21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1763 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2021

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad van 17 en 18 juni a.s. in Luxemburg. Ik ben voornemens om deel te nemen aan deze vergaderingen. Ook informeer ik u via deze weg over de jaarvergadering van het Europees Stabiliteitsmechanisme en de jaarvergadering van de Europese Investeringsbank, welke en marge van de Eurogroep en Ecofinraad plaatsvinden.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Post-programma surveillance Cyprus, Portugal, Ierland, Spanje

Document: https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-report-cyprus-spring-2021_en,

https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-report-portugal-spring-2021_en,

https://ec.europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-report-ireland-spring-2021_en,

https://ec.Europa.eu/info/publications/post-programme-surveillance-report-spain-spring-2021_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de (virtuele) missies naar Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programmasurveillance (PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 2 juni jl. Aan de missies namen de Europese Commissie (de Commissie), de Europese Centrale Bank, het Internationaal Monetair Fonds en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. De rechtsbasis voor PPS is Verordening 472/2013, waarin ook is vastgelegd dat het Europees Parlement zal worden geïnformeerd over de bevindingen uit het rapport. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen.

In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op de negatieve gevolgen van de pandemie voor de economie en de overheidsfinanciën, de stabiliserende werking van begrotingsmaatregelen en de grote onzekerheid waarmee het herstel gepaard gaat. De bankensector staat in alle vier landen er volgens de Europese Commissie goed voor, maar ondervindt – met vertraging – wel de gevolgen van de pandemie.

Het (10e) rapport over Cyprus benoemt dat een geleidelijk herstel wordt verwacht in 2021 en 2022 nadat de toeristische sector bijzonder zwaar is getroffen door de pandemie. Het begrotingstekort is sterk opgelopen maar zal naar verwachting in 2021 en 2022 verbeteren. De banken boekten verdere vooruitgang bij het verminderen van niet-presterende leningen (NPLs), maar door het overhevelen van NPLs blijft de winstgevendheid in de bankensector onder druk staan. De voortgang in het versterken van het toezicht op de pensioen- en verzekeringssector is traag. Cyprus heeft veel geleend om maatregelen te kunnen treffen in reactie op de pandemie, maar de leenbehoefte in de komende jaren blijft beheersbaar.

Het (13e) rapport over Portugal constateert dat de vooruitzichten ten opzichte van het vorige rapport zijn verbeterd. In het derde kwartaal van 2020 veerde de Portugese economie weer op, waardoor de krimp in 2020 lager uitviel dan eerder verwacht en uitkwam op 7,6%. Ook de werkloosheid nam slechts beperkt toe. De staatsschuld als percentage van het bbp is ondanks een lager dan verwacht begrotingstekort wel fors opgelopen door de krimp van het bbp van 116,8% tot 133,6%. De risico's voor de financieringsvoorwaarden en het vermogen om terug te betalen blijven laag, mede dankzij de toegang tot de nieuwe instrumenten van de EU.1 De Europese Commissie spreekt de verwachting uit dat de economie van Portugal halverwege 2022 weer op het niveau van net voor de pandemie zal uitkomen. De Portugese bankensector lijkt de effecten van de lockdown goed te hebben doorstaan, de banken bouwen verdere voorzieningen op om verliezen op leningen op te kunnen vangen.

Het (14e) rapport over Ierland benoemt dat in 2020 de Ierse economie groeide met 3,4% ondanks de pandemie door de sterke prestaties van multinationals met een hoofdkantoor in Ierland. Hoewel de binnenlandse economie in 2020 kromp, zal er naar verwachting een sterke groei plaatsvinden in de tweede helft van 2021 tot ver in 2022. Het begrotingstekort van 5,0% van het bbp in 2020 was gunstiger dan eerder verwacht. Een risico voor de overheidsfinanciën is de onzekerheid over de houdbaarheid van inkomsten uit de belasting van bedrijven. De marktcondities voor de Ierse overheid blijven gunstig. De bankensector heeft volgens de Europese Commissie ondanks de pandemie een goede kapitaal- en liquiditeitspositie. Wel kunnen mogelijke negatieve effecten van de pandemie nog gaan optreden wanneer de algemene steunmaatregelen worden afgebouwd. De voortgang in het verminderen van NPLs zou hierdoor gedeeltelijk ongedaan kunnen worden gemaakt.

In het (15e) rapport over Spanje spreekt de Europese Commissie de verwachting uit van een sterk herstel in 2021 na een sterke krimp in 2020. De hoge staatsschuld als percentage van het bbp (119,6 in 2021 en 116,9% in 2022) vraagt om blijvende aandacht van de Spaanse autoriteiten en om de kwaliteit en doeltreffendheid van de overheidsfinanciën verder te verbeteren. De overheidsmaatregelen om bedrijven en huishoudens te ondersteunen, hebben bijgedragen aan het verzachten van de crisis voor de bankensector. Spanje blijft volgens het rapport in staat om zijn ESM-schuld af te lossen.

Griekenland: Tiende enhanced surveillance-rapport

Document: https://ec.europa.eu/info/publications/enhanced-surveillance-report-greece-june-2021_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling met oog op besluitvorming over schuldmaatregelen

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen van de tiende missie in het kader van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de Europese Centrale Bank, het Europees Stabiliteitsmechanisme2 en het Internationaal Monetair Fonds3 deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden op 20 en 21 april jl. Het rapport van de Europese Commissie is op 2 juni jl. gepubliceerd en geschreven op basis van regulier contact met de Griekse autoriteiten en de missie op afstand.

Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt door de Europese Commissie t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten besluiten of de schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.4 Voor de komende tranche gaat het daarbij om een bedrag van 748 miljoen euro. Dit rapport dient als basis voor een mogelijk besluit daartoe.

In het rapport geeft de Europese Commissie aan dat de maatregelen die Griekenland heeft genomen om de COVID-19-crisis het hoofd te bieden hebben geleid tot een primair begrotingstekort (exclusief rentebetalingen) van 7,5% in 2020. De Europese Commissie spreekt de verwachting uit dat dit tekort in 2021 nagenoeg constant blijft (7,3%), om in 2022 scherp te dalen naar 0,5%. Dit op basis van de verwachting dat de tijdelijke crisismaatregelen in de komende periode uitgefaseerd kunnen worden.

Omdat Griekenland een grote toerisme- en dienstensector heeft en veel middelgrote en kleine bedrijven, is het land hard geraakt door de COVID-19-crisis. De werkloosheid is, mede dankzij de ingrepen van de Griekse overheid in 2020 uitgekomen op 16,3% (17,3% in 2019). Voor 2021 verwacht de Europese Commissie een stabilisering van de werkloosheid op het niveau van 2020, gevolgd door een lichte daling naar 16,1% in 2022. Voor de bbp-groei verwacht de Europese Commissie een eerste herstel reeds in 2021 met een volumegroei van 4,1%, die doorzet in 2022 met een groei van 6,0%. Belangrijkste onzekere factor bij deze raming is de ontwikkeling van de pandemie. Als gevolg van de verwachte verbetering van het primair saldo en het herstel van de economie verwacht de Europese Commissie dat de staatsschuldquote van Griekenland met ingang van 2021 weer zal gaan dalen en eind 2030 een niveau van 169% van het bbp zal bereiken. Hierbij is reeds rekening gehouden met de verwachte impact van het RRF-plan dat Griekenland eind april bij de Europese Commissie heeft ingediend voor de periode tot en met 2026, maar het mogelijke langetermijneffect van dit plan voor de groei na 2026 is nog niet meegenomen.

De Europese Commissie concludeert dat Griekenland ondanks de COVID-19-pandemie significante vooruitgang heeft geboekt met de overeengekomen hervormingen. Daarbij wijst de Europese Commissie onder meer op de nieuwe insolventiewetgeving die op 1 juni in werking moet treden, de verlenging van het Hercules-programma om niet-presterende leningen (NPLs) af te bouwen en een aangenomen herziening van de aanbestedingsregels. Ook meldt de Europese Commissie voortgang bij een aantal privatiseringsprojecten waaronder Hellenikon en een aantal regionale havens en bij het opzetten van het kadaster.

De Europese Commissie constateert verder dat de betalingsachterstanden van de overheid (aan bijvoorbeeld huishoudens, bedrijven en lokale overheden) tussen december 2020 en februari 2021 met 96 miljoen euro waren opgelopen, maar ook dat de Griekse overheid reeds maatregelen heeft genomen om deze achterstanden weer in te lopen.

Voor wat betreft de Griekse financiële sector schetst de Europese Commissie een enigszins wisselend beeld. De bankensector profiteerde van de ruime beschikbaarheid van goedkope liquiditeit via het Eurosysteem en operationele kosten werden in de hand gehouden. Anderzijds moesten banken wel aanvullende voorzieningen treffen als gevolg van de pandemie en ter voorbereiding op verwachte securitisaties van NPLs in 2021. De lage rente blijft druk zetten op de rentemarges voor de banken. Per saldo concludeert de Europese Commissie dat de kapitaalpositie van de bankensector adequaat is, maar wel onder druk blijft staan door lage winstmarges en problemen met de activa-portefeuilles.

Het rapport concludeert over het geheel genomen dat Griekenland ondanks de huidige uitzonderlijke omstandigheden, toch relevante voortgang heeft geboekt. Nederland erkent de uitdagingen voor Griekenland veroorzaakt door COVID-19 en waardeert de getoonde inzet van de Griekse autoriteiten op het doorvoeren van hervormingen tijdens deze crisis en de additionele hervormingen zoals vastgesteld in juni 2020.5 Het doorvoeren van hervormingen blijft essentieel voor de potentiële economische groei en weerbaarheid van Griekenland.

Nederland kan op basis van het voorliggende rapport instemmen met het toekennen van de vijfde tranche van de schuldmaatregelen. Bij overeenstemming in de Eurogroep is een formeel besluit t.a.v. de schuldmaatregelen belegd bij de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en de Eurogroup Working Group (EWG). Het elfde rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in september 2021 worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de hervormingen.

Het functioneren van ERM-II

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal spreken over de voortgang die Bulgarije en Kroatië hebben geboekt op de aanvullende beleidsmaatregelen die ze zouden nemen na toetreding tot ERM-II. Het besluit tot toetreding van Bulgarije en Kroatië tot het wisselkoersmechanisme ERM-II is genomen op 9 juli 2020. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in een brief van 10 juli 2020.6 Deelname aan ERM-II is een belangrijke stap richting toetreding tot de eurozone. Een succesvol verblijf in ERM-II gedurende minimaal twee jaar is een van de macro-economische convergentievereisten voor toetreding tot de eurozone.

