Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 21501-34 nr. 196 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 21501-34 nr. 196 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2012
Op 27 november vindt in Brussel de Jeugd- en Sportraad plaats, als onderdeel van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS) van de Europese Unie.
Bijgaand doe ik u – mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – de geannoteerde agenda voor deze raad toekomen.
Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de raad nog afstemming in de Ministerraad zal plaatsvinden.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers
Geannoteerde agenda formele Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sportraad 27 november 2012 te Brussel
Jeugdraad
Het Cypriotische voorzitterschap zal naar verwachting de uitkomsten van een EU jeugdconferentie terugkoppelen die in september in Nicosia werd georganiseerd. Daarnaast zal er een Raadsresolutie aangenomen worden met daarin een overzicht van de gestructureerde dialoog met jongeren over jeugdparticipatie in het democratisch leven in Europa. De resolutie ondersteunt het proces van de gestructureerde dialoog met jongeren zoals dat in alle lidstaten in het kader van de EU Jeugdstrategie sinds 2010 vorm krijgt. Nederland kan de informatie van het voorzitterschap over de jeugdconferentie aanhoren en kan instemmen met de voorgestelde resolutie. Nederland onderstreept het belang van de gestructureerde dialoog met jongeren als een bottom-up proces, waarbij ook de lokale en regionale niveaus betrokken moeten worden.
Het vernieuwde kader voor de Europese samenwerking op het gebied van Jeugd, ook wel de Europese Jeugdstrategie genoemd, geeft het raamwerk voor het Europese jeugdbeleid voor de periode 2010–2018. Op de Raad zal een tussentijdse rapportage (2012) worden aangenomen met daarin een stand van zaken over de uitvoering van de Jeugdstrategie. Belangrijke thema’s in het rapport zijn het bevorderen van jeugdwerkgelegenheid, leer- en werkmobiliteit van jongeren, vrijwilligerswerk en jeugdwerk, participatie, informeel en niet-formeel leren. Nederland kan met waardering kennis nemen van de rapportage.
Het voorzitterschap is voornemens om raadsconclusies aan te nemen die het belang onderstrepen van de participatie en sociale insluiting van jongeren, met de nadruk op jongeren met een migrantenachtergrond. Over de tekst van de conclusies is reeds overeenstemming bereikt en zal naar verwachting zonder discussie worden aangenomen.
De concept Raadsconclusies van het voorzitterschap richtte zich oorspronkelijk uitsluitend op de participatie en sociale inclusie van jongeren met een migrantenachtergrond. Uiteindelijk zijn de conclusies verbreed tot alle jongeren, met de nadruk op jongeren met een migrantenachtergrond. In de conclusies worden de lidstaten en de Commissie onder meer opgeroepen om bij de ontwikkeling van hun beleid en de verstrekking van diensten rekening te houden met de specifieke behoeften van jongeren met een migrantenachtergrond en de moeilijkheden die zij ondervinden. Daarnaast om de meertaligheid van jonge mobiele EU-burgers en jongeren met een migrantenachtergrond te bevorderen door het aanleren van de officiële taal of talen van het land van verblijf te ondersteunen. Dit om jongeren in staat te stellen kennis op te doen en volledig deel te nemen aan onderwijs en culturele en sociale activiteiten.
Nederland kan instemmen met de voorgestelde conclusies. Nederland hecht grote waarde aan de actieve participatie van jongeren aan de samenleving. Het voorkomen en tegengaan van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale cohesie en maatschappelijke participatie van jongeren, met name van jongeren met een migrantenachtergrond, is van groot belang voor de samenleving als geheel. Nederland wil benadrukken dat activiteiten om sociale uitsluiting tegen te gaan en sociale cohesie te bevorderen niet alleen op het centrale en Europese niveau genomen moeten worden, maar ook en bij uitstek door het lokale en regionale niveau. Daarbij dient de actieve
inbreng van jongeren zelf voorop te staan. Nederland zet zich in voor een verdere ontwikkeling van positief jeugdbeleid op het lokale, gemeentelijke niveau en ziet deze conclusies als een ondersteuning van deze koers.
Tijdens de Raad zal tevens een gedachtewisseling gehouden worden over de vraag hoe de sociale inclusie van jongeren kan worden versterkt, in het licht van hun toenemende mobiliteit en diversiteit. In de gedachtewisseling zal Nederland het belang benadrukken van de aanpak op lokaal en regionaal niveau. Activiteiten op nationaal en Europees niveau dienen er vooral op gericht te zijn om het lokale en regionale niveau daarbij te faciliteren via de verspreiding van kennis en goede voorbeelden. De actieve betrokkenheid van jongeren zelf, met name op de decentrale niveaus, is daarbij van groot belang. Nederland zet daarnaast in op positief jeugdbeleid, waarbij jongeren en jeugd worden uitgenodigd om zelf met voorstellen te komen voor het bevorderen van de sociale cohesie en het tegengaan van sociale uitsluiting. Een voorbeeld daarbij is het Nederlandse Actieplan Aanpak Jeugdwerkloosheid, waar deze aanpak voorop staat. Hierbij wordt in samenspraak met de betrokken jongeren naar maatwerk gezocht op het lokale niveau.
