21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1203 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 14 en 15 oktober jl. plaatsvond te Luxemburg. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over het betaalschema van de directe betalingen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in 2019. Verder informeer ik uw Kamer met deze brief over het agrarisch natuur- en landschapsbeheer in 2019. Daarnaast informeer ik uw Kamer over de vangstmogelijkheden voor de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Ook informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Senegal. Tot slot geef ik met deze brief invulling aan de toezegging over de vangstmogelijkheden makreel en Atlanto Scandian Herring, zoals gedaan in mijn brief aan uw Kamer op 2 juli jl. (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3258).

I. ONDERWERPEN OP DE LANDBOUW- EN VISSERIJRAAD

Toekomst GLB

Gedachtewisseling

Het Finse voorzitterschap reflecteerde bij dit agendapunt op de geboekte vooruitgang in de GLB-onderhandelingen en vroeg de Raad om cruciale elementen uit de wijzigingsvoorstellen te identificeren die volgens de lidstaten verdere discussie behoeven.

De tafelronde begon met de presentatie van een gezamenlijke verklaring van zeventien lidstaten, onder leiding van de Franse delegatie. Deze groep lidstaten wees op de noodzaak om de GLB-begroting voor de komende periode minstens gelijk te houden aan het huidige GLB-budget. Aangezien de landbouwers in de EU met nieuwe uitdagingen worden geconfronteerd die veel meer van hen eisen, mag volgens deze groep lidstaten absoluut niet getornd worden aan het GLB-budget.

In reactie op deze verklaring beklemtoonde Eurocommissaris Hogan nogmaals dat de discussie rondom de begroting van het toekomstig GLB in de MFK-onderhandelingen thuis hoort. Wel erkende hij dat de Europese landbouwers een belangrijke bijdrage moeten leveren aan de hoge milieu- en klimaatambities van het toekomstig GLB. «Het belangrijke werk van onze boeren mag bij de MFK-onderhandelingen niet uit het oog verloren worden», aldus Hogan. Daarom beloofde hij de oproep van de lidstaten met betrekking tot het budget over te brengen aan de begrotingscommissaris Oettinger.

Los van de begrotingskwestie droegen de lidstaten een groot aantal aspecten van het toekomstig GLB aan die volgens hen nog verdere discussie dan wel verduidelijking behoeft. Zo hecht een aantal lidstaten aan de verzwaarde conditionaliteitsregels en meent dat deze regels ook op de kleine boeren van toepassing moeten zijn. Anderen zetten zich juist af tegen deze stellingname en pleitten voor de uitzondering van de kleine landbouwers van deze regels om zo disproportionele controlelasten te voorkomen. Ook het al dan niet verplicht aanbieden van eco-regelingen was een terugkerende thema. Ten aanzien hiervan was er een tweedeling in de Raad: een groep lidstaten die de verplichtstelling steunt en een groep die voor een facultatieve karakter pleit. Een andere groep lidstaten gaf aan behoefte te hebben aan een debat over de GMO-verordening, gezien de aanhoudende handelsconflicten en prijsvolatiliteit op de markt voor landbouwproducten. Anderen, waaronder Nederland gebruikten het debat om hun verzet tegen vrijwillige gekoppelde steun te uiten. Daarnaast maakte een groep lidstaten een voorbehoud bij de stap naar meer externe convergentie. Een aantal sprekers riep de Europese Commissie op om de voorstellen voor overgangsregelingen in te dienen om de boeren rechtszekerheid te bieden in het geval er vertraging ontstaat bij het aannemen van de GLB-voorstellen. Tot slot onderstreepten een aantal lidstaten dat geen van de drie GLB-verordeningen als voltooid beschouwd kan worden.

Nederland heeft het voorzitterschap om verdere discussie gevraagd over drie concrete thema’s, namelijk de groene architectuur, de GMO-wijzigingsverordening en het goedkeuringsproces van de Nationale Strategische Plannen (NSP).

Groene architectuur met financiële flexibiliteit

Ik ben van mening dat een werkbare groene architectuur met financiële flexibiliteit essentieel is om de klimaat- en leefomgevingsdoelen in het nieuwe GLB te bereiken. Lidstaten moeten zich niet geremd voelen om doelgerichte maatregelen zoals eco-regelingen op te nemen in de strategische plannen omdat juist dan GLB-middelen onbenut zouden blijven. Gelet op het belang van de inzet van eco-regelingen om de klimaat- en leefomgeving ambities te realiseren, pleit ik voor de verplichting voor lidstaten om eco-regelingen in het nationaal strategisch plan op te nemen. Een goede manier om een dergelijk verplichting EU-breed te verankeren waarbij zowel het ambitieniveau, het EU gelijke speelveld en de flexibiliteit gewaarborgd is, zou een verplicht minimum percentage gebaseerd op het budget van de 1e en 2e pijler opgeteld kunnen zijn die moet worden ingezet voor klimaat en leefomgeving. Dit minimum percentage moet dan zowel het agrarisch natuurbeheer als de eco-regelingen bevatten en mag andere maatregelen bevatten.

