OOTS) in het kader van het eenmaligheidsprincipe. Het kabinet vindt dat duidelijker gemaakt moet worden waarom Annex II op het vlak van het aanvragen van het registratienummer moet worden uitgebreid. Hoewel het kabinet de eis steunt dat het registratienummer digitaal moet kunnen worden aangevraagd, plaatst het tegelijkertijd vraagtekens bij de verplichting dat dat via het Once Only Technical System moet plaatsvinden. Aansluiting op het OOTS brengt lasten mee voor uitvoeringsorganisaties terwijl onduidelijk is wat de toegevoegde waarde van het OOTS is in dit kader, zeker ten opzichte van het centraal digitaal toegangspunt en aanverwante wetsvoorstellen, zoals het voorstel om te komen tot een Europese Digitale Identiteit inclusief de eWallet, waarmee deze gegevens eveneens gedeeld kunnen worden.
Tot slot moeten de lidstaten een lijst bijhouden van gebieden (in de Nederlandse context: gemeenten) waar een registratieprocedure van kracht is. Het kabinet houdt een dergelijke lijst reeds bij. Derhalve zal op dit punt niet veel veranderen in de uitvoering.
Niet van toepassing.
Het Once Only Technical System (OOTS) maakt het delen van informatie tussen overheidsdiensten over de grenzen tussen EU-landen mogelijk. Het is sectoroverschrijdend en kan worden uitgebreid buiten de huidige reikwijdte van levensgebeurtenissen die zijn uiteengezet in de Single Digital Gateway-verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-3581.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.