21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 882 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2015

Op 8 september jl. heeft uw Kamer de motie Smaling over sturen op een omslag van kwantiteit naar kwaliteit van de productie aangenomen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 855). Tijdens het ordedebat van 8 september jl. heeft het lid Smaling (SP) verzocht om een brief over de wijze waarop deze motie zal worden uitgevoerd (Handelingen II 2014/15, nr. 109, item 20). Zoals aangegeven in het VAO Extra Landbouw- en Visserijraad van d.d. 7 september jl. zie ik het verzoek van de motie als ondersteuning van mijn beleid en het beleid dat door verschillende sectoren is ingezet. Zowel de overheid als de verschillende sectoren zijn hier al een tijd mee bezig.

De inzet van het kabinet is gericht op verduurzaming van het agrocomplex en het is belangrijk dat deze verduurzaming door de gehele keten plaatsvindt. Mijn visie op de verduurzaming van de veehouderij heb ik verwoord in het Kabinetsstandpunt inzake omvang intensieve veehouderij en schaalgrootte van 14 juni 2013 (Kamerstuk 28 973, nr. 134). Ik heb daarin aangegeven dat een integrale aanpak nodig is voor de maatschappelijke vraagstukken die spelen in de veehouderij en dat een transitie tot een zorgvuldige en duurzame veehouderij noodzakelijk is. Het gaat hierbij om een veehouderij waar de volksgezondheid geborgd is, waar het welzijn van de dieren centraal staat, duurzaam geproduceerde grondstoffen en energie worden gebruikt, emissies naar het milieu vergaand zijn verminderd en de overlast voor de omgeving en de samenleving tot een minimum zijn teruggebracht.

Het kabinet heeft de afgelopen periode maatregelen getroffen die het bedrijfsleven ondersteunen in de transitie naar een duurzame veehouderij. Het kabinet voert een stringent beleid om de risico’s van antibioticaresistentie vanuit de veehouderij terug te dringen. Doelstelling van het kabinet is het terugdringen van het gebruik in 2015 met 70% en een zorgvuldig gebruik van antibiotica via de zogenoemde UDD-regeling. De komende maanden wordt in overleg met het bedrijfsleven het beleid voor de periode 2016–2019 vormgegeven gericht op verdere reductie en zorgvuldiger gebruik van antibiotica in de veehouderij. In de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 651) heb ik een aanscherping van het beleid met betrekking tot fysieke ingrepen bij dieren aangekondigd. Zo zal vanaf september 2018 een verbod in werking treden voor snavelbehandeling bij pluimvee. Ten aanzien van het milieubeleid is regelgeving ingevoerd gericht op het bereiken van een duurzaam evenwicht op de Nederlandse mestmarkt en het verder terugdringen van mineralenverliezen naar het milieu. In het kader van het natuurbeleid is met het inwerkingtreden van de Programmatische Aanpak Stikstof het ammoniakreductiebeleid voor de veehouderij gefaseerd aangescherpt. Daarnaast zijn er voor de pluimveehouderij wettelijke normen van kracht geworden voor de emissies van fijn stof voor nieuwe stallen.

Via de topsectorenaanpak, met name via de Topsector Agri & Food, stimuleert het kabinet innovaties en hoogwaardige technologie die noodzakelijk zijn voor de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw. Daarnaast stimuleert en ondersteunt het kabinet koploperbedrijven die investeren in risicovolle innovaties en integraal duurzame stalsystemen, door middel van fiscale regelingen en de Garantstellingsregeling Landbouw Plus. Binnenkort wordt de Garantstellingsregeling Marktintroductie Innovaties (GMI) van kracht. Hiermee beoogt de overheid investeringen op het vlak van verduurzaming en marktvernieuwing mogelijk te maken door het financiële risico van het in de markt zetten van innovaties te verkleinen.

Voor toekomstbestendige sectoren is een transitie nodig naar duurzaam producerende en economisch sterke bedrijven. Verduurzaming vereist van ondernemers innovatie, durf, samenwerking in de keten en transparantie. Nieuwe marktstrategieën en verdienmodellen zijn nodig om producten met toegevoegde waarde verder onder de aandacht van consumenten te krijgen en ervoor te zorgen dat ze economisch rendabel zijn. Alle ketenschakels hebben hierbij een rol. In de verschillende sectoren van de veehouderij lopen reeds trajecten die inzetten op de productie van kwaliteit door middel van duurzaamheid in plaats van alleen productie op kwantiteit.

Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij

In de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) werken 10 partijen uit de dierlijke voedselketen samen aan het verduurzamen van de Nederlandse veehouderij in 2020. De Nederlandse veehouderij is integraal duurzaam als zij dierlijke producten en allerlei andere economisch of maatschappelijk gewenste waarden produceert, op een manier die maatschappelijk én economisch langdurig vol te houden is, niet ten koste gaat van mensen en dieren, en de draagkracht van de aarde niet overstijgt. De focus ligt op een integrale aanpak van verduurzamen, waarvoor 15 ambities op verschillende duurzaamheidthema’s benoemd zijn. De subsidieregeling verduurzaming veehouderij ondersteunt (agrarisch) ondernemers of organisaties daarbij. De Kamer heeft op 18 december 2014 de vijfde voortgangsrapportage ontvangen (Kamerstuk 28 973, nr. 143).

