21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2017

Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen die 20 februari aanstaande plaatsvindt in Brussel.

De Raad streeft ernaar om tot een algemene oriëntatie te komen ten aanzien van het voorstel voor een verordening betreffende de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming. Het Maltees voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang die is geboekt op het voorstel voor toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers. De Europese Commissie zal in het kader van de competitiveness check-up een presentatie geven over immaterieel kapitaal, waarna de Raad hierover van gedachten kan wisselen. De Raad spreekt over de jaarlijkse groeianalyse die de Commissie publiceerde als start van het Europees Semester. Voorts staat een gedachtewisselingen over het Start-up and Scale-up Initiative geagendeerd. De Raad zal Raadsconclusies aannemen ten aanzien van de interpretatieve verklaring van de Europese Commissie over enkele aspecten van de Biotechnologierichtlijn (octrooi/kwekersrecht).

Tijdens de Raad is een informeel lunchdebat geagendeerd over het industriebeleid. Er worden drie diversenpunten op de Raad behandeld: informatie van het voorzitterschap over het European Defence Action Plan, een presentatie van de Europese Commissie over de stand van zaken met betrekking tot het unitair octrooi en eengemaakt octrooigerecht (Kamerstuk 21 501-30, nr. 389) en een presentatie van de Commissie over het dienstenpakket. Over het European Defence Action Plan en het dienstenpakket ontvangt uw Kamer op korte termijn BNC-fiches.

Deze Raad heeft geen onderzoeksdeel. Daarom voeg ik, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het position paper over Horizon 2020 ter informatie bij1.

In aanloop naar nog te verwachten voorstellen van de Europese Commissie, voor de opvolger van Horizon 2020, heeft Nederland, net als andere lidstaten en Europese stakeholders dit position paper verstuurd aan de Commissie. Dit is in lijn met de inzet van het Nederlandse voorzitterschap op het gebied van onderzoek en innovatie (Kamerstuk 34 139, nr. 18).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

GEANNOTEERDE AGENDA

Samenwerking Europese consumentenautoriteiten

Algemene oriëntatie

Het voorzitterschap streeft ernaar om op de Raad een algemene oriëntatie te bereiken met betrekking tot het voorstel voor een verordening betreffende de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, beter bekend als de CPC (Consumer Protection Cooperation). Ik verwijs u ook naar BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2168).

Het voorstel is eerder aangekondigd in de Digitale Interne Markt Strategie (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 1967). Doel van het voorstel is de handhaving van consumentenrechten in de interne markt te versterken. In Nederland is het toezicht op consumentenrechten, op enkele uitzonderingen na, belegd bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het voorstel bouwt voort op de samenwerking die reeds is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2006/2004. Deze samenwerking moet met dit voorstel worden versterkt door de toepassing te verbreden, minimumbevoegdheden te harmoniseren, het systeem van handhavingsverzoeken en het mechanisme voor gecoördineerde acties te verbeteren.

Het kabinet staat voor een hoog niveau van consumentenrechten en is positief over een uniforme toepassing van deze regels zodat consumenten bij bijvoorbeeld het online aanschaffen van producten en of diensten een goede bescherming genieten, ongeacht in welke lidstaat de consument of handelaar gevestigd is.

Nederland is kritisch over de voorgestelde handhavingsbevoegdheden van nationale instanties die zien op de compensatie van schade van consumenten en de terugbetaling van de behaalde winst. In Nederland is het primaire uitgangspunt dat de sanctiebevoegdheden van de nationale instantie tot doel hebben de overtreding te beëindigen en de handelaar te bestraffen. Het vaststellen van de hoogte van de geleden schade van de consument is de taak van partijen zelf, al dan niet met inmenging van de civiele rechter. Nederland is daarnaast kritisch op de mogelijke toekenning van bevoegdheden aan nationale instanties om derden te gelasten websites offline te halen en op de uitvoeringsbepalingen in het voorstel.

Een merendeel van de lidstaten deelt de Nederlandse kritiek en in de algemene oriëntatie wordt voldoende rekening gehouden met bovenstaande punten. Nederland is positief over hetgeen nu wordt voorgelegd in de Raad en kan een algemene oriëntatie dan ook steunen. Het standpunt van het Europees parlement is nog onbekend.