GMO-wijzigingsverordening

Een transitie naar een duurzamere landbouw kan niet alleen kan worden gerealiseerd door de boeren, maar vereist ook de betrokkenheid van alle actoren in de keten. Daarom moet er verdere discussie over het versterken van de rol van producenten- en brancheorganisaties plaatsvinden.

Goedkeuringsproces NSP

De Europese Commissie stelt voor zelf de NSP’s van de lidstaten goed te keuren, zonder een duidelijk toetsingskader voor te stellen dat zij hiervoor zal gebruiken. Daarom heeft Nederland de Europese Commissie opgeroepen om meer details te geven over het beoordelingsproces, ook met oog van het borgen van de hogere klimaatinzet.

Tot slot heeft Nederland in reactie op de Franse verklaring aangegeven dat het GLB-budget door de Europese regeringsleiders besproken moet worden.

EU-Bossenstrategie post 2020

Gedachtewisseling

Het voorzitterschap beoogt met een beleidsdebat over de EU-bossenstrategie een duidelijk signaal af te geven aan de Commissie dat een nieuwe bossenstrategie onderdeel moet zijn van de Green Deal. Met het oog op het opstellen van de Green Deal wil het voorzitterschap graag van lidstaten weten op welke wijze een EU-Bossenstrategie kan bijdragen aan de uitdagingen waar de EU de komende tijd voor staat.

Ten algemene benadrukken de lidstaten de vele verschillende functies die bossen hebben. Zo dragen bossen bij aan het tegengaan van klimaatverandering, bevorderen biodiversiteit en bieden ecosysteemdiensten. Tegelijkertijd zijn bossen grondstoffen voor verschillende economische ketens en worden ze gebruikt voor recreatiedoeleinden. Lidstaten onderstreepten dat er veel beleid wordt gemaakt dat van invloed is op bossen. Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, noemde tegen die context de waarde die een nieuwe bossenstrategie kan hebben bij het zorgen voor coördinatie en coherentie tussen de verschillende beleidsterreinen. Een andere groep lidstaten gaf aan dat een strategie een faciliterende rol kan hebben bij verdere grensoverschrijdende samenwerking in geval van natuurrampen, ziekten en plagen. Drie lidstaten zien de strategie ook als een raamwerk voor verdere uitwisseling van kennis en best practice, terwijl een andere groep lidstaten van mening is dat strategie zou kunnen bijdragen aan een sterker optreden van de EU in bilaterale en multilaterale contacten met derde landen. Ook vindt een aantal lidstaten dat sustainable forest management (SFM) centraal moet staan in een nieuwe bossenstrategie. Verder werd aandacht gevraagd voor de noodzaak tot herbebossing. Een groep lidstaten gaf aan ten algemene van mening te zijn dat bossen centraler moeten komen te staan in het GLB en pleitte voor extra middelen om rampen, ziektes en plagen het hoofd te bieden. Tot slot onderstreepte een aantal lidstaten dat de nationale competentie ten aanzien van bossen niet uit het oog verloren mag worden.

Nederland heeft aangegeven, in beginsel, voorstander te zijn van een coherent EU-beleid in de vorm van een strategie ten aanzien van bossen als onderdeel van een Green Deal, met in achtneming van de nationale bevoegdheid ten aanzien van bosbeleid. Ik zie de voorstellen van de Europese Commissie met belangstelling tegemoet.

Hogan reageerde kort en benadrukte het belang van bossen. Een nieuwe strategie zou wat hem betreft meerwaarde hebben. Dat is ook de conclusie van de evaluatie van de huidige bossenstrategie. Hogan geeft aan dat bossen een belangrijke rol zullen vervullen in de Green Deal. Verdere uitwerking is aan het volgende College van Commissarissen.

Mededeling Intensivering EU-inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd

Gedachtewisseling

De Europese Commissie presenteerde de mededeling Bescherming en herstel van bossen wereldwijd. De Commissie benadrukte daarbij dat de EU met de import van bepaalde agroproducten ook deels verantwoordelijk is voor ontbossing in derde landen en dat al dan niet wetgevende maatregelen aan de vraagzijde cruciaal zijn bij het tegengaan van ontbossing.

Alle delegaties die het woord namen, verwelkomden de mededeling en onderschreven de noodzaak tot actie. Er was veel aandacht voor mogelijke wetgevende en niet wetgevende maatregelen aan de vraagzijde. Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, riep de Europese Commissie op om dergelijke maatregelen te onderzoeken en indien effectief en proportioneel voor te stellen. Eén lidstaat opperde de introductie van een certificeringssysteem. Drie lidstaten gingen een stap verder en pleitten direct voor wetgevende maatregelen om de vraagzijde van het probleem te tackelen. Een kleine groep lidstaten pleitte voor een importverbod op producten die tot ontbossing kunnen leiden. Anderen onderstreepten de noodzaak om meer aandacht te schenken aan ontbossingsproblematiek in de vrijhandelsverdragen. Ratificatie van het Parijsakkoord dient volgens deze landen als voorwaarde te dienen bij het afsluiten van vrije handelsakkoorden. Diverse lidstaten benadrukten het belang van dialoog met alle stakeholders bij de verdere uitwerking van de in de mededeling. Verder beklemtoonde een aantal delegaties de noodzaak voor voldoende financiële middelen om de acties uit de mededeling te kunnen realiseren. Volgens een aantal lidstaten zou de EU ontwikkelingssamenwerking tegen het licht moeten worden gehouden; EU-projecten mogen niet (indirect) bijdragen aan ontbossing.