Alliantie Duurzaam Voedsel

De Alliantie Duurzaam Voedsel is een samenwerkingsverband tussen ketenpartners in de voedselketen dat zich richt op verduurzaming van de voedselketen. De inzet van de Alliantie is dat verduurzaming integraal wordt verankerd in alle bedrijfsprocessen door de gehele keten (productie én distributie), en dat de basisnorm voor wat betreft duurzaamheid steeds verder omhoog gaat. Daartoe heeft de Alliantie de «Agenda Verduurzaming Voedsel» voor de periode 2013–2016 opgesteld. Zie ook www.duurzamereten.nl

De omslag van kwantiteit naar kwaliteit is ook zichtbaar in de groei van het aandeel producten met het Beter Leven Kenmerk en andere onderscheidende marktconcepten. Het kabinet werkt aan het opstellen van beleidsregels voor de Autoriteit Consument & Markt waarin aanwijzingen worden opgenomen voor het bieden van ruimte voor afspraken in de agroketens over dierenwelzijn en milieu.

Via de Monitor Duurzaam Voedsel monitor ik de voortgang. Zoals aangegeven in mijn brief van 22 september jl. (Kamerstuk 31 532, nr. 153) komt de monitor over 2014 dit najaar in digitale vorm uit. Deze digitale versie is een aanloop naar de nieuw te ontwikkelen Monitor Verduurzaming Voedsel, die in samenwerking met het bedrijfsleven de verduurzaming op thematische wijze door de gehele keten volgt. Na verschijnen van de monitor over 2014 zal ik uw Kamer deze toesturen, inclusief mijn beleidsreactie.

Topsector Agri & Food

Ook de Topsector Agri & Food werkt aan duurzaamheid en kwaliteit. In de nieuwe innovatieagenda die in september 2015 is gepubliceerd staan de thema’s waar in de periode 2016–2019 aan wordt gewerkt. Daarbij gaat het onder andere om innovaties in duurzame voedselsystemen met per kilogram product minder gebruik van grondstoffen en minder uitstoot aan broeikasgassen en om hogere toegevoegde waarde. Daarbij gaat het om ontwikkeling van hoogwaardig voedsel gericht op gezondheid, smaak en gemak. De volledige Kennis- en Innovatieagenda van de topsector Agri & Food is beschikbaar op:

http://www.tki-agrifood.nl/innovatie-agenda.

Door middel van Publiek-Private Samenwerking worden samenwerkingsprojecten gericht op onderzoek en innovatie gestimuleerd. Om innovatie bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen te stimuleren stelden het kabinet en de regio’s (provincies) in 2015 ruim € 50 miljoen beschikbaar voor de Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT).

Duurzame Zuivelketen

Zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) streven gezamenlijk via de Duurzame zuivelketen naar een zuivelsector die toekomstbestendig en verantwoord is. Voor 2020 hebben zij de volgende doelen geformuleerd: klimaatneutrale ontwikkeling, continue verbetering van dierenwelzijn, behoud van weidegang en behoud van biodiversiteit en milieu. Nadere informatie is tevens te vinden op de website www.duurzamezuivelketen.nl.

Ik verwijs u tevens naar mijn brief van 24 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 877) over de verdeling van de nationale envelop Europese middelen waarin ik heb aangegeven voor de verdere verduurzaming van de melkveehouderij in te zetten op een pakket van maatregelen gericht op een duurzame zuivelketen. Daarbij denk ik onder meer aan toepassing van de Kringloopwijzer, het vergroten van weidegang en versterking van het weidevogelbeheer, waarvoor een grotere biodiversiteit een belangrijk element is.

Recept voor Duurzaam Varkensvlees

De varkenssector heeft eind 2013 het Recept Duurzaam Varkensvlees uitgebracht waarin de sector aangeeft koploper in duurzaamheid te willen worden en verduurzaming ook zichtbaar te willen maken naar de consument. Daartoe streeft de keten onder andere naar een jaarlijkse toename met ten minste 15% van vlees met een duurzaamheidskeurmerk of -kenmerk (inclusief biologisch).

Regiegroep Vitale Varkenshouderij

De Regiegroep Vitale Varkenshouderij die op initiatief van de Producentenorganisatie Varkenshouderij is ingesteld en waarbij de Rabobank en mijn departement nauw betrokken zijn, bekijkt momenteel ook hoe de productie meer op kwaliteit kan worden ingericht. De huidige economische situatie in de varkenshouderij waarbij het aanbod van varkensvlees structureel groter is dan de vraag maakt het noodzakelijk om te komen tot een versnelde vitalisering van de Nederlandse varkenshouderij. Onderdelen daarvan zijn herstructurering van de varkenshouderij door het faciliteren van bedrijfsbeëindiging door stoppende ondernemers en ondernemers die het bedrijf willen verplaatsen naar een duurzame bedrijfslocatie, het richten van de productie op kwaliteit en het versterken van de marktpositie en marktoriëntatie van met name producentengroepen van varkenshouders. De Regiegroep zal op korte termijn met concrete voorstellen komen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven