21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1819 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 JANUARI 2018

EIB-ontwikkelingsbank

De president van de Europese Investeringsbank (EIB), Werner Hoyer, presenteerde het plan van de EIB om een EU ontwikkelingsinstelling op te richten. Commissarissen Hahn en Mimica reageerden voorzichtig positief en merkten op dat een dergelijke branche complementair moet zijn aan reeds bestaande instituties en instellingen. Een aantal lidstaten gaf aan positief tegenover het voornemen te staan, maar stelde tegelijkertijd dat er nog veel vragen zijn. Zo zijn er nog weinig details bekend over bijvoorbeeld de structuur van de instelling, de geografische reikwijdte van de investeringen en de samenwerking met nationale ontwikkelingsbanken. Ook Nederland reageerde voorzichtig positief en benadrukte dat een mogelijke EU ontwikkelingsinstelling van toegevoegde waarde moet zijn in het huidige financieringslandschap. De bespreking van het voorstel wordt vervolgd op de informele RBZ/OS van 20 februari aanstaande. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën informeerden uw Kamer reeds via een brief over de Nederlandse positie ten aanzien van een mogelijk voorstel.

Post-Cotonou

De Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten hebben, na een toelichting door Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en Commissaris Mimica voor Ontwikkelingssamenwerking, het conceptmandaat voor de onderhandelingen voor een nieuw verdrag met de landen in Afrika, Caribisch Gebied en Stille Oceaan (ACS-landen) verwelkomd.

Lidstaten bevestigden dat het conceptmandaat een solide basis biedt voor de aanstaande onderhandelingen maar dat er nog wel goed moet worden gesproken over de juridische basis van het verdrag, financiële verhoudingen ten opzichte van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU en de mogelijkheden van uitbreiding met derde landen. Het conceptmandaat bouwt voort op het bestaande partnerschap maar met meer aandacht voor regionalisering. Er zijn drie regionale «compacts» (Afrika, Cariben, Stille Oceaan) als protocollen van het overkoepelend verdrag voorgelegd. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, wezen op het belang van wederzijdse afspraken en de daarbij bijbehorende monitoring- en sanctiemechanismen met name ten aanzien van mensenrechtenschendingen en terug- en overnameclausules.

De Raad kwam overeen om de eerstvolgende inhoudelijke bespreking over het post-Cotonouverdrag te houden tijdens de informele RBZ/OS van 20 februari aanstaande.

Libië

De bespreking over Libië bestond uit een gesprek (via videoverbinding) met VN-gezant Salamé en een onderlinge discussie. De VN-gezant gaf een briefing over zijn aanpak en drie belangrijkste doelen, waarvoor hij brede steun kreeg: 1) verzoening in de regio’s, inclusief terugkeer van ontheemden, 2) het integreren van gemarginaliseerde groepen in het politieke proces en 3) ondersteuning van een referendum over de Grondwet en verkiezingen. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van timing en volgorde van de verschillende stappen in het proces, waaronder het organiseren van verkiezingen.

De VN en EU zullen samenwerken op een aantal terreinen zoals de economische situatie en het samenvoegen van instituties die nu verdeeld zijn (bv. de Centrale Bank). Tevens kwamen het wapenembargo, grensbeheer en stabiliteit in de regio aan de zuidgrenzen van Libië aan de orde.

Lidstaten vroegen aandacht voor de goede resultaten die in samenwerking met IOM en UNCHR waren bereikt op het gebied van vrijwillige terugkeer van migranten vanuit Libië naar herkomstlanden. Daarbij werd niet voorbijgegaan aan de nog immer slechte omstandigheden van migranten in Libië. De VN-gezant bevestigde dat dit de aandacht heeft, o.a. van de AU-EU-VN Taskforce die na de AU-EU Top werd opgericht. Bij de aanpak van mensenhandelaren betrokken bij ernstige mensenrechtenschendingen in Libië, kijken Europese partners ook naar de inzet van sancties, bij voorkeur van de VN Veiligheidsraad. Nederland neemt hierin, in nauwe afstemming met Duitsland, het voortouw.

MOVP

De Raad besprak de situatie ten aanzien van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) en had tevens een informele lunch met de Palestijnse president Abbas. In de RBZ werd de EU-rol in het MOVP besproken inclusief de bilaterale relatie met beide partners. Hierbij werd een eensgezinde EU-inzet voor de twee-statenoplossing benadrukt. Tevens werd het belang van een evenwichtige positie jegens beide partijen onderschreven. Er was brede steun voor het initiatief van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini een buitengewone Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) te organiseren in Brussel op 31 januari a.s. en een aantal Ministers van Buitenlandse Zaken uit Arabische landen uit te nodigen voor een informele dialoog en marge van de Raad in februari. Er was brede overeenstemming dat betrokkenheid van de VS bij het vredesproces noodzakelijk is voor een oplossing, in samenwerking met de EU en andere Kwartetleden, maar ook regionale partners. Nederland, daarin gesteund door meerdere lidstaten, benadrukte het belang voor de geloofwaardigheid van de EU van een gebalanceerde benadering jegens beide partijen. Nederland gaf aan om die reden geen voorstander te zijn om op dit moment onderhandelingen over een volwaardig Associatieakkoord met de Palestijnen te starten.

Het gesprek met Abbas verliep in eenzelfde setting en met dezelfde agenda (MOVP, bilaterale relaties en ontwikkelingen in de regio) als het gesprek met premier Netanyahu in december. In deze informele dialoog werd het commitment van de EU aan de twee-statenoplossing, inclusief de status van Jeruzalem, bevestigd. Tevens herhaalde de EU de zorgen over de voortdurende negatieve ontwikkelingen op de grond, waaronder het nederzettingenbeleid, geweld en opruiende retoriek. Daarbij werd president Abbas aangesproken op zijn uitspraken bij de bijeenkomst van de central council van de PLO. Deze boodschappen werden ook door Nederland uitgedragen. Ministers riepen President Abbas op zich te blijven engageren met de internationale gemeenschap om tot een oplossing te komen, waarbij een rol van de VS onontbeerlijk is. President Abbas stelde open te blijven staan voor een rol van de VS, maar niet langer als exclusieve bemiddelaar. President Abbas pleitte voor een bredere coalitie van landen om het vredesproces te begeleiden. Tevens herhaalde president Abbas bereid te zijn te onderhandelen en het Oslo-raamwerk te respecteren. Nederland verwelkomde deze bereidheid, alsmede de voortgaande veiligheidssamenwerking met Israël. President Abbas sprak zijn waardering uit voor de EU-steun en deed een oproep aan EU-lidstaten om over te gaan tot erkenning. Nederland benadrukte dat eenzijdige stappen zoals de verplaatsing van ambassades naar Jeruzalem maar ook voortijdige erkenning van een Palestijnse staat onverstandig en contraproductief zijn. Onderwerpen zoals intra-Palestijnse verzoening, terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza en de financiële situatie van UNRWA kwamen ook aan bod. Daarbij heeft Nederland het besluit tot vervroegde betalingen aan UNRWA uitgelegd en de oproep gedaan humanitaire hulp niet te politiseren. Tevens onderstreepte Nederland het belang van voorzetting van ontwikkelingssamenwerking in de Palestijnse gebieden ter bevordering van de opbouw van een levensvatbare staat. Nederland draagt hieraan bij door de organisatie van trilaterale expertbijeenkomsten.

Overig

EUTM Mali

Het kabinet maakt voorts van de gelegenheid gebruik om uw Kamer mee te delen dat de inzet van de Nederlandse stafofficier in de trainingsmissie van de Europese Unie (EUTM Mali) deze maand is beëindigd. Het Belgische detachement, waar de stafofficier was ondergebracht, wordt eind deze maand teruggetrokken uit de missie, waardoor verlenging van de Nederlandse bijdrage in zijn huidige vorm niet kan worden voortgezet. Mede in het kader van de G5-troepenmacht onderstreept het kabinet het belang van de trainingsmissie voor de duurzame capaciteitsopbouw van het Malinese leger en beziet, mede afhankelijk van de behoeftestelling of een hernieuwde bijdrage aan EUTM Mali wenselijk en mogelijk is. Zodra hier meer duidelijkheid over bestaat, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

Naar boven