Nederland heeft steun uitgesproken richting Europese Commissie met betrekking tot de mededeling. Hiermee is de urgentie benadrukt om EU-actie tegen ontbossing en bosdegradatie en voor herstel en bescherming gecoördineerd op te schroeven in de vijf door de Commissie uitgewerkte richtingen. Daarbij heeft Nederland de Commissie aangemoedigd om alle mogelijke maatregelen aan de vraagzijde in beeld te brengen, zodat duidelijk wordt wat we zelf als consumenten kunnen doen, en daarmee bovendien een gelijk speelveld kan worden gecreëerd binnen de EU. Tegelijk is het van belang om samen met producerende landen te zoeken naar een effectieve aanpak. Nederland heeft gepleit voor duidelijkheid over het tijdspad voor de uitrol van verschillende acties. Nederland zou graag een duidelijke rolverdeling zien bij de uitwerking van de verschillende acties en helderheid over de beschikbare middelen. Daarnaast is de Europese Commissie verzocht om verdere uitwerking van de geïdentificeerde acties in het kader van de Green Deal te plaatsen. Tot slot vindt Nederland overleg met producerende landen en andere importerende landen over productiestandaarden van cruciaal belang.

Eurocommissaris Vella reageerde kort dat zijn opvolger nu aan de lat staat om de in de mededeling aangekondigde acties verder uit te werken.

Marktsituatie

Informatie van de Europese Commissie

Bij dit agendapunt informeerde Eurocommissaris Hogan de Raad over de marktsituatie voor landbouwproducten. De Commissaris gaf aan dat hoewel de algemene situatie in de landbouwmarkten vrij stabiel is, er een aantal individuele sectoren zijn die onder druk staan. De situatie op de markt voor olijfolie- en tafelolijven is zorgwekkend, aldus Hogan. Dit komt grotendeels door de uitzonderlijk grote oogst van olijven in Spanje die de prijzen Daarnaast zetten de Amerikaanse importtarieven op Spaanse olijfolie en groene olijven deze sector verder onder druk. Gelet op de moeilijke situatie is Hogan voornemens om deze sector steun te bieden in de vorm van steun voor particuliere opslag. De rundvleessector is een andere sector die door de Europese Commissie goed in de gaten wordt gehouden. Een no-deal Brexit zou mogelijk negatieve effecten op deze sector kunnen hebben. Hogan gaf aan dat de Europese Commissie klaar staat om tijdig maatregelen te nemen in geval van een no-deal Brexit. In de Europese suikersector is er sprake van een betere balans tussen vraag en aanbod. De laatst beschikbare gemiddelde EU-prijs (augustus 2019) is echter nog steeds erg laag (€ 320 per ton), hoewel de zogenaamde spotprijzen op een substantieel hoger niveau liggen. Ook de wereldmarktprijzen zijn laag door de grote voorraden; de door India aangekondigde subsidies zullen ook niet bijdragen aan een hogere prijs. Hogan concludeerde dat hoewel de suikersector beter in balans is en de transitie voortgaat, belanghebbenden toch nog te maken hebben met een moeilijke situatie die verdere aanpassing vereist. Ook de rijstmarkt heeft de aandacht van Hogan. Hoewel het op dit moment beter gaat met de prijzen van de Europese rijst, zorgt de hoge invoer van japonicarijst uit Myanmar voor prijsdruk.

Er was ook positief nieuws. De prijzen van varkensvlees zijn sinds begin 2019 gestegen als gevolg van hoge exportvraag door een uitbraak van Afrikaanse varkenspest in een aantal Aziatische landen. Ook de zuivelmarkt toont een positieve tendens. De export van melk is dit jaar licht toegenomen. Bedreigingen zijn er met name in de vorm van Amerikaanse importheffingen en een no-deal Brexit. De Commissie zal dit goed in de gaten houden. De vooruitzichten op de markt voor appels, peren en citrusfruit zijn verbeterd. De Commissie lanceert een marktobservatorium voor groenten en fruit om de informatievoorziening en markttransparantie te verbeteren. Ten aanzien van pluimveevlees merkte de Commissaris op dat de productie van pluimveevlees in de EU toeneemt door vraag op de binnenlandse markt en export. De prijs van vleeskuikens daalt sinds juli jl. maar ligt boven het vijfjarig gemiddelde. De import van pluimveevlees stijgt ook, afkomstig uit met name Brazilië, Thailand en Oekraïne. Hogan gaf aan te verwachten dat het akkoord over een plafond voor import uit Oekraïne snel van kracht zal worden.

