21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 351 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2015

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 28 en 29 mei 2015 te Brussel. De Raad bestond uit een deel over de interne markt en industrie (28 mei) en een deel over onderzoek (29 mei).

Tijdens het deel over interne markt en industrie heeft de Raad een algemene oriëntatie aangenomen over het richtlijnvoorstel eenpersoonsvennootschappen. Op basis hiervan kan de triloog met het Europees parlement starten. Daarnaast heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over de richtlijn pakketreizen en gelinkte reisarrangementen. Het is niet gelukt te komen tot een algemene oriëntatie over het productveiligheid- en markttoezichtpakket. De lidstaten bleven verdeeld op het punt van verplichte oorsprongsmarkering. Verder heeft de Raad van gedachten gewisseld over de recent gepresenteerde strategie voor de digitale interne markt en zijn conclusies aangenomen over de digitale transformatie van de industrie.

In het onderzoeksdeel heeft de Raad op drie onderwerpen Raadsconclusies aangenomen; over de ERA-Roadmap 2015–2020, over de adviesstructuur van de Europese Onderzoeksruimte en over open, data-intensief en in netwerken verbonden onderzoek als motor voor snellere en bredere innovatie. Daarnaast debatteerde de Raad over Science 2.0.

Onder het agendapunt diversen heeft het voorzitterschap de Raad op 28 mei geïnformeerd over het merkenrechtpakket. De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de follow-up van de mededeling «naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector» en de voortgang van de Small Business Act. Daarnaast heeft de Commissie samen met de voorzitter van het comité van het unitair octrooi (select committee) de stand van zaken van de implementatie van het unitair octrooi toegelicht. De voorzitter van de High Level Group on Competitiveness heeft de Raad geïnformeerd over het monitoren van Raadsconclusies. Op beide dagen heeft het aankomende Luxemburgse voorzitterschap in de Raad zijn programma toegelicht.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

INDUSTRIE EN INTERNE MARKT

Richtlijn eenpersoonsvennootschappen (SUP)

De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over het richtlijnvoorstel eenpersoonsvennootschappen (SUP), op basis waarvan de onderhandelingen met het Europees parlement kunnen starten. Het voorzitterschap en de Commissie onderstreepten het belang van dit voorstel, dat het voor ondernemers makkelijker maakt zich grensoverschrijdend te vestigen en dat de administratieve lasten beperkt. Kern van het voorstel is de mogelijkheid van online registratie en dat kan veilig gebeuren, zo laat de huidige praktijk in 16 lidstaten zien. Van sociale dumping is volgens de Commissie geen sprake. Het voorstel laat de bestaande regelgeving over de bescherming van werknemers onverlet. Ook tast het voorstel de Europese anti-witwasregelgeving niet aan. Ten aanzien van de verhouding tussen de statutaire zetel en de feitelijke vestigingsplaats laat het voorstel de status quo intact, aldus de Commissie. Voorafgaand aan de Raad was er sprake van een blokkerende minderheid. Tijdens de vergadering deed één van de lidstaten uit de blokkerende minderheid een aantal voorstellen om het risico op witwassen verder te verminderen en om de implementatietermijn te verlengen naar 36 maanden. Voor deze voorstellen bleek brede steun en zo kon de algemene oriëntatie alsnog worden bereikt. Nederland kon deze algemene oriëntatie steunen en is tevreden met het bereikte resultaat.

Richtlijn voor pakketreizen en gelinkte reisarrangementen

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de richtlijn voor pakketreizen en gelinkte reisarrangementen. Op 5 mei had het voorzitterschap al een akkoord bereikt met het Europees parlement dat nu door de Raad is bekrachtigd. Zeven lidstaten, waaronder Nederland, konden niet instemmen met het politiek akkoord. Nederland heeft met vijf van deze lidstaten1 een gezamenlijke verklaring afgelegd om dit te markeren. In de Raad gaven deze lidstaten aan dat het akkoord over de richtlijn online ontwikkelingen niet bevordert maar juist afremt, leidt tot hogere lasten voor met name veel mkb-bedrijven in de sector, leidt tot hogere kosten en minder keuzemogelijkheden voor de consument en leidt tot problemen in de handhaving. Pijnpunt was vooral het verbreden van de reikwijdte van de richtlijn met gelinkte reisarrangementen (afzonderlijke overeenkomsten met verschillende dienstverleners die voor de consument één reis vormen) en de daaraan gekoppelde insolventieverplichtingen.