Voorstel voor een verordening over de toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers (1e lezing)

Voortgangsrapportage

Het Maltees voorzitterschap zal de Raad middels een voortgangsrapportage informeren over de geboekte voortgang op het voorstel voor toelating en markttoezicht van motorvoertuigen en hun aanhangers, waarover uw Kamer op 11 maart 2016 is geïnformeerd via een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2073). Dit voorstel beoogt vrij verkeer van goederen in de interne markt te bevorderen door geharmoniseerde voorschriften voor milieu en veiligheidsdoelstellingen voor personen- en bestelauto’s, bussen, vrachtauto’s en aanhangwagens. Er is nog veel werk te verzetten. Het voorstel is zeer omvangrijk en op diverse punten liggen de standpunten van de lidstaten nog ver uit elkaar. De Raad en de Europese Commissie willen onder andere nog verschillende mogelijkheden bespreken voor het vormgeven van het markttoezicht en betere testen voor het toelaten van motorvoertuigen. Het Europees parlement heeft zich nog niet uitgesproken over het voorstel. In gesprekken tussen uw Kamer en mijn ambtgenoot, de Minister van Infrastructuur en Milieu, is dit dossier ook meerdere malen ter sprake gekomen, onder andere tijdens het algemene overleg dieselfraude van 19 januari jl. Nederland is samen met de Europese Commissie van mening dat het toezicht op testen, toelating en verkoop van motorvoertuigen scherper moet. De verwachting is dat de Raad niet onder het Maltees voorzitterschap tot een algemene oriëntatie zal komen ten aanzien van dit voorstel.

Competitiveness check-up en mainstreaming: investeringen in immaterieel kapitaal

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

Op de Raad presenteert de Europese Commissie het belang van investeringen in immaterieel kapitaal in het kader van de competitiveness check-up. De check-up is een vast agendapunt van de Raad waarin een beeld wordt geschetst van de ontwikkeling van het Europees concurrentievermogen. Het doel is een inhoudelijke discussie over de reële economie. De Commissie ziet in immaterieel kapitaal een potentiële bron van innovatie en productiviteitsgroei. Na de presentatie volgt een gedachtewisseling over de barrières die dit type investeringen ondervindt alsmede over de invloed van investeringsbeleid op het concurrentievermogen.

«Intangible assets» laat zich vertalen als immateriële activa of immaterieel kapitaal. Traditioneel werd hieronder bijvoorbeeld goodwill of merkwaarde verstaan, tegenwoordig wordt hieronder ook Research and Development (R&D), patenten en octrooien, software, design, logistieke oplossingen en organisatorische oplossingen verstaan. Niet-technologische processen als logistiek, design, organisatie en ICT-toepassingen zijn steeds doorslaggevender voor het succes van innovatie. Gecombineerd met R&D wordt dit ook wel het knowledge-based capital genoemd.

Nederland verwelkomt deze verkennende gedachtewisseling, omdat investeringen in immaterieel kapitaal belangrijk zijn voor productiviteit en economische groei. Het is mogelijk dat investeringen in immaterieel kapitaal meer of andere drempels kennen dan andere investeringen. Nederland hoort graag de ervaringen van andere lidstaten hierover.

Europees Semester 2017: Annual Growth Survey

Gedachtewisseling

De Raad spreekt over de jaarlijkse groeianalyse die de Europese Commissie op 16 november publiceerde als start van het Europees Semester2 het kader voor budgettaire en economische beleidscoördinatie tussen lidstaten. Uw Kamer is op 25 november (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1170) geïnformeerd over de inhoud van de Commissieanalyse, de appreciatie van het kabinet en het verdere proces. In de Annual Growth Survey blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. De Commissie stelt voor om in 2017 verder te werken aan de volgende drie prioriteiten: (1) het bevorderen van investeringen, (2) implementatie van structurele hervormingen en (3) verantwoord begrotingsbeleid. Dit zijn grofweg dezelfde prioriteiten als in voorgaande jaren. Lidstaten zouden daarbij moeten inzetten op eerlijke sociale uitkomsten en inclusieve groei. Nederland steunt deze drie prioriteiten als belangrijke voorwaarden voor versterking van het economisch groeipotentieel. Nederland zet zich in voor bespreking van het Europees Semester en de landenspecifieke aanbevelingen in meerdere Raadsformaties en verwelkomt daarom deze gedachtenwisseling.

In het kader van het Europees Semester voert de Raad ook een thematische discussie over openbaar aanbesteden in relatie tot het concurrentie- en groeivermogen van de EU-lidstaten. Met deze discussie wordt opvolging gegeven aan de thematische discussie over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen die tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in de Raad is georganiseerd (Kamerstuk 21 501-30, nr. 375).

Start-up and Scale-up Initiative

Gedachtewisseling

Voor de aankomende Raad is een gedachtewisseling over het belang van startups en scale-ups geagendeerd onder het punt «Europe's next leaders: The Start-up and Scale-up Initiative». Op 22 november 2016 heeft de Commissie voorstellen uitgebracht om de interne markt toegankelijker te maken voor startups en scale-ups (BNC fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2267). Het initiatief noemt drie uitdagingen: verschillende belemmeringen bij grensoverschrijdend ondernemen, financieringsmogelijkheden en gebrek aan partners en businesskansen.

De voornemens in dit initiatief zijn gebaseerd op reeds bestaande en geplande Europese beleidsmaatregelen.