Sportraad
Het voorzitterschap is voornemens om raadsconclusies aan te nemen over de versterking van de feitenbasis voor sportbeleid. De conclusies roepen de lidstaten op om initiatieven aan te moedigen en te ondersteunen die gericht zijn op het verbeteren van de vergaring en verspreiding van informatie en gegevens betreffende de sport, waaronder bestaande nationale gegevens, als middel om een op feiten gebaseerd sportbeleid te versterken. Het gaat daarnaast vooral om zogenaamde «Sport Satellite Accounts», bij voorkeur opgesteld door of in nauwe samenwerking met nationale statistische bureaus (het CBS in Nederland). Door dergelijke systemen kan de bijdrage van sport aan de nationale economie op betrouwbare wijze worden gecalculeerd; ook de indirecte effecten die via diverse bedrijfstakken kan verlopen worden meegenomen (bijvoorbeeld sportkleding, maar ook horeca en media). De uitkomsten zijn onder meer de bijdrage van sport aan de economische bestedingen, het bruto binnenlands product en de werkgelegenheid.
Nederland kan akkoord gaan met de conclusies. Nederlandse experts zijn vanaf het begin betrokken geweest. Het CBS heeft in september 2012 (in samenwerking met de Hogeschool Arnhem/Nijmegen) de eerste rapportage «De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie» uitgebracht. Het rapport en de Engelstalige handleiding zijn goed ontvangen.
Het voorzitterschap is voornemens om raadsconclusies aan te nemen over een strategie om het beïnvloeden van sportresultaten te bestrijden («matchfixing»). In de Raadsconclusies worden naast de definiëring van matchfixing, aanbevelingen gedaan aan lidstaten, de Europese Commissie en sportorganisaties om matchfixing te voorkomen, op te sporen en aan te pakken.
Nederland waardeert het opstellen van Raadsconclusies over match fixing door het voorzitterschap. Daarmee wordt de discussie en dus de bestrijding van matchfixing weer een stap verder gebracht. Matchfixing gaat in tegen het fair play beginsel van de sport en raakt daarmee de sport in haar kern. Vanwege het grensoverschrijdend en internationale karakter van matchfixing is het goed om er in Europees verband aandacht aan te geven.
De laatste jaren zijn in een aantal omringende landen in de sport omkoopschandalen ontdekt. Nederland hecht sterk aan een voortvarende aanpak van matchfixing in alle
dimensies, zowel sport, opsporing, als kansspelen. Op nationaal niveau is er opdracht gegeven voor een groot onderzoek naar de aard- en omvang van matchfixing (door ministers van VWS en VenJ), en tegelijkertijd wordt er bij sportbonden en het opsporingsapparaat gewerkt aan expertiseopbouw. Hoewel een kabinetsreactie op dit onderzoek diverse maatregelen zal bevatten, kan deze pas worden opgesteld als «de onderste steen boven is». Tot die tijd wil Nederland zich nog niet volledig binden aan afspraken in internationale gremia omdat aard en omvang nog ongewis zijn.
WADA (World Anti Doping Agency) is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het internationale anti doping beleid. De zeggenschapsstructuur van WADA is continentaal ingericht. Europa is er daar één van en heeft één zetel in het Executive Committee. Daarnaast heeft het Foundation Board van WADA 3 EU leden en 2 Raad van Europa (RvE) leden. Nederland kan instemmen met de EU vertegenwoordiging 2013–2015 in WADA, te weten Portugal, Luxemburg en Ierland.
Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de uitkomsten van de WADA bijeenkomst in Montreal 17-18 november 2012. Nederland kan het voorzitterschap aanhoren.
Het voorzitterschap is voornemens om raadsconclusies aan te nemen en een gedachtewisseling te houden inzake de gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging en sport. Nederland onderschrijft, expliciet met in achtneming van de eigenstandige verantwoordelijkheid van lidstaten, het belang van het bevorderen van sport en lichaamsbeweging voor de lichamelijke, psychische en sociale gezondheid. Het is van groot belang dat de lidstaten hun eigen beleid te voeren. Nederland hecht zeer aan lokaal maatwerk op gemeentelijk niveau (sport in de buurt). Nederland staat neutraal ten opzichte van het initiatief om te komen tot een Europese Sportweek. Aangezien er in Nederland reeds een nationale sportweek is, dient dit initiatief te worden afgestemd met de nationale sportkoepel, NOC*NSF.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-34-196.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.