Pakket productveiligheid en markttoezicht

Het is niet gelukt een algemene oriëntatie te bereiken over het pakket productveiligheid en markttoezicht2. De verplichte oorsprongsmarkering blijft een splijtpunt. Het voorzitterschap stelde als compromis voor om alleen voor schoenen en keramiek oorsprongsmarkering verplicht te stellen, aangezien voor deze sectoren de lasten relatief beperkt zullen zijn. De voorstanders van oorsprongsmarkering benadrukten het belang van oorsprongsmarkering voor de bescherming van bepaalde sectoren en de concurrentiekracht. Binnen deze groep was een deel bereid het compromis te accepteren terwijl een ander deel dit onvoldoende ver vond gaan. Voor de tegenstanders, waaronder Nederland, was het compromis niet acceptabel, aangezien ook voor de voorgestelde twee sectoren geldt dat de oorsprongsmarkering geen enkele toegevoegde waarde heeft voor de veiligheid van die producten. Na een intensief debat riep het voorzitterschap de Commissie en de lidstaten op om verder te reflecteren op het pakket en een besluit te nemen over de toekomst ervan.

De digitale interne markt strategie

De Raad heeft conclusies aangenomen over de digitale transformatie van de Europese industrie. In de conclusies wordt de Commissie onder meer opgeroepen een actieplan op te stellen voor de digitalisering van de industrie en te rapporteren aan de Raad over de voortgang.

Commissaris Oettinger introduceerde aansluitend de strategie voor de digitale interne markt (COM(2015)192). Hij benadrukte dat de strategie cruciaal is om een einde te maken aan 28 versnipperde markten, om zo digitale soevereiniteit te verzekeren en banen in Europa te behouden.

Het voorzitterschap nodigde lidstaten uit hun reactie op de strategie te geven en aan te geven welke thema’s zij als prioritair beschouwen, met name binnen de eerste pijler van de strategie, te weten, betere toegang tot digitale goederen en diensten voor consumenten en bedrijven. Tijdens de gedachtewisseling die volgde, werd de strategie door alle lidstaten, ook door Nederland, verwelkomd. Velen benadrukten dat de strategie goed aansluit bij hun nationale digitale beleid. De urgentie om de kansen van digitalisering te benutten werd breed gedeeld. Onderwerpen die tijdens de gedachtewisseling met name werden genoemd, waren het belang van de voorgenomen modernisering van het auteursrecht, een goede infrastructuur, digitale vaardigheden en het wegnemen van barrières voor e-commerce. Verschillende lidstaten gaven aan te hechten aan duidelijke regels op het gebied van toegang tot en veiligheid van het verkeer van data.

Ook Nederland heeft de strategie verwelkomd3, en sloot zich aan bij lidstaten die aandacht vroegen voor het wegnemen van barrières op het gebied van e-commerce, bijvoorbeeld door te zorgen dat ondernemers niet worden geconfronteerd met 28 verschillende stelsels van consumenten- en contractrecht en ingewikkelde procedures voor grensoverschrijdende btw-aangifte. Verder heeft Nederland het belang onderstreept van een modern en verder geharmoniseerd auteursrecht, dat ruimte biedt aan innovatie. Tot slot heeft Nederland ingezet op het belang van gerechtvaardigde regelgeving die «digital proof» is.

Het inkomende Luxemburgse voorzitterschap heeft de Commissie verzocht om de Raad periodiek te informeren over de voortgang van de gehele strategie. De Commissie stemde daarmee in.

Het Letse voorzitterschap sloot het debat af met de conclusie dat er brede steun voor de strategie bestaat. De belangrijkste uitkomsten van de gedachtewisseling zullen door het voorzitterschap worden meegenomen in een brief aan de Europese Raad van 25 en 26 juni aanstaande, waar onder meer de digitale interne markt strategie geagendeerd staat.

DIVERSEN INDUSTRIE EN INTERNE MARKT

Het merkenrechtpakket

Het voorzitterschap informeerde de Raad over de succesvolle afronding van de triloog met het Europees parlement. Commissaris Bieńkowska markeerde verheugd te zijn over het behaalde akkoord, hoewel zij ten aanzien van de financiële aspecten van het akkoord liever een ander resultaat had gezien. Daarom zal de Commissie bij de formele aanname een verklaring afleggen hierover. Enkele lidstaten spraken waardering uit voor het bereikte resultaat.

Het unitair octrooi

De voorzitter van het comité van het unitair octrooi (select committee) informeerde, mede namens de voorzitter van het eengemaakt octrooigerecht (preparatory committee), de Raad over de voortgang op beide onderdelen. Er is sprake van gestage voortgang, waaronder ten aanzien van de procedureregels van het Hof in oprichting, het verwachte financiële beslag ervan, de training van de toekomstige rechters en de tarieven voor het unitair octrooi. Commissaris Bieńkowska gaf aan zich zorgen te maken over de richting waarin de discussies over de tarieven voor het unitair octrooi gaan. De tarieven moeten attractief en betaalbaar zijn en overeenkomen met de tarieven van de top 4 octrooilanden. Daarnaast moet er een korting gelden voor het mkb. Hierover moeten op korte termijn besluiten worden genomen, zodat in 2016 het eerste unitair octrooi afgegeven kan worden. Een klein aantal lidstaten, waaronder Nederland, intervenieerden en benadrukten het belang van betaalbare tarieven. Een enkele lidstaat gaf aan niet overtuigd te zijn van een korting op de tarieven voor het mkb en eerder een top 5 dan een top 4 benadering voor te staan. Italië deelde mee te hebben besloten om toe te treden tot de versterkte samenwerking.

Europese defensie- en veiligheidsindustrie

Commissaris Bieńkowska gaf een korte toelichting op de follow-up van de mededeling «naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector» uit 2013. De Commissie heeft een voortgangsrapport opgesteld op een viertal onderdelen: 1) De interne markt (met name aanbestedingen), 2) mkb (verbeteren toegang tot de waardeketen van de defensie-industrie), 3) veiligheidsaspecten en 4) onderzoek en innovatie in de defensiesector. Deze voortgangsrapportage wordt ook door defensieministers besproken. Het thema defensie-industrie staat tevens geagendeerd voor de Europese Raad van juni 2015.

Small Business Act (SBA)

Op verzoek van Duitsland gaf Commissaris Bieńkowska een toelichting op de stand van zaken van de SBA. Op de consultatie waren 1800 reacties gekomen. Veel stakeholders hebben aangegeven behoefte te hebben aan een versterkte SBA, met als belangrijkste aandachtsgebieden de financiering, betere regelgeving, markttoegang en skills. Het mkb-beleid zal worden meegenomen in de interne markt strategie voor goederen en diensten en in het kader van het inbedden van industrieel concurrentievermogen in alle beleidsterreinen («mainstreaming»). Een klein aantal lidstaten gaf aan graag actie van de Commissie te zien op dit punt.

Monitoring van Raadsconclusies

De voorzitter van de High Level Group Competitiveness onderstreepte het belang en noodzaak van reguliere monitoring van Raadsconclusies. In de High Level Group hebben de leden daarom met elkaar een inventarisatie gedaan van de stand van zaken van de Raadsconclusies van december 2013 over de interne markt en betere regelgeving. Commissaris Bieńkowska onderschreef de toegevoegde waarde van de exercitie, die wat haar betreft regelmatig herhaald mag worden. Zij merkte op dat, alhoewel er significante voortgang is geboekt sinds 2013, er nog altijd veel bottlenecks zijn op de interne markt waar zowel de Commissie als de lidstaten zelf (bijvoorbeeld waar het gaat om een ambitieuzere implementatie van de dienstenrichtlijn) actie op moeten ondernemen.