Het kabinet heeft in mei jongstleden toegezegd te streven naar een startup- en scale-up ecosysteem dat zich kan meten met de top van de wereld (Kamerstuk 31 311, nr. 104). Nederland zet zich reeds actief in om randvoorwaarden voor startups en scale-ups te verbeteren. Nederland staat dan ook positief tegenover initiatieven voor het verbeteren van het Europese startup- en scale-up ecosysteem en het optimaliseren van de Europese interne markt. De mededeling van de Europese Commissie wordt daarom in beginsel positief ontvangen door het kabinet. Zoals het BNC-fiche beschrijft is dit met uitzondering van enkele voorstellen, waar in het Start-up and Scale-up Initiative naar wordt verwezen, zoals de gemeenschappelijke (geconsolideerde) heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (BNC-fiche: Kamerstuk 34 604, nr. 4) en de EU Blue Card (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2155).

De lidstaten van de EU staan overwegend positief tegenover het initiatief van de Europese Commissie en noemen met name de financieringsinstrumenten een stap voorwaarts. De krachtenvelden betreffende een gemeenschappelijke (geconsolideerde) heffingsgrondslag voor vennootschapsbelasting en de EU Blue Card zijn omschreven in de hierboven genoemde afzonderlijke fiches.

Octrooi/kwekersrecht

Raadsconclusies

De Raad zal als hamerpunt Raadsconclusies aannemen ten aanzien van de interpretatieve verklaring3 van de Europese Commissie van 3 november jongstleden over enkele aspecten van de Biotechnologierichtlijn4.

Nederland heeft tijdens haar voorzitterschap het symposium «Finding the Balance» georganiseerd om op Europees niveau oplossingen te vinden voor het herstellen van de balans tussen het octrooi- en kwekersrecht. Uw Kamer is per brief van 22 juni jongstleden (Kamerstuk 27 428, nr. 331) over de uitkomsten van dit symposium geïnformeerd. In navolging van het symposium heeft de Europese Commissie op 3 november een interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen gepubliceerd. De Europese Commissie concludeert hierin, net als Nederland, dat de producten van essentieel biologische processen niet octrooieerbaar zijn. Over deze verklaring is uw Kamer per brief van 9 november jongstleden (Kamerstuk 27 428, nr. 334) geïnformeerd. De Raadsconclusies zullen de verklaring van de Europese Commissie onderschrijven en extra gewicht geven.

Deze interpretatieve verklaring moet ervoor zorgen dat er geen octrooien meer worden verleend op de producten van klassieke plantenveredeling. In de Raadsconclusies wordt de Commissie ook aangespoord het onderwerp dwanglicenties verder te analyseren, evenals de beschermingsomvang van plantgerelateerde octrooien en om op basis van artikel 16(c) van de Biotechrichtlijn een rapport uit te brengen over de ontwikkeling en implicaties van octrooien op het gebied van biotechnologie.

Nadat de Raadsconclusies zijn aangenomen, zal de interpretatie moeten worden geïmplementeerd in het octrooiverleningsbeleid van het Europees Octrooi Bureau. Gesprekken over de wijze waarop dit kan plaatsvinden zijn reeds gaande.

Nederland is positief over de inhoud van deze interpretatieve verklaring, omdat deze het standpunt onderschrijft dat de producten van klassieke veredeling niet octrooieerbaar zijn. Dit is ook vastgelegd in de Nederlandse Rijksoctrooiwet. Deze interpretatieve verklaring zal samen met het vergroten van transparantie over octrooien5 op planten, toegang tot octrooien tegen redelijke voorwaarden en het versterken van de samenwerking tussen het Europees Octrooibureau en het Europees Kwekersrechtbureau de balans tussen het octrooi- en kwekersrecht aanzienlijk verbeteren.

Er bestaat brede overeenstemming dat de balans tussen het octrooi- en kwekersrecht moet worden hersteld. De Europese Commissie onderkent dit ook en heeft daarom in een kort tijdsbestek na het door Nederland georganiseerde symposium deze interpretatieve verklaring gepubliceerd. Ook het Europees parlement heeft in een breed aangenomen resolutie6 de Europese Commissie opgeroepen om de reikwijdte en interpretatie van de Biotechrichtlijn te verduidelijken, zodanig dat duidelijk is dat producten verkregen middels essentieel biologische processen niet octrooieerbaar zijn en dat veredelingsactiviteiten met materiaal dat onder een octrooi valt, zijn toegestaan. Er bestaat brede steun onder de lidstaten voor deze interpretatieve verklaring, onder andere van belangrijke veredelingslanden Duitsland en Frankrijk.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Commission Notice on certain articles of Directive 98/44/EC of the European Parliament and of the Council on the legal protection of biotechnological inventions (2016/C 411/03)

X Noot
4

Richtlijn 1998/44 van het Europees parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen.

X Noot
5

Informatie over welk octrooi zich in welk plantenras bevindt, bijvoorbeeld middels de PINTO database van de European Seed Association

X Noot
6

European Parliament resolution of 17 December 2015 on patents and plant breeders» rights (2015/2981(RSP))

Naar boven