De aanvullende maatregelen, zogenaamde post-entry commitments, hebben als doel om verdere duurzame economische convergentie te bereiken op het moment dat de euro daadwerkelijk zal worden geïntroduceerd. Bulgarije heeft toegezegd additionele stappen te zetten gericht op het verder versterken van het toezicht op de non-bancaire financiële sector, en dan met name op het gebied van adequate voorzieningen en waarderingen, het uitvoeren van een onder de beleidstoezeggingen ontwikkelde routekaart voor het versterken van insolventieraamwerken, het inbouwen van additionele waarborgen voor een goede implementatie van de onder de beleidstoezeggingen aangenomen nieuwe anti-witwasregelgeving en het doorontwikkelen van het beleid voor staatsdeelnemingen. Kroatië heeft toegezegd additionele stappen te zetten gericht op waarborgen voor de implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn, het verlagen van de relatief hoge belastingdruk voor ondernemingen, het inrichten van beter bestuur van staatsdeelnemingen en het versterken van het nationale insolventieraamwerk.

Het kabinet heeft ingestemd met de toetreding van Bulgarije en Kroatië tot ERM-II nadat beide landen belangrijke stappen hadden gezet voor de versterking van het aanpassingsvermogen van de economie en de versterking van de financiële sector en instituties. De aanvullende beleidstoezeggingen die Bulgarije en Kroatië deden voor de periode na de toetreding tot ERM-II speelden een rol in deze overweging. De mate waarin en de manier waarop beide landen invulling geven aan deze aanvullende toezeggingen zal het kabinet meewegen bij een eventueel toekomstig besluit over toetreding tot de eurozone.

IMF Article IV interim- mission to the euro area

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zal een toelichting geven op zijn bevindingen tijdens een zogenaamde tussentijdse beoordeling van de eurozone. Anders dan bij een volledige doorlichting van het beleid van de eurozone zal er geen verklaring van het IMF worden gepubliceerd en geen rapport worden voorbereid. Nederland zal de toelichting van het IMF aanhoren.

Inclusieve samenstelling

Werkplan Bankenunie

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling met oog op akkoord over werkplan

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op basis van een mandaat van de Eurotop uit december 2020 is door de High Level Working Group (HLWG) afgelopen maanden gewerkt aan een werkplan voor het vervolmaken van de bankenunie.7 Het werkplan zal hoogstwaarschijnlijk voorliggen in de Eurogroep, als voorbereiding op de Eurotop die tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 24 en 25 juni georganiseerd zal worden. Het werkplan beschrijft de richting voor vervolgstappen op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier. Het gaat hierbij om het Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken, omgang met grensoverschrijdende banken en de weging van staatsobligaties (RTSE).

Op het moment van schrijven hebben de lidstaten opmerkingen en suggesties ingediend op het concept werkplan. Het definitieve werkplan is nog niet bekend. Nederland kan zich in grote lijnen vinden in het concept werkplan voor de Eurogroep, bijvoorbeeld wat betreft de overkoepelende doelen en de wil om voortgang te boeken op de vier benoemde werkstromen. Wat betreft de concrete invulling van de voorstellen op de verschillende werkstromen heeft Nederland nog de volgende aandachtspunten:

  • Voor Nederland is van belang dat bij aanpassing van het crisisraamwerk publieke middelen zo veel als mogelijk worden beschermd. Eventuele verdere aanpassingen dienen het raamwerk te verduidelijken en verschillende instrumenten in faillissement, resolutie en in uiterste gevallen bij staatssteun, beter op elkaar aan te laten sluiten. Het resolutieraamwerk, met haar strenge vereisten, geniet daarbij de voorkeur, waarbij het consistent toepassen van voldoende verliesdeling met aandeelhouders en schuldeisers een belangrijke voorwaarde is. Dit is in lijn met de reactie van het kabinet op de evaluatie van de Commissie over het crisisraamwerk.8

  • Verder moeten de mogelijkheden voor staatssteun binnen het crisisraamwerk en op basis van het staatssteunraamwerk consistent worden gemaakt en toegepast. Daarnaast moeten de mogelijkheden voor staatssteun worden ingekaderd. De herziening van het crisisraamwerk dient hand in hand te gaan met een herziening van het staatssteunkader.

  • Stappen op een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS) dienen gepaard te gaan met stappen op risicoreductie, zeker wat betreft risico’s door de afhankelijkheden tussen banken en overheden. Hiervoor is van groot belang om banken te stimuleren de concentratie van staatsobligaties op bankbalansen af te bouwen, en moet een doorlichting van bankbalansen inzicht geven in de gezondheid van Europese banken, in het bijzonder kleine en middelgrote banken die niet eerder Europees zijn doorgelicht.

Nederland heeft verschillende medestanders voor wat betreft de herziening van het crisisraamwerk en het beperken van de mogelijkheden tot staatssteun. Hier tegenover staan lidstaten die juist meer flexibiliteit binnen het crisisraamwerk willen, bijvoorbeeld door de regels voor wanneer een depositogarantiestelsel kan ingrijpen bij kleine en middelgrote banken te versoepelen. Ten aanzien van de behandeling van staatsobligaties op bankbalansen is het goed om op te merken dat Nederland hier ook enkele medestanders heeft, maar dat op dat dossier de weerstand van andere lidstaten hierop juist groot is.

Ecofinraad

BTW – wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft

Document: ST 9420/21

Aard bespreking: Oriëntatiedebat

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal een oriëntatiedebat plaatsvinden over het voorstel voor een wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft.

De Europese Commissie heeft op 18 januari 2018 een voorstel gepubliceerd voor de wijziging van de BTW-richtlijn wat de btw-tarieven betreft. Het voorstel beoogt een gelijk speelveld te creëren tussen lidstaten, de lidstaten meer flexibiliteit te bieden bij de toepassing van verlaagde en nultarieven en het stelsel te moderniseren. Oorspronkelijk vloeit dit voorstel voort uit het btw-actieplan van de Europese Commissie van april 2016 over een gemeenschappelijke Europese btw-ruimte waarbij de Europese Commissie heeft aangekondigd met voorstellen te komen voor een definitief btw-systeem voor business-to-business-transacties, dat uitgaat van het bestemmingslandbeginsel. In dat actieplan heeft de Europese Commissie aangegeven dat door de btw te heffen in de lidstaat van bestemming, de btw voor ondernemers geen concurrentieverstorende prikkel is. Daarom kunnen lidstaten meer vrijheid krijgen bij het vaststellen van de btw-tarieven. Inmiddels is het voorliggende richtlijnvoorstel losgekoppeld van de invoering van een definitief btw-systeem.

Het kabinet onderschrijft de doelstellingen die met dit voorstel worden beoogd, omdat:

  • (1) Er op dit moment verschillen bestaan tussen de bevoegdheden van lidstaten bij het gebruik van verlaagde en nultarieven, die voor gelijke kansen op de interne markt zo veel mogelijk moeten worden weggenomen;

  • (2) Het huidige stelsel niet altijd voldoende flexibiliteit biedt om in te spelen op maatschappelijk ontwikkelingen.

  • (3) In het huidige stelsel geen rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de «Green Deal», en het daarom op sommige punten daarmee in strijd is.

De doelstellingen van het voorstel kunnen worden bereikt door de lijst van goederen en diensten waarop verlaagde tarieven kunnen worden toegepast, te herzien. Het kabinet ondersteunt dan ook het voorstel van de Europese Commissie en wil hier snel vooruitgang op boeken.

Richtlijnvoorstel voor een BTW-vrijstelling voor EU-organen t.b.v. doorlevering aan derden (Buy and Donate)

Document: ST 9427/21

Aard bespreking: Oriëntatiedebat

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal een oriëntatiedebat plaatsvinden over het BTW-voorstel «Buy and Donate».

Op 12 april 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd tot wijziging van de btw-richtlijn. Het voorstel betreft een wijziging waarmee een btw-vrijstelling (nultarief met recht op aftrek) wordt voorgesteld voor aankopen binnen en buiten de Europese Unie (EU) van goederen en diensten door EU-organen ten behoeve van derden. De Europese Commissie beoogt daarmee te nemen maatregelen en budgetten op EU-niveau in het kader van rampenbestrijding te ondersteunen. Het BNC-fiche over dit voorstel is op 12 mei jl. aan de Tweede Kamer gestuurd.9

Het kabinet onderschrijft de doelstellingen van dit voorstel voor een btw-vrijstelling (nultarief met recht op aftrek) voor aankopen binnen en buiten de EU van goederen en diensten door EU-organen ten behoeve van noodhulp aan derden bij rampen e.d. Het voorstel beoogt een structurele voorziening, enkel voor EU-organen. Het kabinet heeft echter zorgen bij de potentieel ruime reikwijdte van dit voorstel, de implementatietermijn in combinatie met de terugwerkende kracht, de elektronische beoordelings/waarmerkingsprocedure voor het vrijstellingscertificaat en de potentiële budgettaire gevolgen.

Gedurende de onderhandelingen zijn enige aanpassingen in de compromistekst doorgevoerd. Door deze aanpassingen in met name de termijnen zijn de zorgen over de implementatietermijn voor de vrijstelling en voor de procedure om het vrijstellingscertificaat elektronisch te laten verlopen op dit moment minder substantieel. Dit laat onverlet dat op beide onderwerpen nog steeds onduidelijkheid resteert over de precieze invulling en daarmee over de uitvoerbaarheid, ook in relatie tot de aangepaste termijnen. Op het punt van de ruime reikwijdte en de potentiële budgettaire gevolgen van het voorstel zijn onvoldoende aanpassingen doorgevoerd; het kabinet is daarom van mening dat in het bijzonder ten aanzien van deze punten verdere discussie en verduidelijking nodig is.

Nederland en verschillende andere lidstaten zijn van mening dat voor het deel dat ziet op COVID-19 wel snel vooruitgang geboekt kan worden. Voor de rest van het voorstel is meer tijd nodig is om de bepalingen verder uit te werken en tegemoet te komen aan de zorgen van de lidstaten.

Versterken van de bankenunie: voortgangsrapport

Document: ST 9311/21

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad zal een update ontvangen van het Portugese voorzitterschap en de EFC-voorzitter naar aanleiding van het voortgangsrapport van het Raadsvoorzitterschap. De update is een verslag van (technische) discussies in de ambtelijke werkgroep betreffende de bankenunie (Ad Hoc Working Party) die onder het Portugese voorzitterschap zijn gevoerd. Het rapport beschrijft onder meer dat tijdens het Portugese voorzitterschap is gesproken over de mogelijke vormgeving, reikwijdte en opbouw van een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), opties en discreties voor de inzet van EDIS-gelden, de vormgeving van risicogewogen bijdragen aan een EDIS, alsook de samenhang tussen een EDIS en de herziening van het crisisraamwerk.

Uit discussies in de AHWP blijkt dat de vormgeving van een EDIS ingewikkeld is, mede door het onderscheid tussen bankensectoren en door de rol die nationale depositogarantiestelsels nu al spelen bij bankfalen in verschillende lidstaten. Bovenal stellen lidstaten verschillende voorwaarden aan de voortgang op een EDIS, waardoor diverse beleidstrajecten aan elkaar worden gekoppeld. Dat maakt het vooralsnog ingewikkeld om een concrete doorbraak te bereiken. In de werkgroepen onder het Portugese voorzitterschap zijn geen besluiten genomen.