Tijdens de tafelronde uitten veel lidstaten zorgen over de mogelijke gevolgen van een no-deal Brexit. Ook de importtarieven van de VS baren veel zorgen bij de lidstaten. Tot slot zijn veel lidstaten van mening dat de Commissie indien nodig met een oplossing moet komen voor de mogelijke gevolgen van handelsakkoorden zoals het Mercosur-akkoord.

Nederland heeft de recente demonstraties van Nederlandse boeren onder de aandacht gebracht. Boeren die in Nederland en de EU produceren, moeten voldoen aan de hoge EU-kwaliteitsstandaarden. Wanneer producten uit derde landen niet aan dezelfde standaarden hoeven te voldoen, tast dit de concurrentiepositie van Nederlandse en Europese boeren aan. Daarom heeft Nederland gewezen op het belang om in handelsakkoorden zoveel mogelijk dezelfde productiestandaarden op te nemen om het gelijke speelveld te waarborgen.

Bruingemarmerde schildwants

Italië bracht onder dit agendapunt nog het probleem van de bruingemarmerde schildwants op waarmee zij kampt. Dit insect is de EU via internationale handel binnengedrongen en veroorzaakt grote schade aan de Italiaanse groente- en fruitsector. Vooral in het noorden van Italië veroorzaakt het ernstige schade aan onder andere vele fruitsoorten, maïs, soja en zonnebloem. De schade bedraagt op dit moment ongeveer € 500 miljoen, aldus de Italiaanse Staatssecretaris. Daarom drong Italië bij de Commissie aan om marktmaatregelen op basis van artikel 221 van verordening 1308/2013 te nemen. Andere lidstaten vroegen de Commissie om de verspreiding van de bruingemarmerde schildwants goed te monitoren en maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen.

Visserijfonds 2021–2027 (EMVAF)

Gedeeltelijke algemene oriëntatie

De Raad bereikte een gedeeltelijke algemene oriëntatie voor het nieuwe visserijfonds (EMVAF). Dit betreft een aanvulling op de gedeeltelijke algemene oriëntatie waarover de Raad in juni jl. overeenstemming bereikte. In de aanvullende tekst zijn bepalingen opgenomen over monitoring en verantwoording, inclusief het gebruik van bepaalde gezamenlijke indicatoren. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen over het directe en indirecte beheer van programma’s die onder verantwoordelijkheid van de Europese Commissie worden uitgevoerd. Het gaat o.a. om de uitvoeringskosten voor de Commissie voor technische bijstand. Hiervoor is een compromis van 1,25% opgenomen. De inzet van Europese Commissie de was aanvankelijk 1,7%.

Er was brede steun voor deze aanvullende tekst. Enkele lidstaten plaatsten nog een kanttekening. Zo weerklonk de behoefte aan meer inzet op datacollectie en elektronische monitoring, ook in het kader van de nieuwe Controleverordening. Verder werd de Europese Commissie opgeroepen om hiervoor met een langetermijnactieplan te komen.

Vaststellen vangstmogelijkheden 2020 Oostzee

Politiek akkoord

De Raad heeft politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden voor de Oostzee in 2020.

Commissaris Vella gaf bij dit agendapunt aan dat er sprake is van scherpe dalingen in de omvang van de visbestanden in de Oostzee. De oorzaak van deze daling werd grotendeels toegeschreven aan factoren zoals klimaatverandering en de vervuiling van de Oostzee. Volgens Vella is een bronaanpak nodig o.a. op basis van de Kaderrichtlijn Water, Nitraatrichtlijn en andere regelgeving. Vella wees erop dat duurzame visserij hand in hand gaat met winstgevendheid in de sector.

Specifiek wees Vella op de voorstellen voor haring, kabeljauw, schol en sprot. Bij oostelijke kabeljauw is er sprake van een volledige ineenstorting van het bestand. Ook met westelijke kabeljauw gaat het zeer slecht. De Commissie heeft daarom als noodmaatregel een volledige sluiting van visserij op oostelijke kabeljauw ingesteld sinds de zomer 2019. Voor 2020 blijft de directe visserij gesloten en wordt alleen onvermijdelijke bijvangst toegestaan van zowel oostelijke als westelijke kabeljauw. Daarnaast heeft de Commissie voorstellen gedaan voor controlemaatregelen, zoals het plaatsen van CCTV aan het boord van vissersboten die zowel oostelijke als westelijke kabeljauw bijvangen.

De lidstaten met visserijbelangen in de Oostzee steunden de analyse van de Commissie. Deze lidstaten onderstreepten daarbij de noodzaak om maatregelen te nemen om de sociaaleconomische gevolgen voor de visserijsector op te vangen. De inzet van het visserijfonds hiertoe werd door een aantal lidstaten als onvermijdelijk beschreven. Een grote groep lidstaten wees de voorgestelde controlemaatregelen af als zijnde disproportioneel. Verder pleitte een groep voor een kleinere reductie voor de Total Allowable Catch (TAC) van sprot. Daarnaast zou de TAC voor westelijke kabeljauw wat sommige lidstaten betreft minder rigoureus moeten worden verlaagd. Verder stuitte het voorstel voor vermindering van 71% op de TAC voor westelijke haring op weerstand.

