nr. 418
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2009
Graag bieden wij hierbij, mede namens de minister-president, het verslag
aan van de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van
de Europese Unie die op 1 maart 2009 te Brussel plaatsvond.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
F. C. G. M. Timmermans
VERSLAG VAN DE INFORMELE BIJEENKOMST VAN STAATSHOOFDEN
EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EUROPESE UNIE OP 1 MAART 2009 IN BRUSSEL
Het doel van de bijeenkomst was om de volgende stappen van de Europese
Unie en haar lidstaten te bespreken in antwoord op de financiële crisis
en ter bestrijding van de economische terugval die de lidstaten van de Europese
Unie ondervinden.
Zoals vermeld in de geannoteerde agenda had het Tsjechische EU-voorzitterschap
vier onderwerpen op het menu gezet.
Financiële sector
De regeringsleiders werden het eens over de noodzaak om de zogenaamde «impaired
assets» aan te pakken. Dit is van groot belang voor het op gang brengen
van de kredietstromen. De lidstaten volgen daarbij de door de Commissie op
25 februari jl. gepresenteerde richtlijnen voor de aanpak van probleemactiva.
Deze verzekeren een gelijk speelveld maar geven elke lidstaat de ruimte om
snel en effectief te handelen, gelet op de voor elk land verschillende situatie.
De regeringsleiders verwelkomden het rapport over het verbeteren van het
financieel toezicht in de EU dat onder voorzitterschap van de Fransman De
Larosière is opgesteld. Dit rapport wordt nu samen met de reactie van
de Commissie aangeboden aan de ECOFIN-Raad met het oog op besluitvorming in
de Europese Raad van juni.
Een aantal Midden- en Oost-Europese lidstaten had kort voor de werklunch
het Multilateraal Programma voor Stabilisatie en Integratie opgesteld, dat
onder meer voorzag in een noodfonds van 160 à 190 miljard Euro voor
de Midden- en Oost-Europese landen.
Minister-president Balkenende heeft met andere regeringsleiders in herinnering
gebracht dat de EIB, de Wereldbank en de EBRD onlangs een gezamenlijk initiatief
hebben genomen om de bankensector in de regio te ondersteunen. De minister-president
heeft voorts aangegeven dat de situatie in elk van de landen verschillend
is, zodat maatwerk per land is geboden. Gezond budgettair beleid in deze landen
blijft de basis, aldus de minister-president, en aan eventuele begrotingssteun
dienen daarop betrekking hebbende voorwaarden te worden gesteld. Dat gezegd
zijnde moet de EU de ontwikkelingen in bedoelde lidstaten aandachtig volgen.
In dit verband noemde hij ook de beoogde middelenophoging van het IMF. Hij
pleitte voor een nauwe samenwerking tussen de Commissie en de betrokken internationale
financiële instellingen, waarbij het dienstig zou kunnen zijn een «task
force» met vertegenwoordigers van de verschillende actoren in het leven
te roepen.
Afgesproken werd dat de ECOFIN-Raad samen met de Commissie de situatie
in Midden- en Oost-Europa nauwkeurig en actief zal monitoren.
Afstemming van de nationale inspanningen gericht op de
reële economie
De regeringsleiders bespraken de nationale inspanningen om de recessie
het hoofd te bieden.
Minister-president Balkenende onderkende dat regeringsleiders onder grote
druk staan om maatregelen te treffen die de nationale bedrijven waaronder
de automobielindustrie te beschermen. Hij benadrukte dat – door de grote
verwevenheid van handel, diensten en industrie – een goed werkende interne
markt een centrale factor is in het concurrentievermogen van de
EU. Nationale maatregelen zouden daarom nauwkeurig moeten worden vormgegeven,
zodat zij niet tot verzwakking van de interne markt leiden. De Commissie moet
worden gesteund in haar rol als hoeder van het Verdrag en van de regels voor
de interne markt waaronder het staatssteunkader.
De regeringsleiders verwelkomden de mededeling van de Commissie van 25 februari
jl. inzake de steun aan de automobielindustrie. Deze mededeling zet precies
uiteen welke mogelijkheden er bestaan om binnen het kader voor de staatssteunregels
maatregelen te nemen die het gelijke speelveld niet in gevaar brengen.
Werkgelegenheid
De regeringsleiders erkenden de noodzaak om bij het uitwerken van maatregelen
de negatieve gevolgen van de recessie op de werkgelegenheid tegen te gaan.
Afgesproken werd dat de middelen die op EU-niveau beschikbaar zijn zoals het
Europees Sociaal Fonds en het aangepaste Globaliseringsfonds zo goed mogelijk
moeten worden ingezet. Tijdens de speciale werkgelegenheidstop in mei zullen
de lidstaten nationale «best practices» uitwisselen om te komen
tot gezamenlijke oriëntaties en acties die de sociale en werkgelegenheidseffecten
van de recessie verzachten.
Voorbereiding van de G20-top van 2 april 2009 in
London
Bondskanselier Merkel heeft verslag gedaan van de voorbereidende vergadering
op 22 februari jl. te Berlijn.
Minister-president Balkenende pleitte voor een mondiale markteconomie
met moraliteit. Er zijn steviger regels nodig, meer toezicht en krachtiger
instituties, vooral voor de financiële sector. Ten tweede koos de minister-president
nadrukkelijk voor vrije wereldhandel en het benutten van het enorme potentieel
van de Europese interne markt. Voorts brak hij een lans voor solidariteit
met armere landen en met toekomstige generaties. Tot slot pleitte de minister-president
voor versterking van de economische structuur en voor houdbare overheidsfinanciën.
De regeringsleiders spraken af dat de EU een leidende rol wil spelen in
het G20-proces en dat tijdens de Voorjaars-ER verder wordt gewerkt aan de
voorbereiding van de G20-bijeenkomst op 2 april in Londen. Tevens zal
de EU zich actief inzetten om met andere partijen te komen tot het vervullen
van de voorwaarden voor succesvolle afronding van de Doha-ontwikkelingsagenda.