Nederland heeft het afgelopen halfjaar actief deelgenomen aan de technische discussies in de AHWP onder het Portugese voorzitterschap en constructief meegedacht over de vormgeving van een EDIS. Met het oog op de consultatie van de Europese Commissie over de herziening van het bredere crisisraamwerk10, heeft Nederland herhaaldelijk gewezen op de samenhang tussen discussies over een EDIS en die herziening. Bovendien heeft Nederland benadrukt dat voorafgaand aan het delen van risico's via een EDIS het eerst noodzakelijk is dat risico's bij banken verder worden teruggedrongen. Zo dient er volgens Nederland een risicoweging op staatsobligaties (RTSE) te komen voordat er risico’s gedeeld kunnen worden via een EDIS. Naast een weging van staatsobligaties, acht Nederland het ook van belang dat banken aantoonbaar gezond zijn voordat risico's via een EDIS gedeeld worden, dit kan bijvoorbeeld middels een gezondheidstoets (asset quality reviews; AQRs) die wordt uitgevoerd op bankbalansen.

AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.

Economisch herstel in de Europese Unie

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de Ecofinraad zal de Europese Commissie een toelichting geven op de stand van zaken met betrekking tot de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF).11 Meerdere lidstaten hebben reeds hun herstelplan ingediend bij de Europese Commissie. Over het proces omtrent de beoordelingen van de plannen is de Tweede Kamer op 3 mei jl. geïnformeerd.12 De Europese Commissie is nu aan zet om de plannen te beoordelen en heeft hier twee maanden de tijd voor. De Europese Commissie toetst de plannen aan alle vereisten uit de RRF-verordening. Indien de Europese Commissie tot een positieve beoordeling komt, zal zij een voorstel doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad, waarmee het definitieve plan en de bijbehorende financiering, na instemming van de Raad, kan worden goedgekeurd. Het kabinet streeft ernaar binnen twee weken nadat de Europese Commissie een concept uitvoeringsbesluit heeft gedeeld met de Raad, een appreciatie hiervan aan de Tweede Kamer te sturen. De Raad moet het uitvoeringsbesluit in beginsel binnen een maand goedkeuren, en doet dit op basis van gekwalificeerde meerderheid. Het is momenteel nog niet duidelijk wanneer dit zal worden geagendeerd in de Raad, maar naar verwachting worden de eerste voorstellen voor uitvoeringsbesluiten in de tweede helft van juni door de Europese Commissie gepubliceerd en in juli in de Ecofinraad besproken. Het kabinet hecht er belang aan dat de Raad voldoende tijd krijgt om de voorstellen te beoordelen.

Implementatie Stabiliteits- en Groeipact

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council recommendation with a view to bringing an end to the situation of an excessive government deficit in Romania»

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) worden besproken, waarover verschillende stukken zijn gedeeld door de Europese Commissie (de Commissie) met het lentepakket van 2 juni jl.13 Er zal onder andere worden gesproken over de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule (general escape clause; GEC), de 126(3)-rapporten die zijn opgesteld door de Commissie waarin de naleving van het SGP in 2020 wordt beoordeeld en de buitensporigtekortprocedure (Excessive Deficit Procedure, EDP) van Roemenië.

De Commissie stelt dat er in 2021 en 2022 in de EU als geheel sprake moet blijven van stimulerend begrotingsbeleid. Het vroegtijdig intrekken van steun door lidstaten moet worden vermeden, vanwege het procyclische effect dat dit kan hebben. De coördinatie van begrotingsbeleid blijft volgens de Commissie van belang voor het economisch herstel. Omdat volgens de lenteraming in veel lidstaten de economische activiteiten zullen normaliseren in de tweede helft van 2021, moet het begrotingsbeleid in 2022 volgens de Commissie meer gedifferentieerd worden onder lidstaten, waarbij rekening moet worden gehouden met de schuldhoudbaarheid en de noodzaak om economische, sociale en territoriale divergentie te verminderen. De Commissie stelt dat de uitgaven in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF) een aanvulling moeten vormen op het stimulerende nationale begrotingsbeleid, wat voor een substantiële begrotingsimpuls in 2022 en de jaren erna zal zorgen.

De Commissie stelt daarnaast dat de GEC in 2022 van kracht zal blijven en naar verwachting in 2023 de gebruikelijke toepassing van het SGP weer zal gelden. Dit moet volgens de Commissie, zoals gecommuniceerd op 9 maart jl.14, op termijn worden vastgesteld op basis van een integrale beoordeling van economische indicatoren op Europees niveau. De Commissie noemt daarbij het bereiken van het pre-crisis (2019) reële bbp-niveau van de EU als belangrijkste graadmeter. Volgens de lenteraming zal het reële pre-crisis bbp-niveau voor de EU als geheel in het vierde kwartaal in 2021 worden bereikt en in de eurozone in het eerste kwartaal van 2022. Op basis hiervan zal de GEC in 2022 van kracht blijven. Tot slot merkt de Commissie op dat de landspecifieke situaties van lidstaten in acht worden genomen na de deactivatie van de GEC, zoals gebruikelijk bij de toepassing van het SGP.