Uiteindelijk presenteerde het voorzitterschap een compromistekst die op de steun van de Raad kon rekenen. Een aantal belangrijkste aanpassingen hierin waren het schrappen van de aanvullende controlemaatregelen, een kleinere reductie van de TAC voor de westelijke kabeljauw en de westelijke haring, een kleinere reductie van de bag limit voor kabeljauw voor de recreatievisserij en een inkorting van de sluitingsperiode voor bijvangsten van westelijke kabeljauw. Om de sociaaleconomische gevolgen van de sluiting van de directe visserij op kabeljauw op te vangen, gaf Vella aan bereid te zijn om binnen de bestaande kaders van het visserijfonds (EMFZV) naar oplossingen te zoeken.

EU-Noorwegen consultaties 2019

Gedachtewisseling

Commissaris Vella gaf een toelichting op de komende jaarlijkse onderhandelingen van de EU met Noorwegen. Dit akkoord betreft bestanden in de Noordzee, waarvan bepaalde delen onder het gezamenlijke beheer van de EU en Noorwegen vallen. Zoals gebruikelijk worden naast de vaststelling van vangstmogelijkheden voor de gedeelde bestanden afspraken gemaakt over een eventuele ruil van visbestanden tussen de EU en Noorwegen. Aangezien er geen langetermijn-managementstrategie met Noorwegen overeen is gekomen voor de gedeelde bestanden, zal de Europese Commissie de maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) als uitgangspunt aanhouden. De Commissie maakt zich met name zorgen over kabeljauw in de Noordzee. Het gaat niet goed met dit bestand – ICES adviseert een reductie van 70% van de TAC – waardoor er aanvullende maatregelen nodig zijn. Met de andere gedeelde visbestanden gaat het beter.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het grote belang van het sluiten van een akkoord met Noorwegen. Veel lidstaten steunden de inzet van Europese Commissie om tot een gezamenlijk herstelplan voor de kabeljauw te komen. Een groep lidstaten, waaronder Nederland, plaatste hierbij wel de kanttekening dat de herstelmaatregelen gericht moeten worden op de directe visserij en niet op de visserij die alleen kabeljauw als bijvangst kent.

Wat betreft de ruil van bestanden tussen de EU en Noorwegen wezen sommige lidstaten op het belang van het verkrijgen van zoveel mogelijk Arctische kabeljauw. Andere lidstaten waaronder Nederland gaven aan dat hiervoor wel geruild moet worden en dat deze ruil wel eerlijk moet zijn. De landen die profiteren van de ruil zouden ook zelf bij moeten dragen aan de ruil, zo menen zij.

Nederland heeft ook gevraagd het belang van zeeduivel mee te nemen in de onderhandelingen om een tekort aan quotum voor de EU in de Noorse zone – wat kan leiden tot verstikkingsrisico’s voor de Europese vloot – te voorkomen. Tot slot is de Commissie verzocht om met Noorwegen te spreken over het toekomstige proces van de EU-Noorwegen onderhandelingen, met het oog op een mogelijke Brexit.

22e jaarvergaderinq van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna (ICCAT)

Gedachtewisseling

Commissaris Vella introduceerde de agendapunten voor de jaarvergadering van ICCAT. De belangrijkste discussies zullen gaan over herstelmaatregelen voor de bestanden van tropische tonijn (met name Big Eye Tuna), zwaardvis en short fin mako haai.

Sommige lidstaten spraken hun zorg uit over de toename van de vangstenmogelijkheden van tropische tonijn door derde landen. Dit mag volgens deze lidstaten niet leiden tot negatieve gevolgen voor de EU-vangstmogelijkheden. Voor de short fin mako haai was er steun voor aanvullende maatregelen, mits wetenschappelijk onderbouwd. Over het algemeen waren veel lidstaten het eens met de Europese Commissie dat wetenschappelijk onderbouwde herstelplannen nodig zijn. Tegelijkertijd waarschuwen deze lidstaten voor het grote inkomensverlies in de sector, vooral bij kleinschalige visserij en vragen om extra steun voor niet-industriële visserij.

Door Nederland is opgemerkt dat de EU zich moet richten op langetermijnbeheerstrategieën, gebaseerd op wetenschappelijk advies. Tonijnvisserij moet duurzaam zijn en overbeviste bestanden moeten de kans krijgen zich te herstellen. Ook moeten we ongewenste bijvangsten van o.a. haaien, zeezoogdieren en zeevogels zoveel mogelijk vermijden.

Diversenpunt: Stand van zaken Afrikaanse varkenspest

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Andriukaitis gaf een overzicht van de recente ontwikkelingen en de acties die de Europese Commissie heeft ondernomen in de recente jaren om Afrikaanse varkenspest binnen de EU uit te roeien.

De Visegradlanden benadrukken door middel van een gezamenlijke verklaring dat ze de afgelopen tijd hard getroffen zijn en vroegen de Europese Commissie om meer financiële compensatie voor hun inspanning bij het bestrijden van Afrikaanse varkenspest. Daarnaast hebben deze landen behoefte aan meer onderzoek en vinden zij dat er geïnvesteerd moet worden in het ontwikkelen van een vaccin tegen Afrikaanse varkenspest. Andere lidstaten vroegen aandacht voor de inzet die nodig is om derde landen bewust te maken te maken het regionalisatiebeginsel.

De Europese Commissie reageerde terughoudend op het verzoek van de Visegradlanden om meer financiële steun. «Als er meer behoefte aan middelen is, moeten de lidstaten hierop aandringen in de MFK-onderhandelingen», aldus Eurocommissaris Anriukaitis. Tot slot, vroeg Andriukaitis lidstaten om alert te blijven en alle nodige preventieve maatregelen te nemen om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Diversenpunt: Bioeconomie

Informatie van het voorzitterschap

Onder dit diversenpunt gaf het Finse voorzitterschap een korte presentatie over de bioeconomieconferentie die op 8–10 juli jl. werd georganiseerd in Helsinki. De conferentie was een coproductie van de Europese Commissie en het Finse voorzitterschap. De belangrijke rol die de bioeconomie speelt bij duurzame consumptie en productie en het belang van onderzoek en innovatie bij de transitie naar een duurzame bioeconomie kwamen aan bod. Lidstaten werden aangemoedigd eventuele strategieën op gebied van bioeconomie om te zetten in concrete beleidsmaatregelen. Het Finse voorzitterschap werkt momenteel aan Raadsconclusies over de update van de Europese Bioeconomie Strategie.

De Europese Commissie sprak haar bewondering uit voor het werk van het voorzitterschap bij het organiseren van de conferentie en benadrukte nogmaals het belang van bioeconomie bij het koolstofarm maken van de Europese landbouw. Bioeconomie zal ook een prominente rol spelen in de Green Deal van de nieuwe Commissie. Daarom blijft de Europese Commissie de komende tijd in bioeconomie investeren.

Vrijwel alle lidstaten onderkenden het belang van de bioeconomie en vroegen het voorzitterschap om dit thema de komende tijd op de politieke agenda te houden.

Ook Nederland heeft excellente onderzoeksfaciliteiten en -voorzieningen, en steunt het innovaties op het gebied van bio-economie. Samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen is hierbij cruciaal.

Diversenpunt: Amerikaanse importtarieven

Informatie van Italië, Spanje en Frankrijk

De VS hebben vanaf 18 oktober jl. extra importheffingen opgelegd aan goederen uit de EU. De heffingen bestaan uit 10% heffing op afgebouwde vliegtuigen (exportwaarde 3,2 miljard USD) en 25% op landbouwproducten (4,3 miljard USD). Aanleiding voor deze sancties is een WTO-uitspraak van mei 2018, waarin de WTO concludeerde dat de EU en bepaalde lidstaten (Frankrijk, Duitsland, Spanje en het Verenigd Koningrijk) nog steeds subsidies geven aan Airbus, ondanks een eerdere uitspraak dat deze subsidies in strijd zijn met de WTO-regels. De WTO heeft op 2 oktober jl. besloten dat de tariefsverhogingen van de VS rechtmatig zijn.

Italië vroeg in een verklaring aan de Commissie om noodzakelijke marktmaatregelen te nemen, in het bijzonder om openstelling van de private opslag van kaas. Daarnaast vroeg Italië om toestemming voor lidstaten om steun te geven aan zwaar getroffen boeren. Verder vroeg Italië om versterking van de bestaande EU-promotieactiviteiten richting derde landen. Ook Spanje gaf aan zwaar getroffen te worden door de maatregelen de VS en wees in een verklaring op het belang van de promotie van een stabiele en op regels gebaseerde internationale handel op wereldniveau. Daarnaast vroeg Spanje om gezamenlijke actie om Europese boeren te laten weten dat de EU over de instrumenten beschikt om te handelen mocht de situatie tot ernstige marktverstoringen leiden. Tot slot gaf de Franse landbouwminister aan dat ook de Franse wijnen hard getroffen zullen worden door de Amerikaanse maatregelen.

Een overgroot deel van de Raad was van mening dat de oplossing gevonden moet worden via de diplomatieke kanalen. Deze lidstaten zijn geen voorstander van tegenmaatregelen, daar deze maatregelen de prijzen aan beide kanten doen oplopen. Verder vroegen veel lidstaten de Commissie om nieuwe afzetmarkten voor de Europese producten te vinden.

Ook Nederland heeft gepleit voor een diplomatieke oplossing in relatie tot de Amerikaanse importtarieven. Met betrekking tot marktmaatregelen: voor het ingrijpen bij marktverstoring dient er sprake te zijn van een uitzonderlijke situatie die voldoende onderbouwd dient te zijn. Er moet worden voorkomen dat marktinstrumenten te gemakkelijk worden ingezet en daarmee verdere marktverstoring ontstaat. Italië, Spanje en Frankrijk moeten met een cijfermatige onderbouwing komen van de noodzaak voor het treffen van maatregelen. Ook Nederlandse (kaas)producenten kunnen te maken krijgen met gevolgen van VS-maatregelen. Eventuele Europese steunmaatregelen dienen voor alle lidstaten opengesteld te worden net als bij de Rusland boycot.

