Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het
bericht «Politie kiest voor nieuwe definitie van etnisch profileren» (ingezonden 13 december
2017).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 februari
2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Politie kiest voor nieuwe definitie van etnisch profileren»?1
Vraag 2
Bent u bekend met het rapport dat in opdracht van Politie en Wetenschap is opgesteld
waarin is geconcludeerd dat van bewuste discriminatie geen sprake is?
Vraag 3, 4
Bent u van mening dat het uitvoeren van controles gebeurt op basis van een optelsom
van omstandigheden, zoals onder andere tijdstip, locatie en gedrag? Zo ja, deelt u
de mening dat er dus geen sprake is van het uitvoeren van controles enkel en alleen
op basis van huidskleur? Zo nee, waar baseert u dat dan op?
Deelt u de mening dat bewustwording bij werk in uitvoering geen probleem is, maar
het impliciet insinueren dat de politie etnisch profileert wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Van de politie wordt verwacht dat zij door proactief optreden probeert om criminaliteit
vroegtijdig te voorkomen en te ontmoedigen. Adequaat proactief optreden vergt vakmanschap:
observatievermogen, beoordelingsvermogen en het vermogen om op een juiste manier op
te treden. Het rapport «Boeven vangen – een onderzoek naar proactief politieoptreden»
van Politie en Wetenschap richt de aandacht op de wijze waarop agenten gebeurtenissen
uit het straatbeeld selecteren en als relevant voor hun werk interpreteren.
Volgens dit rapport is etniciteit een factor die meeweegt bij het selecteren door
politiemensen van verdachte situaties. In het rapport staat niet dat de politie als
werkwijze, dus bewust en structureel, etnisch profileert. Het voorkomen van etnisch
profileren, ook onbewust en incidenteel, is van cruciaal belang voor de legitimiteit
van het optreden van de politie, het maatschappelijk vertrouwen van een ieder in de
politie en effectief politieoptreden. Onderscheid maken zonder objectieve rechtvaardiging
bij (proactief) politieoptreden is ontoelaatbaar.
Het uitvoeren van proactieve controles doen agenten vaak op basis van professionele
intuïtie die naar hun mening is gevormd door praktijkervaring, er vindt echter weinig
reflectie plaats of dat ook terecht is. Politiemedewerkers blijken zich er vaak niet
van bewust te zijn wat een staandehouding voor mensen in het algemeen en personen
met een andere etnische achtergrond in het bijzonder betekent.
De politie heeft daarom een handelingskader proactief controleren ontwikkeld om het
uitvoeren van een proactieve controle te professionaliseren. Met de toepassing van
het handelingskader worden de politiemedewerkers zich bewust van de impact van hun
handelen tijdens een controle. Het handelingskader geeft de principes voor een goed
uitgevoerde proactieve controle. Het uitvoeren van een proactieve controle dient te
geschieden op basis van objectiveerbare gronden als waarneembaar gedrag, feiten en
omstandigheden (zoals tijdstip en locatie).2
Het handelingskader maakt onderdeel uit van een pakket aan aanvullende maatregelen
om etnisch profileren tegen te gaan.3
Vraag 5, 6, 7
Deelt u de mening dat de nieuwe definitie onwerkbaar is, vanwege het woord «mede»,
waarbij het irrelevant is dat het tussen haakjes is geplaatst? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de nieuwe definitie ook onwerkbaar is vanwege het onderdeel
«zonder goede en geldige reden»? Zo ja, bent u bereid om in overleg te gaan met de
korpsleiding om er voor te zorgen dat deze nieuwe definitie niet gebruikt zal worden,
dan wel op zijn minst zal worden aangepast? Zo nee, waarom niet?
Als u wel van mening bent dat de nieuwe definitie werkbaar is, wat moet er dan worden
verstaan onder «goede» en waarom is het gekoppeld door het gebruik van «en» aan een
geldige reden? Wie bepaalt wat een «goede reden» is?
Antwoord 5, 6, 7
Het handelingskader proactief controleren beschrijft de vier basisprincipes van een
goed uitgevoerde, proactieve controle. Het handelingskader is door de politie zelf
opgesteld en wordt door mij daarmee verondersteld in de politiepraktijk werkbaar te
zijn. In een voetnoot is gedefinieerd wat in het handelingskader onder etnisch profileren
wordt verstaan. Deze definitie dient in de context van het gehele handelingskader
te worden bezien. Zo stelt het handelingskader onder meer: «Onderscheid maken op grond
van uiterlijke kenmerken, zoals huidskleur, afkomst of religie mag uitsluitend als
daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
een signalement van de dader.»