Daarnaast heeft de Commissie dit jaar bij uitzondering een omnibus 126(3)-rapport opgesteld voor alle lidstaten, met uitzondering van Roemenië, genoemd naar het relevante artikel in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De Commissie stelt een dergelijk rapport op indien een lidstaat ex-ante of ex-post, de begrotingsdoelstellingen uit het VWEU overschrijdt of dreigt te overschrijden. In deze rapporten beoordeelt de Commissie de naleving van de schuld- en tekortnorm in 2020 en wordt er vastgesteld of het openen van een EDP gerechtvaardigd is. De Commissie heeft hierbij rekening gehouden met de grote huidige onzekerheid vanwege de crisis, de afgesproken beleidsrespons op de crisis door lidstaten en de landspecifieke aanbevelingen zoals aangenomen door de Raad van de Europese Unie op 20 juli 202015. De Commissie concludeert dat de tekortnorm door 23 lidstaten niet is nageleefd en de schuldnorm niet door 13 lidstaten. De crisis heeft een uitzonderlijke macro-economische en begrotingsimpact op lidstaten gehad in 2020, waardoor de onzekerheid bijzonder hoog was en er geen geloofwaardige begrotingsinspanningen konden worden vastgesteld door lidstaten. Om deze reden concludeert de Commissie dat het openen van EDP’s voor deze lidstaten niet gerechtvaardigd is. De Commissie zal de overheidsfinanciën van lidstaten opnieuw bekijken bij de beoordeling van de ontwerpbegrotingen voor 2022, als onderdeel van het herfstpakket komend najaar.

In het geval van Roemenië, welke als enige lidstaat reeds in een EDP zit, adviseert de Commissie de Raad het EDP-aanpassingspad zo aan te passen dat er geen sprake meer is van een buitensporig begrotingstekort in 2024, op basis van artikel 126(7) VWEU16. De vorige aanbeveling van de Raad, uit april 2020, was om het begrotingstekort in 2022 teruggebracht te hebben. De Commissie heeft de deadline van 15 oktober 2021 voorgesteld voor Roemenië om effectieve maatregelen te nemen en te rapporteren over de beoogde strategie om de nieuwe doelstelling halen, op basis van artikel 3(4a) van verordening 1467/97. Daarna moet Roemenië elke 6 maanden over de voortgang rapporteren totdat er geen sprake meer is van een buitensporig tekort. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over deze Raadsaanbeveling, waarbij de stem van Roemenië niet meegerekend wordt.

Het kabinet kan de communicatie van de Commissie over de implementatie van het SGP en de toepassing van de GEC over het algemeen steunen. Er is nog steeds sprake van een grote mate van onzekerheid, wat de blijvende toepassing van de algemene ontsnappingsclausule en stimulerend beleid door lidstaten rechtvaardigt. Het kabinet onderstreept in het bijzonder de noodzaak voor gedifferentieerd begrotingsbeleid in 2022 en het waarborgen van de schuldhoudbaarheid op middellange termijn door lidstaten. Daarnaast verwelkomt het kabinet de 126(3) rapporten van de Commissie. Het niet openen van EDP’s past bij de aanhoudende onzekerheid. Het kabinet kan instemmen met de nieuwe aanbeveling van de Raad aan Roemenië. Gelet op de crisis is het billijk dat Roemenië langer de tijd krijgt om het begrotingstekort terug te dringen. De kabinetsappreciatie van het volledige lentepakket zal separaat in een brief naar de Kamer worden verstuurd.

Europees Semester 2021, aanbevelingen over de geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma’s

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council Recommendations delivering Council Opinions on the 2021 Stability or Convergence Programmes»

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 2 juni jl. heeft de Europese Commissie (de Commissie) in het kader van het Europees Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd.17 De landspecifieke aanbevelingen beperken zich dit jaar tot het begrotingsbeleid, op basis van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s die lidstaten hebben opgesteld, en vinden hun rechtsbasis in Verordening nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid. De Raad besluit hierover met gekwalificeerde meerderheid. De landspecifieke aanbevelingen op het gebied van economisch beleid worden dit jaar vervangen door de beoordeling van de plannen die lidstaten indienen in het kader van de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF). U bent middels de brief over het herfstpakket18 op de hoogte gesteld van de tijdelijke aanpassing van het Semester om het complementair te maken aan de implementatie van de RRF.

Zoals eerder werd aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 3 maart jl. beperken de aanbevelingen zich tot het geven van kwalitatieve sturing vanwege de grote mate van onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.19 Daarbij wordt er in de voorgestelde aanbevelingen voor 2022 in beperkte mate gedifferentieerd tussen lidstaten. Lidstaten met een hoge schuld wordt geadviseerd om RRF-middelen te gebruiken voor additionele investeringen ten behoeve van herstel en gelijktijdig prudent begrotingsbeleid te voeren. Lidstaten met een lage schuld, waaronder Nederland, wordt geadviseerd om een verruimend begrotingsbeleid te voeren. De overige aanbevelingen zijn voor alle lidstaten gelijk; alle lidstaten wordt geadviseerd om in 2022 de nationaal gefinancierde investeringen op peil te houden. Lidstaten krijgen het advies om, als de economische omstandigheden het toelaten, een budgettair beleid te voeren dat gericht is op het bereiken van prudente begrotingsposities en het waarborgen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn. Lidstaten krijgen de aanbeveling om bijzondere aandacht te besteden aan de samenstelling van de overheidsfinanciën en op de kwaliteit van de begrotingsmaatregelen, om te zorgen voor een duurzaam en inclusief herstel. Lidstaten worden opgeroepen prioriteit te geven aan duurzame en groeibevorderende investeringen, en aan structurele budgettaire hervormingen die helpen bij het vinden van financiering voor beleidsprioriteiten en bijdragen aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. Kwantitatieve aanbevelingen voor het begrotingsbeleid zullen pas weer in 2022 gegeven worden, mits de onzekerheid dan voldoende is afgenomen. Dit is in lijn met de inschatting van de Commissie dat het Stabiliteits- en Groeipact vanaf 2023 weer op normale wijze kan worden toegepast.

Het kabinet kan zich vinden in de aanbevelingen voor het begrotingsbeleid, zowel de noodzaak om de economie nu nog te ondersteunen als de aandacht voor de schuldhoudbaarheid op middellange termijn en is daarom voornemens om daar mee in te stemmen in de Raad. Het kabinet acht het positief dat lidstaten met een hoge schuld worden opgeroepen om in 2022 een prudent begrotingsbeleid te voeren, terwijl de investeringen ten behoeve van herstel op niveau blijven mede dankzij de steun vanuit de RRF. De kabinetsappreciatie van het volledige lentepakket zal separaat in een brief naar de Kamer worden verstuurd.

Gevolgen van demografische ontwikkelingen op de overheidsfinanciën

Document: ST 8743/21

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Ecofinraad zal Raadsconclusies aannemen over het Ageing Report 2021. Dit rapport verschijnt elke drie jaar, en brengt voor alle lidstaten de gevolgen van vergrijzing op de economie en overheidsfinanciën in kaart.20 Het rapport is een gezamenlijk product van de Europese Commissie en de lidstaten.

In de concept-Raadsconclusies neemt de Raad de bevindingen van het rapport over, en roept lidstaten op om de economische en budgettaire gevolgen van vergrijzing te adresseren met hervormingen op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, publieke pensioenen en in de zorgsector. Ook wordt de Europese Commissie opgeroepen om de resultaten van het rapport mee te nemen in haar analyses, en om in begin 2022 haar reguliere analyse van budgettaire houdbaarheid te publiceren, mede op basis van dit rapport.

Nederland hecht belang aan budgettaire houdbaarheid omdat gezonde overheidsfinanciën belangrijk zijn voor stabiliteit en groei door schokken op te kunnen vangen en om te zorgen voor een evenwichtige verdeling van lasten tussen generaties. Het Ageing Report levert een belangrijke bijdrage aan het inzichtelijk maken van de ontwikkeling van de overheidsfinanciën op de langere termijn. Het kabinet is voornemens om in te stemmen met de Raadsconclusies. Er wordt geen discussie in de Raad verwacht.

Voorbereiding G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale Banken

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Van 7–11 juli vindt de derde G20-vergadering van Ministers van financiën en centrale bankpresidenten onder het Italiaanse voorzitterschap plaats. Tijdens het Italiaanse voorzitterschap staat de crisisrespons en de gezamenlijke uitdaging voor een duurzaam en inclusief economisch herstel na de COVID-19-crisis centraal. Bij de G20-vergadering in juli zal naar verwachting in het bijzonder aandacht worden besteed aan belastingheffing in een digitaliserende economie en aan steun aan kwetsbare landen. Daarnaast wordt als onderdeel van de vergadering een forum over productiviteit, een conferentie over klimaat en een symposium over internationale belastingen georganiseerd. Nederland is als gastland uitgenodigd.

De EU-inzet voor de G20-vergadering zal worden afgestemd door middel van een EU Terms of Reference (EU ToR). De Ecofinraad zal door het voorzitterschap worden geïnformeerd omtrent het proces met betrekking tot de EU ToR. Aangezien de volgende Ecofinraad (13 juli) pas na de G20-vergadering plaatsvindt, zal het voorzitterschap voorstellen dat het EFC de inzet zal vaststellen.

AOB – Solvency II review

Document: ST 9489/21

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een update geven over de herziening van de Solvency II richtlijn. In de loop van 2021 zal de Europese Commissie met een voorstel hierover komen.

De Solvency II richtlijn is er om polishouders te beschermen. Voor Nederland blijft dit doel altijd het belangrijkste. Nederland is daarnaast van mening dat een goede toegang tot verzekeringsproducten van groot belang is voor de financiële weerbaarheid van huishoudens, ook in tijden van lage rente die druk zet op het bedrijfsmodel van verzekeraars. Het bedrijfsmodel van het verzekeringsbedrijf kent van nature een lange termijn karakter. Nederland is van mening dat een betere verdeling van kapitaaleisen over de verschillende risico’s die verzekeraars lopen, kan bijdragen aan bescherming van de polishouders en recht kan doen aan het lange termijn karakter van het verzekeringsbedrijf. Ook bij een Europees initiatief tot herstel en afwikkeling van verzekeraars dient het belang van de polishouder voorop te staan middels een set van geharmoniseerde regels; Nederland heeft al wetgeving op dit vlak. Daarbij is het van belang dat de complexiteit van de richtlijn in het oog wordt gehouden om de effectiviteit van de richtlijn te waarborgen.

AOB – Rapport Europese Rekenkamer over gendermainstreaming

Document: https://www.eca.europa.eu/en/Pages/DocItem.aspx?did=58678

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Zweden heeft in het Coreper van 2 juni verzocht om een AOB-punt over gendermainstreaming naar aanleiding van het rapport van de Europese Rekenkamer.

Gender mainstreaming betekent het actief bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen in alle stadia en op alle gebieden van beleidsvorming en uitvoering. Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) legt de basis voor gendermainstreaming door de EU te verplichten de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar activiteiten te bevorderen.

De Europese Rekenkamer (ERK) heeft onderzocht of gendermainstreaming is toegepast op de EU-begroting sinds 2014. In het specifiek is gekeken of het raamwerk van de Europese Commissie geschikt is voor het bevorderen van gendermainstreaming, of hier in de begrotingscyclus rekening mee is gehouden en of gendermainstreaming is opgenomen in vijf geselecteerde EU-financieringsprogramma’s (tezamen gelijk aan 66% van het MFK 2014–2020). De ERK heeft ook enkele van de belangrijkste financieringsvoorstellen van de Europese Commissie geanalyseerd die verband houden met het MFK 2021–2027 en het Herstelinstrument Next Generation EU. De ERK heeft geconcludeerd dat de Europese Commissie haar toezegging tot gendermainstreaming in de EU-begroting nog niet is nagekomen. De strategie van de Europese Commissie heeft tot nu het gebruik van gendermainstreaming nog onvoldoende onder het voetlicht gebracht. Ook stelt de ERK dat er zelden concrete doelstellingen en richtlijnen te vinden zijn wat betreft gendergelijkheid en de Europese Commissie slechts beperkt analyses en evaluaties publiceert over de invloed van de begroting op gendergelijkheid.

Het kabinet verwelkomt het rapport van de Europese Rekenkamer en steunt de aanbevelingen die de Europese Rekenkamer heeft gemaakt. Deze zijn in lijn met de inzet van het kabinet op het thema van gendergelijkheid in de Europese Unie.

Overig

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

In de ochtend voorafgaand aan de Eurogroep zal de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Op de agenda staat onder meer het goedkeuren van het jaarverslag en de financiële rekeningen van het ESM over 2020 en een bespreking met het ESM-auditcomité. De Kamer zal na de jaarvergadering nader worden geïnformeerd middels een separate kamerbrief. In deze brief zal u ook worden geïnformeerd over de financiële rekeningen van de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).

Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB)

Op vrijdag 18 juni zal in de ochtend voorafgaand aan de Ecofinraad de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van de EIB plaatsvinden. Naar verwachting zal zoals in eerdere jaren een toelichting op het afgelopen jaar en een vooruitblik op het komende jaar door de president van de EIB worden gegeven, evenals een toelichting door de voorzitter van het auditcomité. Nederland heeft reeds ingestemd met het financiële jaarverslag over 2020. Daarnaast staat op de agenda: de jaarverslagen van het auditcomité voor 2020 met een reactie van het Management Comité (MC) van de EIB en het voorzitterschap en een gedeeltelijke vernieuwing van de leden van het auditcomité van de EIB. De Kamer zal na afloop van de jaarvergadering worden geïnformeerd over het financiële jaarverslag en de andere besproken onderwerpen middels een separate Kamerbrief.

A-item – Goedkeuring Raadconclusies Europese financiële architectuur voor ontwikkelingssamenwerking (EFAD)

De Ecofinraad heeft in april jl. gesproken over de toekomstige vormgeving van de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD) n.a.v. de recent verschenen haalbaarheidsstudie, die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door onafhankelijke consultants.21 Deze

bespreking, net als de daaropvolgende bespreking in de RBZ/OS22 in april jl., heeft input geleverd voor het opstellen van de Raadsconclusies.23 Nederland heeft in het Coreper van 9 juni ingestemd met deze Raadsconclusies. De verwachting is dat de Raadsconclusies in de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 14 juni als hamerpunt («A-item») zullen worden aangenomen.

Met de Raadsconclusies wordt ingezet op het scenario waarin de huidige architectuur verbeterd dient te worden. In dit scenario kunnen de diversiteit en de verschillende kwaliteiten van verschillende uitvoerders optimaal benut worden, zonder dat een omvangrijke en tijdrovende institutionele herziening of additioneel kapitaal nodig zal zijn. In de Raadsconclusies worden belangrijke uitgangspunten voor de architectuur geschetst, waaronder ontwikkelingsimpact, het «policy first» principe, betrokkenheid van de Raad en de aansluiting bij de lokale ontwikkelingsbehoeften. De Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) worden opgeroepen hun samenwerking te versterken en hierover op jaarlijkse basis te rapporteren aan de Raad. Ook wordt de Europese Commissie gevraagd een routekaart te presenteren voor de implementatie van deze Raadsconclusies met in de jaarlijkse rapportage aandacht voor verbeteringen en aanbevelingen.

Het kabinet kan zich vinden in dit zogenoemde «status quo+» scenario om de hierboven genoemde redenen. Nederland heeft in de onderhandelingen over de Raadsconclusies een aantal punten benadrukt, die van belang zullen zijn om dit scenario te laten slagen, waaronder een sturende en coördinerende rol van de Raad en de Europese Commissie, een open architectuur met gelijk speelveld, het geven van de juiste prikkels om onderlinge samenwerking tussen alle uitvoerders daadwerkelijk te verbeteren, het betrekken van de private sector en de nadruk op klimaat in ontwikkelingsfinanciering.

Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat besluitvorming over eventuele vervolgstappen bij de EBRD en de EIB om dit scenario tot een succes te maken in de Raden van Bewind van de instellingen dient plaatsvinden.


X Noot
1

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) en Recovery and Resilience Facility (RRF).

X Noot
2

In het kader van het Early Warning System van het ESM.

X Noot
3

In het kader van de reguliere post-programma monitoringscyclus van het IMF.

X Noot
4

Dit betreft de uitkering van SMP/ANFA-middelen en het niet door laten gaan van een renteopslag van 200 basispunten op een deel van de EFSF-lening.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1704.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1712.

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 3093.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 3107.

X Noot
10

Kamerstuk 22 112, nr. 3093.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1753.

X Noot
14

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1746.

X Noot
16

Dit houdt in dat Roemenië o.a. in 2022 een tekort van 6,2% bbp moet bewerkstelligen, in 2023 een tekort van 4,4% bbp en in 2024 een tekort van 2,9% bbp.

X Noot
18

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1639.

X Noot
21

Voor meer informatie zie de geannoteerde agenda en het verslag van de informele Ecofinraad van 16 april: Kamerstuk 21 501-07, nrs. 1749 en 1752.

X Noot
22

Voor meer informatie zie de geannoteerde agenda en het verslag van de informele RBZ/OS van 29 april: Kamerstuk 21 501-02, nr. 2320 en 21 501-04, nr. 237.

X Noot
23

ST9462/21.

Naar boven