Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1644
Vragen van het lid Tang (PvdA) aan de minister van Financiën
over de referentiegroep bij het bepalen van het beloningsbeleid van
ABN Amro (Ingezonden 29 januari 2010)
1
Kent u het bericht «Waarom moet ik een offer brengen»?1
2
Kunt u specifiek aangeven welke «vergelijkbare banken en bedrijven
uit de AEX-index» geselecteerd zijn om het beloningsniveau bij ABN Amro
te ijken?
3
Is dit de referentiegroep bedrijven op basis waarvan de «voor de
nieuwe bank relevante mediaan» is bepaald, zoals u dat omschreven heeft
in uw brief van 19 januari 2010?2
4
Op welke manier is de mediaan bepaald? Kunt u aangeven welk gewicht aan
elk bedrijf uit de referentiegroep is toegekend?
5
Kunt u aangeven of er is gecorrigeerd voor de omvang van de bedrijven
in de referentiegroep ten opzichte van ABN Amro, bijvoorbeeld door rekening
te houden met het aantal werknemers en de omzet?
6
Wat is de mediaan van alle niet-financiële bedrijven die genoteerd
zijn aan de AEX-index?
Antwoord
Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen
17 februari 2010)
2
Het beloningsniveau van ABN Amro is mede vastgesteld aan de hand van twee
referentiegroepen: één referentiegroep waarin alle bedrijven
uit de AEX-index zijn opgenomen en één groep met een selectie
van Nederlandse en Europese financiële instellingen. In de groep van
financiële ondernemingen zitten onder andere de Nederlandse instellingen
ING Nederland, Aegon, Rabobank Nederland, Delta Lloyd en Eureko, maar ook
bijvoorbeeld het Belgische Dexia, de Deutsche Postbank, het Franse Credit
Industriel et Commercial en het Britse Old Mutual.
3
Ja, van beide referentiegroepen is de mediaan bepaald. Het uitgangspunt
was, conform de Code Banken, dat het nieuwe beloningsbeleid zich onder deze
medianen moest bevinden.
4
De mediaan is de middelste waarneming van de beloningen bij de bedrijven
die in deze referentiegroepen zijn opgenomen. Ieder bedrijf heeft een gelijk
gewicht gekregen aangezien beide groepen als totaal representatief zijn voor
de omvang van de nieuwe bank.
5
Bij de AEX referentiegroep is gekeken hoe de omzet, het aantal werknemers
en het totaal aan activa van het nieuwe ABN Amro/Fortis zich verhouden tot
dezelfde variabelen bij de in deze groep opgenomen bedrijven. Qua omzet en
aantal werknemers bevindt ABN Amro zich rond de mediaan en qua activa ruim
boven de mediaan van deze referentiegroep. Hieruit kan worden geconcludeerd
dat deze groep een realistische benchmark vormt voor de beloningen bij de
nieuwe bank. In de referentiegroep met financiële instellingen zijn alleen
bedrijven opgenomen die qua omzet, activa en aantal werknemers redelijk te
vergelijken zijn met het nieuwe ABN Amro/Fortis.
6
Ik beschik niet over de mediaan van de AEX exclusief ING en AEGON. De
invloed van het weglaten van deze bedrijven zal naar mijn verwachting gering
zijn. De totale bezoldiging voor de bestuursvoorzitter van de nieuwe bank
bevindt zich 55% onder de mediaan van de AEX en die van de overige
leden van de raad van bestuur 25% onder deze mediaan. Ten opzichte
van de referentiegroep met Nederlandse en Europese financiële instellingen
bevindt de bezoldiging voor de CEO zich 40% onder de mediaan en voor
de overige leden 11%.
XNoot
1 de Volkskrant, 26 januari 2010.
XNoot
2 Kamerstuk 31 789, nr. 36.