21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1669 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2016

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Informele Raad Buitenlandse Zaken over handel (RBZ) van 23 september 2016 in Bratislava.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL 23 SEPTEMBER 2016

Op 23 september vond onder Slowaaks voorzitterschap de Informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) over handel plaats te Bratislava. Op de agenda stonden de onderhandelingen over het EU-Canada handelsakkoord, het EU-VS handelsakkoord, het Milieugoederenakkoord en het Verdrag over handel in diensten.

EU-Canada handelsakkoord (CETA)

Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken over handel is gesproken over de Commissievoorstellen voor ondertekening, voorlopige toepassing en sluiting van het EU-Canada handelsakkoord (Comprehensive Economic and Trade Agreement, CETA)1.

De Europese Commissie gaf aan dat de intentie is om CETA te ondertekenen tijdens de EU–Canada Top op 27 oktober a.s. Vrijwel alle lidstaten reageerden positief op de voorliggende Raadsbesluiten voor ondertekening, voorlopige toepassing en sluiting van CETA. Veel lidstaten delen de positie van Nederland om het Investment Court System (ICS) uit te sluiten van voorlopige toepassing. Enkele lidstaten spraken zich nog niet uit.

Er is in de Raad veel aandacht besteed aan de maatschappelijke zorgen over handelsakkoorden. Op verzoek van de lidstaten zal de Europese Commissie in samenspraak met Canada daarom een juridisch bindende verklaring toevoegen aan CETA, waarin deze zorgen worden geadresseerd. Met deze verklaring willen de EU en Canada de geuite zorgen expliciet wegnemen. Nederland heeft daarbij aangegeven dat de verklaring moet bevestigen dat overheden nu en in de toekomst zeggenschap behouden over hun publieke diensten. Ook moet de verklaring de onafhankelijkheid van het ICS herbevestigen. De verklaring zou ook moeten ingaan op versterking van het duurzaamheidshoofdstuk, met name indien bepalingen over bijvoorbeeld arbeidsrechten en milieu in dit hoofdstuk worden geschonden. Tot slot dient de verklaring te bevestigen dat CETA de standaarden in de EU op het gebied van mens, dier, plant en milieu eerbiedigt, en dat het voorzorgsprincipe niet ter discussie staat.

Deze prioriteiten zijn in lijn met het gesprek met maatschappelijke organisaties over de door hen ingebrachte zorgpunten over CETA. In dit gesprek, dat was toegezegd tijdens het AO RBZ Handel van 14 september jl., hebben de organisaties aangegeven graag verklaringen over diensten, duurzaamheid en het voorzorgsprincipe te zien. Er is nog een gesprek met deze organisaties gepland op 11 oktober a.s. om over deze zorgpunten en de verklaring door te praten.

Om de verklaring en de Commissievoorstellen voor ondertekening, voorlopige toepassing en sluiting van CETA verder te kunnen bespreken, is besloten tot een extra Raad Buitenlandse Zaken over handel op 18 oktober 2016 te Luxemburg. De Kamer zal in de geannoteerde agenda worden geïnformeerd over de opgestelde verklaring.

EU-VS handelsakkoord (TTIP)

De Europese Commissie informeerde de Raad over de stand van zaken in de onderhandelingen over het EU-VS handelsakkoord (Transatlantic Trade and Investment Partnership, TTIP). De Raad maakte daarbij de balans op van de voortgang in de 14e onderhandelingsronde, die in week van 11 juli jl. plaatsvond. Ook besteedde de Raad veel aandacht aan de maatschappelijke zorgen en het (politiek) draagvlak in de lidstaten. De Europese Commissie betoonde zich terdege bewust van de maatschappelijke en politieke kritiek op TTIP en wees daarbij ook op de voordelen die TTIP zou kunnen brengen voor consumenten en werknemers.

De Europese Commissie heeft aangegeven dat afronding van TTIP in 2016 niet meer haalbaar is, met name omdat de VS nog niet tegemoet is gekomen aan diverse cruciale eisen van de EU. De onderhandelingen op technisch niveau lopen de komende tijd nog wel door. Op politiek niveau zal de komende maanden een pauze in de onderhandelingen worden ingelast.

Veel lidstaten intervenieerden over de haalbaarheid en wenselijkheid van het afronden van de onderhandelingen, waarbij een meerderheid van lidstaten de Europese Commissie opriepen om de onderhandelingen voort te zetten. Nederland vindt dat dat afronding in 2016 niet meer haalbaar is, omdat de VS niet voldoende beweegt op onderwerpen als markttoegang, duurzaamheid en investeringsbescherming. Nederland heeft gepleit om hier open over te zijn. De pauze in de onderhandelingen moet worden benut als reflectiemoment om een brede dialoog aan te gaan met onder andere belangenorganisaties, NGO's, bedrijven en vakbonden. Dit is een uitgelezen kans voor een transparanter en breder gedragen onderhandelingsproces.

Milieugoederenakkoord (EGA)

De Europese Commissie heeft de voortgang van de onderhandelingen over het Milieugoederenakkoord (EGA) toegelicht. Tijdens de G20-bijeenkomst begin september is overeenstemming bereikt over mogelijke hoofdlijnen van EGA. Er staan nog drie onderhandelingsrondes gepland en het doel is om het akkoord dit jaar af te ronden.

Verdrag over handel in diensten (TiSA)

Ten slotte benadrukte de Europese Commissie het belang van het Trade in Services Agreement (TiSA). TiSA is zowel economisch, als voor de ontwikkeling van het multilaterale handelssysteem van belang. De 20e onderhandelingsronde heeft plaatsgevonden van 18 tot en met 23 september jl. Het zal volgens de Commissie lastig worden om de onderhandelingen voor eind 2016 volledig af te ronden. Conform de toezegging in het AO RBZ Handel van 14 september jl. wordt de Kamer binnenkort nader geïnformeerd over de voortgang van TiSA.


X Noot
1

respectievelijk COM(2016)444/F1, COM(2016)470/F1 en COM(2016)443/F1.

Naar boven