nr. 602
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2005
Graag doe ik, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en
de Staatssecretaris van Financiën, u hierbij de informatie toekomen gevraagd
in de brief van de vaste commissie van Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal (Kenmerk 04-BuZa-85). De Nederlandse regering heeft in
EU-verband en tegenover Israël ingezet op een spoedige afronding van
de besprekingen tussen de Commissie en Israël over deze kwestie. Daarbij
is hetzelfde doel nagestreefd als wordt beoogd in de motie Koenders (TK 21 501-02,
nr. 556), namelijk het zekerstellen dat geen handelspreferenties worden
verleend onder het associatieakkoord EU-Israël aan producten afkomstig
uit nederzettingen in de Bezette Gebieden.
De Commissie en Israël zijn een technische regeling overeengekomen
met betrekking tot deze kwestie. De regeling houdt in dat Israël op alle
Israëlische oorsprongscertificaten het adres en de postcode van herkomst
van de betreffende producten vermeldt, zodat de EU-douaneautoriteiten op effectieve
wijze handelspreferenties kunnen weigeren voor producten uit nederzettingen
in de Bezette Gebieden. De regeling is geen oplossing voor het geschil over
de (territoriale) toepassing van het associatieakkoord EU-Israël en de
status van de nederzettingen in de Bezette Gebieden – dit is ook alleen
te verwachten in het kader van een definitieve vredesregeling tussen Israël
en de Palestijnse Autoriteit – maar zal in de praktijk het ten onrechte
verlenen van handelspreferenties aan producten uit nederzettingen in de Bezette
Gebieden effectief tegengaan.
De technische regeling is op 13 december jl. via een schriftelijke
procedure als maatregel van het douanesamenwerkingscomité EG-Israël
aangenomen. Israël zal voor haar douaneautoriteiten richtsnoeren opstellen
voor de uitvoering van de afspraken. Deze richtsnoeren zullen voorafgaand
aan publicatie voorgelegd dienen te worden aan de Europese Commissie. Vervolgens
zal de Commissie aan alle EU douanediensten een lijst verstrekken met gegevens
van locaties waar producten worden geproduceerd die niet in aanmerking komen
voor handelspreferenties onder het associatieakkoord EU-Israël.
De EU douanediensten behouden de mogelijkheid om bij gerede twijfel de verificatieprocedure
in werking te laten treden. De Commissie zal tevens een kennisgeving aan importeurs
opstellen, waarin de nieuwe regeling zal worden medegedeeld. Het is de bedoeling
dat de regeling vanaf 1 februari 2005 in werking treedt. De technische
regeling laat de EU positie ten aanzien van de (territoriale) toepassing van
het associatieakkoord EU-Israël en de status van de nederzettingen in
de Bezette Gebieden onverlet.
In de motie Koenders wordt de regering verzocht om te bespoedigen dat
de Europese Commissie verklaart dat «de vaststellingen door de Israëlische
douane omtrent de oorsprong van producten uit de Bezette Gebieden niet rechtsgeldig
tot stand komen». Wanneer de Commissie dit zou verklaren, dan zou Israël
voor alle producten met een Israëlisch oorsprongscertificaat het bewijs
moeten leveren dat ze daadwerkelijk afkomstig zijn uit de staat Israël.
Dit zou leiden tot een aanzienlijke verzwaring van de administratieve handelingen
van de douaneautoriteiten, omdat vermoedelijk in veel gevallen de verificatieprocedure
zou moeten worden doorlopen. Deze maatregel zou bovendien disproportioneel
zijn, omdat daarmee de handel in het overgrote deel van de producten, namelijk
de producten afkomstig uit de staat Israël die wel in aanmerking komen
voor een preferentiële behandeling onder het associatieakkoord EU-Israël,
ten onrechte zou bemoeilijken. De thans overeengekomen technische regeling
streeft hetzelfde doel na als de motie Koenders, maar langs een andere weg;
daardoor is het afleggen van de in de motie Koenders voorgestelde verklaring
door de Commissie niet meer noodzakelijk.
Omdat de technische regeling op effectieve wijze zeker stelt dat niet
ten onrechte handelspreferenties worden toegekend aan producten uit nederzettingen
in de Bezette Gebieden, heeft de Commissie een voorstel kunnen indienen dat
toetreding van Israël tot het systeem voor Pan-Euromediterrane cumulatie
van oorsprongsregels mogelijk maakt. De uitbreiding van dit systeem met alle
Mediterrane partnerlanden is onderdeel van de bredere afspraak uit 1995 (Barcelona
Verklaring) om te komen tot een Euro-Mediterrane vrijhandelszone. De regering
is van mening dat volledige implementatie van de technische regeling Israëlische
toetreding tot het bovengenoemde systeem mogelijk maakt. Ook hier geldt dat
het voorstel van de Commissie voor aanpassing van het oorsprongsprotocol in
het associatieakkoord EU-Israël ten behoeve van de toetreding van Israël
tot het systeem voor Pan-Euromediterrane cumulatie van oorsprongsregels de
EU-positie ten aanzien van de (territoriale) toepassing van het associatieakkoord
EU-Israël en de status van de nederzettingen in de Bezette Gebieden onverlet
laat.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot