Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

782

Vragen van het lid Weekers (VVD) aan de minister van Financiën over de Icesave-spaarders. (Ingezonden 13 november 2008)

1

Is het waar dat de Europese Unie bereid is aan IJsland een lening te verschaffen op voorwaarde dat IJsland een akkoord bereikt met Nederland en Groot Brittannië over een regeling voor het terugbetalen van de tegoeden die de Nederlandse en Britse spaarders bij failliete IJslandse banken hadden uitstaan?1

2

Is het waar dat Britse spaarders van het Britse depositogarantiefonds al hun spaargeld vergoed krijgen?2

3

Herinnert u zich de aangehouden motie-Weekers (Kamerstuk 31 371, nr. 25) waarin de regering wordt verzocht om de schadeclaims van alle Nederlandse gedupeerden te bundelen en door middel van een collectieve actie alle geleden schade op IJsland te verhalen? Op welke wijze bent u bereid deze motie naar strekking en geest uit te voeren?

4

Kunt u inzicht verschaffen in de schadeposten van de te onderscheiden categorieën depositogarantieregeling tot € 20.000; depositogarantieregeling tot € 100.000, depositogarantieregeling € 100.000+, provincies en gemeenten, respectievelijk overige gedupeerden?

5

Deelt u de opvatting dat nu de Europese Unie een lening aan IJsland afhankelijk stelt van een akkoord met Nederland en Groot-Brittannië dit momentum gebruikt moet worden om niet alleen de schade over de eerste 20.000 euro in het kader van de depositogarantiestelsel op IJsland te verhalen, maar ook alle andere schade zoals genoemd in vraag 4, waaronder die van de 100.000+ spaarders en lagere overheden? Zo ja, welke actie gaat u daartoe ondernemen? Zo neen, waarom niet?

6

Is het waar dat Britse spaarders in de maand november al de eerste betalingen kunnen verwachten en in Nederland de eerste overboekingen pas over een week of tien plaatsvinden?3 Zo ja, waarom zijn de Britten wel in staat gedupeerde spaarders snel te vergoeden en Nederland niet? Bent u bereid het daarheen te leiden dat de Nederlandse gedupeerden alsnog met bekwame spoed, doch uiterlijk binnen een maand, worden vergoed?

7

Bent u bereid deze vragen uiterlijk vóór 27 november 2008 – het eerstvolgende algemeen overleg Ecofin – te beantwoorden?

Antwoord

Antwoord van minister Bos (Financiën). (Ontvangen 27 november 2008)

1

Nee. Wel is juist dat IJsland op 4 november jl. in de EU/EFTA vergadering van ministers van Financiën de vraag heeft opgeworpen of en in hoeverre de richtlijn depositogarantiestelsels verplichtingen oplegt aan de IJslandse staat. Na bemiddeling door het Franse voorzitterschap is gezamenlijk geconcludeerd dat ook in de huidige bijzondere omstandigheden van een brede bankencrisis in IJsland de minimumverplichtingen van de richtlijn door IJsland nageleefd moeten worden. De tekst van de richtlijn impliceert dan een maximumvergoeding van € 20.000 per depositohouder. Dit is in de IJslandse wet vertaald met een maximumvergoeding van € 20.887. Daarnaast is afgesproken dat de EU-lidstaten die dat aangaat, rekening houden met de bijzondere situatie in IJsland en daarom voorfinanciering zullen aanbieden. In wezen wordt daarmee het model gevolgd waarvan de uitgangspunten al door Nederland met IJsland waren overeengekomen. Concretisering in afspraken met het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland is voorzien binnen een termijn van hooguit weken. Na de door het Franse voorzitterschap bewerkstelligde overeenstemming, heeft IJsland ook in zijn aanvraag voor een IMF-programma bevestigd de verplichtingen uit het depositogarantiestelsel na te zullen komen. De board van het IMF heeft inmiddels zo’n programma goedgekeurd.

2

Ja. De Britse overheid garandeert 100% van alle consumentendeposito’s boven de grens van het Britse DGS van £50,000. De hiermee gemoeide kosten komen niet ten laste van de financiële sector, maar komen uit de Britse begroting.

3

Deze motie is op 18 november jl. verworpen. Nederland dringt er bij IJsland op aan dat bij de afwikkeling van de vorderingen op Landsbanki zorgvuldig rekening gehouden zal worden met de «paritas creditorum» en het beginsel van non-discriminatie. Mocht onverhoopt blijken dat deze afwikkeling tekort zou schieten, dan zal Nederland IJsland daar op aan spreken.

4

Depositogarantieregeling tot € 20.000: ca € 1,3 miljard depositogarantieregeling tot €100.000: ca € 300 miljoen depositogarantieregeling € 100.000+: ca € 40 miljoen

provincies en gemeenten: ca € 187 miljoen (Landsbanki), ca € 25 miljoen (Kaupthing)

overige gedupeerden: ca € 250 miljoen

5

IJsland erkent zijn verplichtingen uit het DGS-stelsel. Deze houden in dat maximaal € 20.887 moet worden uitgekeerd aan de depositohouders van Landsbanki en dat de IJslandse Staat hiervoor garant staat. Boven dit bedrag bestaat geen juridische verplichting voor de IJslandse staat. Gelet op het ontbreken van een dergelijke verplichting lijkt het verhogen van de lening niet goed mogelijk. IJsland zou dan immers via de garantie het risico lopen de IJslandse belastingbetaler onverplicht te laten opdraaien voor kosten uit het faillissement van Landsbanki.

6

Het is juist dat Britse spaarders waarschijnlijk iets eerder hun geld krijgen dan Nederlandse spaarders. Het Nederlandse depositogarantiestelsel moet in principe binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag uitkeren. In bijzondere gevallen kan die termijn worden verlengd. DNB is inmiddels vergevorderd met de voorbereidingen om het DGS uit te voeren. Hierbij is uiteraard naast snelheid, ook zorgvuldigheid van groot belang. Waarom het proces in het Verenigd Koninkrijk iets sneller lijkt te verlopen, is niet precies bekend. Naar verwachting zal DNB medio december de eerste uitkeringen aan depositohouders verrichten. De Minister van Financiën onderhoudt met betrekking tot de uitvoering van het DGS nauw contact met DNB.

7

Ja.


XNoot
1

 Het Financieele Dagblad, 11 november 2008, www.fd.nl.

XNoot
2

Het Financieele Dagblad, 6 november 2008, www.fd.nl

XNoot
3

Quote, 6 november 2008, www.quotenet.nl.

Naar boven