Commissaris Hogan wees erop dat de Europese Commissie alles in het werk gesteld heeft om tot de-escalatie van de situatie te komen. De VS hebben echter hier niet op gereageerd, aldus Hogan. Verder zal de Europese Commissie de komende tijd proberen om toetreding tot nieuwe markten te bewerkstelligen voor de Europese landbouwproducten.

Diversenpunt: Listeria en Voedselveiligheid

Informatie van België

Minister Ducarme van België onderstreepte bij dit agendapunt dat het Listeria-incident eens te meer duidelijk heeft gemaakt dat adequate samenwerking tussen lidstaten onmisbaar is om voedselgerelateerde ziekten te bestrijden. Hij bedankt Nederland voor de goede samenwerking en de adequate informatie-uitwisseling om de gevolgen van het incident te beperken.

Het Listeria-incident bij het vleeswarenbedrijf in Aalsmeer is aan het licht gekomen doordat retrospectief het DNA van Listeria-ziektegevallen is vergeleken met het Listeria-DNA van monsters die de NVWA in de afgelopen jaren van producten heeft genomen. De NVWA en het RIVM konden de eerste signalen van achttien Listeria ziektegevallen die middels Whole Genome Sequencing (WGS) zijn onderzocht koppelen aan een product van de genoemde vleeswarensnijderij uit 2017. Daarop heeft de NVWA het bedrijf opgedragen stevige maatregelen te nemen. De productielocatie Aalsmeer van het bedrijf is voorlopig gesloten. Daarnaast is een grote terugroepactie gestart. Bij deze terugroepactie zijn ook afnemers in België in beeld gekomen. De NVWA heeft de Belgische autoriteiten onmiddellijk hierover geïnformeerd en meldt alle relevante informatie in het Europese meldingssysteem (RASFF). Ook is duidelijk geworden dat er voor sluiting vleeswaren gedistribueerd zijn naar Duitsland, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Luxemburg.

Ook Commissaris Andriukaitis heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de samenwerking tussen de bij dit incident betrokken lidstaten.

Nederland heeft de achtergrond van de besmettingsincident beschreven en aangegeven hoe de samenwerking tussen Nederlandse en Belgische diensten plaats heeft gevonden. Tot slot, heeft Nederland aangegeven alles te doen om de verdere besmetting te voorkomen.

Diversenpunt: Wolvenbeheer

Informatie van Denemarken, Estland, Frankrijk, Italië en Letland

Een aantal lidstaten, aangevoerd door Frankrijk, Denemarken, Italië, Slowakije en Estland, drong er bij de Europese Commissie op aan om meer instrumenten mogelijk te maken om het aantal wolven in Europa beheersbaar te houden.

Commissaris Hogan gaf hierop aan dat er al verschillende instrumenten beschikbaar zijn. Onder andere financieringsmiddelen, zoals European Rural development fund, zijn geschikt gemaakt om schade te vergoeden en te compenseren voor aanschaf van honden en wolfwerende hekken om de veestapel te beschermen.

Daarnaast bestaat er ook binnen de Vogel- en Habitatrichtlijn de mogelijkheid om het afschieten van overlast gevende exemplaren mogelijk te maken. In dit licht is het wel vermeldenswaardig dat een recente uitspraak van het Hof van Justitie zich specifiek op dit aspect heeft gericht. De commissie bestudeert op dit moment welke consequenties dit heeft.

II. BETAALSCHEMA DIRECTE BETALINGEN GLB 2019

Betaalschema directe betalingen GLB 2019

Prognose betaalschema

Conform de EU-regelgeving start de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) vanaf 1 december 2019 met uitbetalen van de directe betalingen uit het GLB. Betalingen vinden plaats als de door de EU voorgeschreven controles zijn afgerond. Op 31 december 2019 heeft naar verwachting ten minste 95% van de aanvragers een besluit ontvangen op de basisbetaling (toewijzing en dus een betaling of afwijzing). De vergroening wordt, indien mogelijk samen met de basisbetaling betaald. Hiervoor moeten alle controles zijn afgerond. Sommige vergroeningscontroles kunnen pas na afloop van het kalenderjaar worden uitgevoerd. Deze en andere meer complexe dossiers (totaal 5%) worden in 2020 afgehandeld. Uiteraard is het de inzet van RVO.nl om ook deze aanvragen zo snel mogelijk af te handelen en uit te betalen.

In onderstaande tabel is het betaalschema weergegeven.

Periode

Categorie «directe betalingen»

Aandeel aanvragers afgehandeld (betaling of afwijzing cumulatief)

1 december 2019 –

31 december 2019

Basisbetaling en waar mogelijk vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers

95%

1 januari 2020 –

30 juni 2020

Basisbetaling, vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers

100%

1 maart 2020 –

30 juni 2020

Betaling gekoppelde steun graasdierhouderij runderen en schapen

100%

Voor het aanvraagjaar 2019 hebben alle betalingsrechten dezelfde waarde, namelijk € 262,91 per hectare. Het vergroeningsbedrag is € 113,70 per hectare.