Prioriteiten inkomend Luxemburgs voorzitterschap

De vicepremier en Minister van Economie van Luxemburg, de heer Schneider, presenteerde de prioriteiten van het inkomende Luxemburgse voorzitterschap. De interne markt is de belangrijkste prioriteit voor Luxemburg. Zodra de eerste voorstellen van de digitale interne markt strategie verschijnen zal Luxemburg deze in de rol van voorzitter ambitieus oppakken. Accenten die Luxemburg zal leggen zijn het slechten van resterende grensoverschrijdende drempels, verbeteren van toegang tot online en offline diensten, wederzijdse erkenning, mainstreaming en verbeteren van de randvoorwaarden voor de industrie. Naast de twee formele Raden zal ook een informele Raad worden georganiseerd in juli. Deze zal in het teken staan van economische/interne markt issues. De thematiek wordt vooraf niet nader uitgewerkt.

In relatie tot ruimtevaart zal Luxemburg verder gaan met het richtlijnvoorstel betreffende de verspreiding van aardobservatie satellietdata (waaronder hoge resolutie data). Tevens zal Luxemburg een Space Council organiseren, een formele setting waarbij zowel de Commissie en als de European Space Agency (ESA) en de lidstaten van ESA en de EU aan tafel zitten.

ONDERZOEK

Voorafgaand aan het eerste agendapunt stond het Letse voorzitterschap samen met Commissaris Moedas stil bij het bereikte resultaat in de onderhandelingen over het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Ze gaven allebei aan gelukkig te zijn met het akkoord dat onder meer een verlaagde bijdrage vanuit Horizon 2020 bevat, waarbij vooral de onderdelen van dat programma die verder van de markt staan zijn gespaard. De Commissaris noemde EFSI een instrument complementair aan Horizon 2020 en riep de aanwezigen op om er in eigen land voor te zorgen dat er goede voorstellen worden ingediend die daadwerkelijk ten goede komen aan onderzoek, innovatie en de kenniseconomie.

ERA Roadmap 2015–2020

Het Letse voorzitterschap lichtte de raadsconclusies over de Roadmap voor de Europese Onderzoeksruimte (ERA) toe. Met aanname hiervan onderschrijft de Raad de ERA Roadmap 2015–2020 en is het nu aan de lidstaten om de ERA zo goed mogelijk te implementeren en te laten functioneren.

De Commissaris gaf aan dat na vijftien jaar praten over en werken aan de ERA, die iedereen essentieel vindt voor onderzoek, innovatie en groei in Europa, nu de tijd is aangebroken van realisatie. De ERA zal net als de interne markt altijd «onderhoud» vragen, maar de stap om de ERA te realiseren kan wel gezet worden, zodat deze vervolgens goed gepositioneerd kan worden in de digitale wereld waarin we nu leven. Op Europees niveau zijn volgens Moedas voldoende acties ontplooid om de ERA te realiseren, waarbij hij de Policy Support Facility als voorbeeld noemde. Nu moeten de lidstaten op nationaal niveau laten zien de ERA ook van zoveel waarde en belang te vinden dat ze dit omzetten in beleidsacties. De Commissaris wil medio 2016 een bijeenkomst organiseren waar de lidstaten hun activiteiten en eventuele nationale Roadmaps kunnen presenteren. Hij riep de lidstaten op om voor die tijd nationaal acties voor de ERA te implementeren.

Enkele lidstaten onderstreepten de boodschap van Moedas dat men zich nu moet concentreren op de ontwikkeling van de ERA op nationaal niveau. Een aantal andere lidstaten greep dit agendapunt aan om te signaleren dat de vrije circulatie van kennis, onderzoekers en technologie die de ERA nastreeft belangrijk is in Europa, maar dat een aantal landen moeite heeft om goede wetenschappers aan te trekken en vast te houden doordat zij geen competitief salaris kunnen bieden. Zij hebben de Commissaris daarom per brief gevraagd om pilots op te nemen in heel Horizon 2020 waarin een andere vergoedingensystematiek wordt gebruikt, vergelijkbaar met het model dat voor de Marie Sklodowska-Curie Acties wordt gehanteerd. Commissaris Moedas beloofde dat de Commissie zorgvuldig naar de problemen zal kijken met een juridische, politieke en financiële blik. De conclusies werden vervolgens vastgesteld.

