Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 21501-32 nr. 753 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 21501-32 nr. 753 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2013
De Europese Commissie heeft het nieuwe protocol dat is afgesloten in het kader van het visserijakkoord met Marokko 25 september jl. voorgelegd aan de Raad. Het protocol heeft een looptijd van vier jaar. Het is nog niet duidelijk of het protocol in de Raad op een meerderheid kan rekenen. Nederland zal naar verwachting uiterlijk begin november zijn standpunt bekend moeten maken.
Zoals toegezegd in mijn brief van 18 september jl. (TK vergaderjaar 2013–2014 aanhangselnummer 21) informeer ik uw Kamer over het protocol en het oordeel van het kabinet hierover. Tevens informeer ik u rond de stand van zaken van het protocol met Mauritanië. Het kabinet heeft het protocol beoordeeld op overeenstemming met het internationaal recht, economische aantrekkelijkheid en duurzaamheid. Daarbij is de conclusie dat het protocol een aantal positieve elementen bevat, maar dat het op onderdelen ook onduidelijk en onvolledig is. In deze brief licht ik het kabinetstandpunt toe.
Met het protocol is jaarlijks een bedrag gemoeid van € 40 miljoen, waarvan de visserijsector € 10 miljoen moet opbrengen. De jaarlijkse bijdrage van de EU is vergeleken met het vorige protocol met € 6 miljoen afgenomen. De hogere sectorbijdrage is in overeenstemming met de principes van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid.
Internationaal recht
Op basis van het nieuwe protocol kan Marokko, evenals bij voorgaande visserijprotocollen van de Europese Unie met Marokko, vergunningen uitreiken voor visserij in de wateren van de Westelijke Sahara, waar Marokko de facto het beheer uitoefent. In mijn brief van 18 september jl. heb ik aangegeven dat economische activiteiten in «non self governing territories» niet per definitie in strijd zijn met het internationaal recht. Dergelijke activiteiten mogen plaatsvinden mits deze ten goede komen aan de oorspronkelijke bevolking van het gebied. Ik vat de afspraken die hierover zijn gemaakt samen.
Van de EU-bijdrage is € 14 miljoen geoormerkt voor sectorale steun. Marokko kan pas over deze sectorsteun beschikken nadat in het Gemengde Comité tussen Marokko en de EU overeenstemming is bereikt over de te bereiken doelstellingen en de te verwachten impact van de projecten. Daarnaast stelt het Gemengde Comité indicatoren vast die Marokko moet gebruiken bij de in het protocol afgesproken rapportages over de evaluatie van de projecten.
Er is een rapportageverplichting voorafgaand aan de projecten, tijdens de looptijd van de projecten en achteraf. Op deze wijze moet inzichtelijk worden gemaakt of het protocol in overeenstemming met het internationale recht wordt uitgevoerd.
Het protocol bevat geen rechtstreekse verwijzing naar de Westelijke Sahara, maar maakt melding van de «geografische verdeling» van middelen voor sectorale steun. Dit maakt het lastig om vooraf te beoordelen in hoeverre de middelen daadwerkelijk en op evenredige wijze ten goede zullen komen aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara. Evenmin is in het protocol opgenomen hoe Marokko garandeert dat het haar internationale verplichtingen nakomt voor wat betreft de € 26 miljoen die de EU en de visserijsector jaarlijks voor toegang betalen. Ook hiervan zal naar mening van het kabinet vanwege de visserijactiviteiten voor de kust van de Westelijke Sahara een deel ten goede moeten komen aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara.
De Europese Commissie is op deze punten om nadere duiding en toelichting gevraagd. Dit heeft echter geen nieuwe inzichten opgeleverd. De vraag of het protocol in overeenstemming is met het internationaal recht hangt af van de wijze waarop Marokko na overleg in het Gemengde Comité het protocol implementeert.
Economische aantrekkelijkheid
Eén van de redenen dat het EP in december 2011 de verlenging van het oude protocol heeft verworpen, was het feit dat het protocol onvoldoende economisch aantrekkelijk zou zijn. De technische voorwaarden in het protocol zijn aangepast. Voor artisanale vaartuigen zijn ze aantrekkelijker geworden om het gebruik van het protocol voor deze categorieën te verbeteren.
De waarde van het protocol wordt voor een groot deel bepaald door de pelagische sector. De pelagische sector heeft de vangstmogelijkheden in het verleden goed benut. Ook nu heeft de pelagische sector aangegeven gebruik te willen maken van het protocol.
Voor de pelagische sector zijn de technische voorwaarden aangescherpt. Zo zijn vaartuigen in de toekomst verplicht van iedere reis een kwart van de vis in Marokko aan te landen. Verder moeten vaartuigen hun bijdrage voortaan maandelijks vooraf betalen op basis van geschatte vangsten. Dit werkt niet alleen kostenverhogend, maar zal ook de optimale benutting van het protocol bemoeilijken. Dit komt ook door de combinatie met andere restrictieve voorwaarden zoals een maandelijks plafond voor de vangsthoeveelheden van de hele EU-vloot.
Het geld dat de EU aan het protocol besteedt, zou de EU-vaartuigen naar mening van het kabinet voordeel op moeten leveren ten opzichte van vaartuigen buiten de EU. Zoals bijvoorbeeld prioritair toegang tot het surplus voor EU-vaartuigen en lagere afdracht voor gevangen vis ten opzichte van vaartuigen uit derde landen. Hierover zijn met Marokko geen expliciete afspraken gemaakt.
Duurzaamheid
Op het gebied van duurzaamheid en visserijbeheer heeft Marokko een goede naam. Marokko heeft akoestisch onderzoek gedaan om de toestand van de visbestanden te beoordelen.
Positief is ook dat in het protocol is opgenomen dat de vangstmogelijkheden kunnen worden verlaagd wanneer dat vanuit het oogpunt van duurzaamheid noodzakelijk is of kunnen worden verhoogd wanneer dat mogelijk is. De bijdrage van de EU wordt dan naar rato gewijzigd. Afspraken daarover kunnen in het Gemengde Comité tussen de EU en Marokko worden gemaakt.
Het kabinet is van mening dat voor een aanpassing van de vangstmogelijkheden wel goedkeuring nodig is van de Raad. Voor deze opvatting is binnen de Raad en de Europese Commissie brede steun. De tekst van het voorstel wordt op dit punt nog aangepast.
De vangstmogelijkheden van de pelagische sector zijn in het nieuwe protocol verhoogd van 60.000 ton naar 80.000 ton per jaar. Dit roept vragen op, want volgens de ons ter beschikking staande wetenschappelijke informatie zijn de pelagische soorten in de regio met uitzondering van de sardine in een deel van de regio, minimaal volledig bevist. De visserijdruk op sardinella, bonga en een deel van het sardine bestand zou moeten worden verminderd.
De wetenschappelijke informatie is op regioniveau. De visbestanden worden immers gedeeld door meerdere kuststaten in de regio. Individuele kuststaten kunnen nog ruimte hebben in hun vangstmogelijkheden. Het feit dat Marokko meer pelagische vis ter beschikking stelt dan in het verleden hoeft daarom niet strijdig te zijn met duurzaamheidsprincipes. Echter dit moet naar mijn mening wel worden onderbouwd. De Europese Commissie is om nadere toelichting gevraagd, maar hierop is geen bevredigend antwoord ontvangen.
Het kabinet hecht aan het visserijakkoord met Marokko. Visserij binnen een akkoord biedt betere garanties voor een duurzame visserij dan private overeenkomsten tussen de EU-vloot en derde landen. Ook is het kabinet van mening dat samenwerking tussen de EU en de Marokko op visserijgebied voordelen kan opleveren voor beide partijen. Het kabinet is van mening dat het huidige protocol een aantal positieve elementen bevat, maar op onderdelen nog verder moet worden uitgewerkt. Hierdoor is het onvoldoende duidelijk of het protocol, voor zover het visserijactiviteiten voor de kust van de Westelijke Sahara betreft, daadwerkelijk ten gunste van de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara komt. Daarnaast is het kabinet van mening dat de technische voorwaarden een optimale benutting van het protocol in de weg staan. Ook zijn er nog vragen rond de duurzame vangsthoeveelheid.
Wat het kabinet betreft zouden Marokko en de EU terug moeten naar de onderhandelingstafel om het één en ander verder uit te werken en te onderbouwen. Dit is binnen het huidige mandaat echter niet mogelijk. Immers er ligt een geparafeerd protocol waarover de Raad en het EP nu een uitspraak moeten doen. Voor nieuwe onderhandelingen is een nieuw onderhandelingsmandaat nodig. Mocht de Raad of het EP het protocol verwerpen en de Europese Commissie van de Raad een nieuw onderhandelingsmandaat krijgen, dan is het overigens nog allerminst zeker dat Marokko op korte termijn terug zal willen komen naar de onderhandelingstafel.
Nederland is niet tegen een visserijprotocol met Marokko maar kan, alles overwegende, ook niet instemmen met het voorliggende protocol. Nederland zal zich daarom bij de besluitvorming onthouden van stemming.
Mauritanië
Het Europees Parlement (EP) heeft op 8 oktober jl. in zijn plenaire zitting met ruime meerderheid ingestemd met het visserijprotocol tussen de EU en Mauritanië (467 stemmen voor, 154 tegen, 28 onthoudingen).
Het oordeel van het EP gaf het protocol, zoals aangepast door het Gemengd Comité EU-Mauritanië, over de hele breedte van duurzaamheid, economische aantrekkelijkheid en ontwikkelingssamenwerking een ruime voldoende.
Het gebruik van het protocol is de afgelopen maanden na een aantal kleinere aanpassingen, onder andere van de visserijzone, langzaam toegenomen. Naar schatting was de benutting in september rond de veertig procent. Dat is nog steeds laag, maar in september hebben de EU en Mauritanië in het Gemengd Comité overeenstemming bereikt over nieuwe aanpassingen. De verwachting is dat het gebruik nu verder zal verbeteren. Zo heeft de Spaanse garnalenvloot, die tot nu toe was weggebleven uit Mauritanië, aangegeven het protocol nu te gaan gebruiken.
Ook voor de pelagische sector zijn nog wijzigingen doorgevoerd. Zo is de eis dat minimaal zestig procent van de bemanningsleden (officieren uitgezonderd) uit Mauritaanse bemanningsleden moet bestaan meer praktisch ingevuld. Vaartuigen mogen nu een rotatiesysteem hanteren waarbij een deel van de Mauritaanse bemanning betaald aan wal blijft. Daarnaast zijn er kleine aanpassingen aan de visserijzone doorgevoerd zodat dat de vangstmogelijkheden voor horsmakreel en makreel zijn verbeterd. Ik verwacht dat het met deze aanpassingen mogelijk moet zijn om tot een redelijke tot goede benutting te komen. Het protocol loopt tot en met december 2014. In de onderhandelingen over een nieuw protocol zouden de technische voorwaarden opnieuw aan de orde moeten komen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-753.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.