Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2015
Hierbij zend ik u geannoteerde agenda voor de formele Gezondheidsraad van 19 juni
te Luxemburg.
Ik wijs u er op dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de formele
Gezondheidsraad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
Geannoteerde agenda formele EU bijeenkomst van ministers van volksgezondheid van 19 juni
2015 te Luxemburg
Op 19 juni 2015 vindt in Luxemburg de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken plaats. Vooralsnog staat op het volksgezondheidsgedeelte
één punt op de agenda. Het Lets Voorzitterschap streeft naar een politieke overeenstemming
(«general approach») ten aanzien van de inhoud van de voorstellen voor verordeningen
voor medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica.
Verordening medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica
Sinds oktober 2012 wordt er in Raadswerkgroepen onderhandeld ten behoeve van een standpunt
in Eerste Lezing. Het Lets voorzitterschap heeft veel voortgang geboekt. Nederland
schat een «general approach» van de lidstaten op 19 juni als een zeer reële mogelijkheid
in en een overgrote meerderheid van lidstaten steunt de huidige voorstellen. Met een
«general approach» zou de Eerste Lezing van de Raad nog niet afgerond zijn; wel is
het op basis hiervan mogelijk en met mandaat van de Raad, in onderhandeling te gaan
met het Europees parlement via zogenaamde trilogen. Het is zeer waarschijnlijk dat
Nederland, na inkomend voorzitter Luxemburg in de tweede helft van 2015, de trilogen
tijdens het Nederlands voorzitterschap in 2016 zal voortzetten en mogelijk ook zal
kunnen afronden in een vroege Tweede Lezing.
Het meest cruciale punt in de onderhandelingen van de Raad betreft de wijze van markttoelating
voor hoog-risico hulpmiddelen. Andere cruciale issues betreffen ondermeer het herverwerken
van hulpmiddelen voor éénmalig gebruik, de vereisten aan Notified Bodies, de vereisten
aan in-vitro diagnostica die binnen een zorginstelling worden ontwikkeld en gebruikt
(in-house tests) en het opnemen binnen de reikwijdte van de verordening van bepaalde
esthetische producten en producten met een bepaalde toedieningsvorm zoals inslikken
of inhaleren (waaronder zelfzorghulpmiddelen).
Nederland steunt dat er in het systeem van markttoelating voor medische hulpmiddelen
en in-vitro diagnostica gerichte verbeteringen worden doorgevoerd, maar is in de onderhandelingen
waakzaam op de balans tussen veiligheid en innovatie1. Vanwege het moeizame proces en tussentijdse voorstellen voor de verordeningen, heeft
Nederland eerder (de formele Raden van juni en december 2014) haar zorgen geuit over
de stand van zaken en de mogelijke implicaties voor de balans tussen veiligheid en
innovatie.
Nederland is zich met succes blijven inzetten voor een gebalanceerd pakket aan effectieve
maatregelen in de pre- en post-market fase van een hulpmiddel, gericht op alle actoren
die binnen het bereik van de verordening vallen: de fabrikant, de Notified Body en
de bevoegde autoriteit/toezichthouder.
Daarnaast heeft Nederland ondermeer succesvol voorstellen ingediend ten aanzien van
de informatievoorziening voor patiënten en het cruciale punt van de markttoelating
van hoog-risico hulpmiddelen.
Het totale resultaat van de onderhandelingen in de Raad zal een groot pakket aan nieuwe
maatregelen zijn. Verplichtingen ten aanzien van marktdeelnemers zullen worden aangescherpt,
barcodering van hulpmiddelen (UDI) kan sneller ingevoerd worden, het systeem van notified
bodies wordt verder aangescherpt met eisen en toezicht, strengere eisen aan het klinisch
onderzoek, meer klinische expertise, meer geharmoniseerd markttoezicht, striktere
post-market surveillance door fabrikanten, strengere eisen aan bepaalde risicovolle
esthetische producten en hoog-risico hulpmiddelen etc.
In dit pakket zijn belangrijke wensen van Nederland verwerkt. Nederland staat daarom
ten algemene positief tegenover een mogelijke «general approach» van de Raad. Met
een dergelijk tussentijds resultaat kan naar de inschatting van Nederland de onderhandelingen
met het EP worden gestart. Vanaf juli 2015 zal Nederland als inkomend voorzitter van
de EU een meer neutrale positie innemen en ondersteunend zijn aan het proces en Luxemburg
als voorzitter van de Raad.