Adviesstructuur Europese Onderzoeksruimte

Het voorzitterschap lichtte toe dat er met het oog op de ontwikkeling van de ERA gedurende vele jaren een ingewikkeld systeem van groepen met verschillende mandaten, regels, taken, doelen, samenstellingen en manieren van werken is ontstaan. Er is behoefte aan stroomlijning van dit geheel, waarvoor in de voorliggende conclusies de basisprincipes zijn vastgelegd die onder het Luxemburgse voorzitterschap ingevuld zullen worden. De European Research Area and innovation Committee (ERAC), waarin de Commissie en lidstaten in partnerschap samenwerken, heeft daarbij een belangrijke rol en verzorgt de coördinatie en coherentie.

Commissaris Moedas benadrukte dat hij het belangrijk vindt om de adviesstructuur goed te organiseren en de groepen meer te stroomlijnen. ERA is het instrument om de groei en het concurrentievermogen van Europa te vergroten en om dat goed te realiseren is – ook voor de Commissie – effectieve, efficiënte, flexibele en productieve advisering belangrijk. De Commissaris riep de lidstaten in ERAC op om bij te dragen aan de verdere herziening van de adviesstructuur dit jaar, zoals de Commissie dat zelf ook zal doen.

De conclusies werden vervolgens vastgesteld, waarna de Commissaris, op verzoek van het voorzitterschap, onder dit agendapunt ook een toelichting gaf op de consultatie over het Zevende Kaderprogramma (KP7). De Commissie heeft een consultatie gehouden onder het brede veld (zoals (potentiële) deelnemers en koepelorganisaties) over wat hun ervaringen waren met het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling dat liep van 2007 t/m 2013. De consultatie is inmiddels gesloten en de resultaten worden deze zomer gepubliceerd. De uitkomsten vormen input voor de expertgroep die het evaluatierapport voor KP7 opstelt, op basis waarvan de Commissie begin 2016 met een mededeling hoopt te komen. De lessen uit KP7 die zo uit dit proces volgen zijn belangrijk, omdat die meegenomen kunnen worden voor de tussentijdse evaluatie van het huidige programma, Horizon 2020. De Commissie denkt bijvoorbeeld dat Horizon 2020 eenvoudiger en minder bureaucratisch is geworden, maar hoopt nu te zien of zij daadwerkelijk op de goede weg zijn.

Science 2.0

Het voorzitterschap leidde de discussie in met een korte weergave van de voorgeschiedenis van dit onderwerp. De Europese Commissie heeft in 2014 een consultatie gehouden over het thema Science 2.0 (dat inmiddels open science wordt genoemd) waarin de brede onderzoekswereld gevraagd werd naar de veranderende wetenschap en de consequenties daarvan voor het beleid. Naar aanleiding van de uitkomsten daarvan vraagt het voorzitterschap de lidstaten of zij voorstander zijn van de ontwikkeling van een Europese open science agenda en welke acties daar onderdeel van uit zouden moeten maken. De uitkomsten van het debat worden door het Letse voorzitterschap verwerkt in een brief aan de Europese Raad over de digitale interne markt.

John Wood, onafhankelijk lid van de groep van Research, Innovation and Science Policy Experts (RISE) van de Europese Commissie, leidde de discussie in met zijn visie op open science en open innovation. Hij benadrukte het belang van openheid, maar ook de randvoorwaarden die daarvoor nodig zijn: er moet een goede infrastructuur beschikbaar zijn, niet alleen fysiek maar ook virtueel, wat bijvoorbeeld ook grote kansen kan bieden voor achterblijvende regio’s. Daarnaast waarschuwde hij de lidstaten dat, hoewel er vraagstukken meespelen als privacy, de regelgeving rond open science tot het minimum beperkt moet blijven. Europa moet niet rigide zijn, maar risico’s durven nemen om de leidende positie die het nu heeft in de wereld niet te verliezen.

Commissaris Moedas benadrukte zijn drie O’s, open science, open access, open innovation, omdat hij van mening is dat die van het grootste belang zijn voor economische groei en de creatie van banen. Open science is een niet te stoppen ontwikkeling met veel meer voor- dan nadelen. Wetenschap moet onderdeel zijn van de digitale wereld waar onze fysieke wereld nu in verandert. Moedas heeft er dan ook persoonlijk voor gepleit dat open science onderdeel zou zijn van de overkoepelende digitale interne markt strategie van de Commissie. Daarin staat nu dan ook de ontwikkeling van de science cloud, die met ondersteuning vanuit Horizon 2020 zal worden opgezet, zodat Europese onderzoekers hun data in Europa kunnen stallen. Ook zal gekeken worden naar een uitzondering op het auteursrecht voor text and data mining met betrekking tot onderzoek en innovatie.

Vrijwel alle lidstaten steunden, net als Nederland, de ontwikkeling van een Europese open science agenda. Open toegang tot wetenschappelijke resultaten zoals publicaties en data, is van groot belang, omdat dat de wetenschap dichter bij de maatschappij brengt, wetenschap en innovatie in heel Europa versnelt en de kwaliteit van wetenschap ten goede komt. Een aantal lidstaten noemde daarbij dat zorgvuldig bekeken moet worden hoe open science op een goede manier gerealiseerd kan worden, waarbij aspecten als intellectueel eigendomsrecht-, privacy- en veiligheidsvraagstukken meegenomen moeten worden. Ook is het belangrijk aandacht te hebben voor het behoud van de kwaliteit en integriteit van de wetenschap en de ontwikkeling van een andere manier van meten van de kwaliteit, evenals het voorkomen dat kennis weglekt naar landen buiten Europa. Om open science optimaal te faciliteren zijn een goede infrastructuur, bewustwording onder wetenschappers en de ontwikkeling van digital skills essentieel en er moet goed samengewerkt worden met de betrokken stakeholders om open toegang tot publicaties en onderzoeksdata te bereiken. Nederland refereerde aan het in maart verspreide non paper en de eigen acties voor open access, die als inspiratie kunnen bieden voor de lidstaten die dit ook actief willen bevorderen.

Open, data-intensief en in netwerken verbonden onderzoek als motor voor snellere en bredere innovatie

Het voorzitterschap gaf een korte introductie op de raadsconclusies, die volgen op de discussie tijdens de vorige Raadsvergadering in maart van dit jaar. De Raad onderschrijft met deze conclusies het belang van aandacht voor onderzoek en innovatie in de context van de digitale interne markt. Commissaris Moedas sprak namens Commissaris Oettinger uit dat open data een manier is om economische groei te stimuleren. De Commissie heeft vorig jaar de Mededeling «Naar een bloeiende data-economie» uitgebracht om het potentieel dat de toenemende digitale data biedt goed te kunnen benutten. Dat geldt ook voor wetenschappelijke data, die toegankelijk en herbruikbaar moeten zijn en waarvoor een goede infrastructuur noodzakelijk is. Daar draagt de strategie voor de digitale interne markt mede aan bij. De Raadsconclusies zijn vervolgens zonder opmerkingen aangenomen.

DIVERSEN ONDERZOEK

Werkprogramma Luxemburgs Voorzitterschap

Luxemburg zal zich in relatie tot onderzoek en innovatie richten op vier prioriteiten. Tijdens de informele Raad zal Luxemburg wetenschappelijke integriteit agenderen als voorwaarde voor excellent onderzoek en vertrouwen in de wetenschap, evenals de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap. De andere prioriteiten van Luxemburg worden gevormd door de verdere ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte, in het bijzonder de afronding van de herziening van de adviesstructuur daarvoor en de relatie van de Europese Onderzoeksruimte met de Europese Hoger Onderwijs Ruimte.


X Noot
1

De gezamenlijke verklaring is opgesteld door Nederland, België, Estland, Ierland, Malta en Slowakije.

X Noot
2

Zie ook de Geannoteerde Agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei 2015, [Kamerstuk 21 501–30, nr. 349]

X Noot
3

Zie ook de positie van Nederland in het BNC-fiche over de strategie voor de digitale eengemaakte markt Kamerstuk 22 112 nr. 34 211.

Naar boven