De tarieven voor de voor jonge landbouwers en de graasdierpremie en eventuele kortingen worden op een later moment vastgesteld, omdat nog niet alle controles zijn afgerond. Uw Kamer wordt daarover op een later tijdstip geïnformeerd.

Algemene budgetkorting

Net als in andere jaren vindt in 2019 een algemene budgetkorting plaats, die door Europa is voorgeschreven ten behoeve van de reservering voor de crisisuitgaven 2019 (financiële discipline). Deze korting, elk jaar rond de 1,4%, zal worden toegepast op betalingen vanaf € 2.000. Wanneer deze reservering niet gebruikt hoeft te worden, wordt de korting in het volgend jaar alsnog uitbetaald aan de relaties. Het definitieve kortingspercentage verschijnt eind oktober op de website van RVO.nl.

III. AGRARISCH NATUUR EN LANDSCHAPSBEHEER (SNL-A EN ANLB) 2019

De betalingen van de vergoeding voor het aflopende agrarisch natuurbeheer 2019 (SNL-a) starten vanaf medio januari 2020 en zijn naar verwachting op 15 mei 2020 afgerond. De betalingen voor het stelsel voor Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer 2019 (ANLb) starten vanaf begin januari 2020. RVO.nl streeft er naar, in afstemming met de provincies, op 15 februari 2020 alle betalingen afgerond te hebben.

IV. VANGSTMOGELIJKHEDEN MIDDELLANDSE ZEE EN ZWARTE ZEE

Op 8 oktober jl. heeft de Europese Commissie haar voorstel voor de vangstmogelijkheden 2020 voor de Middellandse en Zwarte Zee gepubliceerd. De voorgestelde vangstmogelijkheden voor de Westelijke Middellandse Zee zijn conform het Multi-Annual Plan (MAP). Met uitzondering van sprot in de Zwarte Zee worden de vangstmogelijkheden voor de overige visbestanden afgesproken in General Fisheries Commission for the Mediterranean (GFCM). Bedacht moet worden dat in de GFCM de EU slechts een van de vele leden is. De vangstmogelijkheden worden hier in de regel beperkt door maximering van de visserijinspanning. De EU-inzet is om tot beperkende maatregelen te komen ter bescherming van de visbestanden. Ik ben voornemens deze inzet te steunen.

V. ONDERHANDELINGEN VISSERIJPROTOCOL SENEGAL

Hierbij informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Senegal. Het huidige protocol met Senegal startte in 2014 en loopt op 19 november aanstaande af.

Ik heb uw Kamer op 3 juli jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1190) geïnformeerd over het onderhandelingsmandaat voor een nieuw visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Republiek Senegal. Inmiddels zijn de onderhandelingen afgerond en heeft de Europese Commissie, in lijn met het afgestemde onderhandelingsmandaat, een voorstel voor een nieuw visserijprotocol aan de Raad voorgelegd. Het protocol heeft een looptijd van vijf jaar. De financiële bijdrage van de EU bedraagt € 1.700.000, waarvan € 800.000 voor toegangsrechten en € 900.000 voor sectorale steun. Nederland heeft geen visserijbelangen in Republiek Senegal.

Het voorgelegde voorstel van de Europese Commissie kan voor zover mij bekend rekenen op steun van de Raad. Daar dit voorstel in lijn is met het onderhandelingsmandaat die de lidstaten aan de Europese Commissie hebben gegeven, ben ik voornemens in te stemmen met het visserijprotocol met de Republiek Senegal.

VI. VANGSTMOGELIJKHEDEN MAKREEL EN ATLANTO SCANDIAN HERRING

De International Council for the Exploration of the Sea (ICES) heeft de adviezen voor makreel en voor Atlanto Scandian Herring (ASH) gepubliceerd op 1 oktober jl. Voor makreel is het advies gebaseerd op de Maximum Sustainable Yield-benadering (MSY) en wordt een Total Allowable Catch (TAC) geadviseerd van 922.064 ton. Dit is een verhoging van 19,7% ten opzichte van het dit voorjaar verstrekte, herziene advies voor 2019. Het Long Term Management Strategy -plan dient te worden herzien en ICES adviseert met klem dit ook te doen.

Voor ASH bestaat een Long Term Management Strategy (LTMS), uitgaande van de voorzorgsbenadering. ICES baseert haar advies op deze voorzorgsbenadering en stelt een TAC voor van 525.594 ton. Dit is een daling van 11% ten opzichte van het advies voor 2019.

Het Nederlandse beleid in deze, zoals dat voor alle visserijbestanden geldt, is dat primair de overeengekomen LTMS wordt gevolgd en bij het ontbreken daarvan het MSY-advies wordt opgevolgd. Voor beide bestanden is de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen in NEAFC-verband (North East Atlantic Fisheries Commission) daarom het ICES-advies te volgen. Dit is overigens ook de inzet van de EU.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven