Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Inspectie van het Onderwijs (onderwijsinspectie) die geen bevoegdheid zou hebben «om toe te zien op de inhoudelijke kwaliteit van examens» (ingezonden 23 juni 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 7 september 2017).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de conclusie van de onderwijsinspectie dat het College voor Toetsen en Examens signalen van een docent over het vwo-examen Frans op een correcte wijze heeft afgehandeld?1

Antwoord 1

De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft mij geïnformeerd dat zij heeft geconcludeerd dat het College voor Toetsen en Examens (hierna: CvTE) procedureel correct heeft gereageerd op de geuite bezwaren ten aanzien van het vwo-examen Frans. Het CvTE heeft gehandeld conform de lijn die geldt voor docentbetrokkenheid bij de totstandkoming en normering van examens. Deze conclusie heb ik ter kennisgeving aangenomen.

Vraag 2

Hoe beziet u dat de onderwijsinspectie zich in haar analyse beperkt tot de procedurele kant van de zaak, terwijl de Kamer al in juli 2014 de regering heeft verzocht om de onderwijsinspectie een uitdrukkelijke rol te geven bij de beoordeling van de validiteit van de centrale examens?2

Antwoord 2

Het is de rol van de inspectie om er op toe te zien dat het CvTE de kwaliteitsbewaking rond om de totstandkoming van de centrale examens op orde heeft. Het is niet een taak van de inspectie om een oordeel te vellen over de inhoud en kwaliteit van de centrale examens. Tijdens het algemeen overleg op 24 juni 2015 heb ik aangegeven dat ik wil vasthouden aan deze verdeling van verantwoordelijkheden.3

Dit betekent overigens niet dat de inspectie geen (uitdrukkelijke) rol kan hebben bij de bewaking van de kwaliteit van examens, zoals de motie Jadnanansing vraagt.4 Daar wordt al invulling aan gegeven doordat het CvTE in het kader van de uitvoering van deze motie in afstemming met de inspectie het onderzoek naar de validiteit van een aantal examens heeft vormgegeven.

Vraag 3

Vindt u het ten principale wenselijk dat uiteindelijk het College voor Toetsen en Examens de enige instantie is die haar eigen werk beoordeelt op validiteit? Zo ja, waarom dient de onderwijsinspectie dan de gehele keten van het onderwijs te beoordelen, maar moet uitgerekend de afsluiting van het voortgezet onderwijs bij de centrale examinering buiten haar beschouwing blijven? Zo nee, wat gaat u dan ondernemen om de onderwijsinspectie hierbij alsnog de benodigde bevoegdheid te verlenen?

Antwoord 3

Zie ook mijn antwoord op vraag 2. Het is de rol van de inspectie om toezicht te houden op de kwaliteit van het functioneren van het CvTE en niet om een oordeel te vellen over de inhoud en kwaliteit van examens. Het CvTE en de inspectie zijn momenteel in gesprek over de aanscherping van het toezichtskader CvTE dat de basis vormt voor de beoordeling van de kwaliteit van het functioneren van het CvTE.

Vraag 4

Kunt u deze vragen beantwoorden vóórafgaand aan het nog te plannen algemeen overleg over de examens?

Antwoord 4

Ja.


X Noot
1

«Afhandeling signaal over examen door CvTE correct verlopen» (Nieuwsbericht 16 juni 2017, https://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuws/2017/06/16/afhandeling-signaal-over-examen-door-cvte-correct-verlopen)

X Noot
2

Motie van het lid Jadnanansing, Kamerstuk 33 905, nr. 7.

X Noot
3

Kamerstuk 31 289, nr. 249.

X Noot
4

Kamerstuk 33 905, nr. 7.

Naar boven