Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2018
Tijdens het debat ter voorbereiding van de Europese Raad van 22 en 23 maart jl. (Handelingen
II 2017/18, nr. 63, debat over de Europese top van 22 en 23 maart 2018) is de motie
van het Lid Omtzigt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1314) ingediend. Deze motie is op 27 maart jl. gewijzigd aangenomen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1316).
In de motie wordt de regering verzocht voor maandag 2 april a.s. aan te geven waar
en wanneer het initiatief over transparantie van 26 Europese parlementen («Opening
up closed doors»; hierna COSAC paper) en het rapport van de Europese ombudsman geagendeerd
worden in de komende weken.
Daarnaast wordt de regering verzocht van elk van deze besprekingen een gedetailleerd
gespreksverslag aan de kamer te doen toekomen, inclusief de posities en het stemgedrag
van de individuele landen.
De afgelopen weken heb ik met u een aantal keer gesproken over het COSAC-rapport.
Het kabinet juicht de inspanningen van de Staten-Generaal in COSAC-verband toe, en
deelt belang dat parlement hecht aan versterking van transparantie binnen het EU-besluitvormingsproces.
Volgens mij trekken het kabinet en de Staten-Generaal aan dezelfde kant van het touw.
Met de brief van de 26 parlementen is het gewicht aan onze kant van het touw toegenomen.
Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer om tijdig op de hoogte gebracht te worden
van het moment van agendering van het COSAC paper in Raadsverband kan ik u mededelen
dat dit paper op 26 april besproken wordt in de Raadswerkgroep Informatie. Dit geldt
ook voor het rapport van de Ombudsman.
Zodra bekend is wanneer transparantie op Raadsniveau wordt besproken, informeert het
kabinet u hierover. Zie hiertoe ook het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 20 maart
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 1854).
Ten aanzien van het verzoek om van elk van deze besprekingen een gedetailleerd gesprekverslag
aan de Kamer te doen toekomen, inclusief de posities en het stemgedrag van de individuele
landen, moet ik in het navolgende toelichten dat ik om juridische en principiële redenen
het verzoek niet volledig kan bewilligen.
Letterlijke verstrekking van dagelijkse ambtelijke instructies en verslagen vormen
geen onderdeel van het reguliere verkeer tussen kabinet en het parlement. Hierover
heeft uw Kamer eerder een brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ontvangen op 10 april 2015.1
Tegelijkertijd hecht ik er vanzelfsprekend aan het parlement zo volledig mogelijk
te informeren, zeker op onderwerpen waarvan wordt aangegeven dat Kamerleden daar een
bijzondere interesse voor hebben. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de besprekingen
over dit rapport in Brussel. Bij de verslaglegging zal als uitgangspunt genomen worden
dat alle belangrijke aspecten die de revue zijn gepasseerd aan bod komen, waarbij
de essentie van de Nederlandse inbreng wordt weergegeven. Exacte weergave van lidstaatposities
is evenwel niet mogelijk aangezien dit in strijd is met de geheimhoudingsplicht (artikelen
6 en 7 Reglement van Orde van de Raad). Desalniettemin zal het kabinet u in de verslaglegging
een zo nauwkeurig mogelijke weergave geven van het krachtenveld.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok