Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

855

Vragen van de leden Smeets en Tang (beiden PvdA) aan de minister van Economische Zaken over de kritiek van de NVB op de staatsgarantie. (Ingezonden 13 november 2009)

1

Bent u bekend met het artikel «Kritiek banken op staatsgarantie»?1

2

Deelt u de mening van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) die aangeeft dat «de garantieregelingen van de overheid niet aansluiten bij de praktijk van banken»?

3

Hoe is het mogelijk dat de NVB van mening is dat de staatsgaranties pas goed tot hun recht komen als de economie weer aantrekt?

4

Welke waarde heeft de «gemeenschappelijke verklaring» van 26 oktober jl, waarin banken, participatiemaatschappijen en u gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om het Nederlandse bedrijfsleven te ondersteunen bij het overbruggen van de economische recessie?

5

Komt het midden- en kleinbedrijf niet steeds meer in het nauw als de banken zich blijven opstellen als onwillige partner?

6

Is het waar dat regels met betrekking tot het gebruik van Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)-regeling nog niet zijn aangepast aan de praktijk? Zo nee, waarom zijn deze regels nog niet aangepast?

7

Onder welke voorwaarden kunnen herfinanciering en bankgaranties onder de staatsgarantie vallen?

8

Hoe kan volgens u het aansprekende boegbeeld, die aan de Taskforce Kredietverlening wordt verbonden, bijdragen aan een verdere verbetering van de kredietverlening door banken?

Antwoord

Antwoord van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) (ontvangen 2 december 2009)

1

Ja.

2, 6 en 7

In zijn algemeenheid ben ik het niet eens met bovengenoemde stelling. Over de garantieregelingen van EZ inzake bedrijfsfinanciering wordt regelmatig met de banken overlegd, juist om goede aansluiting bij de bancaire praktijk zoveel mogelijk te borgen. De gemeenschappelijke verklaring geeft een goed overzicht van beoogde aanpassingen in dit licht.

In het betreffende artikel gaat de NVB alleen in op twee aspecten van de Garantie Ondernemingsfinanciering die niet op de bancaire praktijk aan zouden sluiten: herfinanciering en bankgaranties.

Wat betreft herfinanciering heb ik de betreffende regeling inmiddels aangepast, zodat in een aantal gevallen herfinanciering onder de regeling gebracht kan worden. De mogelijkheid wordt geopperd dat leningen van een bank die niet bereid is om een klant verder te financieren, door een andere bank worden overgenomen. Voor de herfinanciering van leningen binnen een bank wordt dit toegestaan wanneer dit in het belang is van het bedrijf en daarnaast de bank een substantieel groter risico loopt dan voor garantieverlening. Daarnaast worden specifieke categorieën herfinancieringen uitgesloten.

Wat betreft bankgaranties verwacht ik eind december of begin januari een aanpassing van de regeling te publiceren. De werkzaamheden zijn vergevorderd, voor afronding waren we afhankelijk van de informatie van banken. Het vergde tijd om deze te verzamelen: dit is zeer recent pas geschied.

De recente aanpassing van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, zoals gepubliceerd in de Staatscourant, sluit ik bij.

3

Volgens de NVB kunnen banken op dit moment nog in voldoende mate aan de kredietvraag van bedrijven voldoen, rekening houdend met de afgenomen vraag naar kredieten. Bij herstel van de economie en het aantrekken van de economische bedrijvigheid zou dit niet meer het geval kunnen zijn.

In aanvulling daarop merk ik op dat de EZ-garantieregelingen primair zijn toegesneden op groei en nieuwe investeringen. Zoals in het antwoord op de vorige vraag aangegeven, zijn inmiddels ook herfinancieringen onder de regeling in bepaalde gevallen mogelijk. Daardoor zal het effect van de garantieregelingen inderdaad groter zijn bij herstel. Echter, ook nu reeds bewijzen de garantiefaciliteiten van EZ hun nut, ook al ligt het gebruik bij een aantrekkende economie hoger.

4

Dit is zowel een belangrijk signaal dat banken, participatiemaatschappijen en overheid het eens zijn over de noodzaak om maatregelen te nemen, als de aankondiging van een aantal concrete maatregelen om de financiering van bedrijven te bevorderen.

5

Ik herken de kwalificatie «onwillige partner» niet. Banken zijn kritischer ten aanzien van bedrijfsfinanciering, ondermeer doordat de risico’s zijn toegenomen.

8

De Taskforce zal de informatie uit de Ondernemerskredietdesk en andere bronnen, over de problemen van ondernemingen met kredietverlening, analyseren. Hierbij zal onder meer gekeken worden naar sectorale, regionale of financieringsspecifieke problemen. Op basis van deze analyse zal de Taskforce met aanbevelingen komen richting banken, overheid en werkgevers/brancheorganisaties, waarbij onder andere gekeken zal worden naar het gebruik van de overheidsinstrumenten op het gebied van kredietverlening. Zo zal in dit verband de mogelijkheid van kredietbemiddeling worden bezien in het segment van de zeer kleine kredieten. Het boegbeeld van de Taskforce zal een aanjagersrol vervullen.


XNoot
1

 Het Financieele Dagblad, 11 november 2009.

Naar boven