Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
813
Vragen van de leden Hessels en Omtzigt (beiden
CDA) aan de ministers van Economische Zaken en van Financiën over de aankoop van een Duits gastransportnetwerk. (Ingezonden 28
november 2007)
1
Heeft u kennisgenomen van de aankoop door de Gasunie van een groot Duits
gastransportnetwerk?
2
Is voor deze aankoop de goedkeuring vereist van de minister van Financiën?
Zo ja, is deze goedkeuring verleend? Op welke gronden is dit besluit genomen?
3
Deelt u de mening dat met deze overname feitelijk een nieuwe deelneming
wordt aangegaan?
4
In de nota staatsdeelnemingen stelt de regering: «Het aangaan van
nieuwe deelnemingen vindt alleen plaats als hiermee een expliciet vastgelegd
publiek belang gediend wordt en uitvoering van de activiteiten in een privaatrechtelijke
context gewenst is. Uitsluitend het verwerven van inkomsten is geen reden.
Voorts wordt afgezien van een deelneming indien het belang daarvan niet opweegt
tegen het belang van derden tegen een zodanige concurrentie te worden beschermd.»
Kunt u aangeven welk expliciet vastgelegd publiek belang met de onderhavige
overname gediend wordt?
5
Acht u het gewenst om als Nederlandse Staat buitenlandse energienetwerken
in bezit te hebben? Zo ja, waar liggen dan de grenzen voor de expansie van
het «Nederlandse» energienetwerk?
6
Welke mogelijke risico’s zijn aan deze aankoop verbonden? Hoe zijn
deze risico’s afgedekt?
7
Kunnen de antwoorden op deze vragen de Kamer bereiken vóór
het verzamel-Algemeen Overleg over energieonderwerpen, dat gepland staat voor
5 december 2007?
Antwoord
Antwoord van minister Van der Hoeven (Economische Zaken),
mede namens de minister van Financiën. (Ontvangen 5 december 2007)
2
Voor deze is aankoop is, conform de statuten van Gasunie, goedkeuring
vereist van de Staat, vertegenwoordigd door de minister van Financiën.
Bij het beoordelen van deze investeringsbeslissing is gekeken of er een rendabele
business case is, of deze investering past binnen de strategie van de onderneming
en of deze investering, in dit specifieke geval, past binnen het energiebeleid
van de overheid. De investering is na deze beoordeling goedgekeurd.
3
Nee, die mening deel ik niet. De kerntaken van Gasunie zijn het beheren,
opereren en ontwikkelen van de infrastructuur van het gastransport. Deze investering
ligt daarmee in het verlengde van de kerntaak van Gasunie.
4 en 5
Een investering wordt beoordeeld op de criteria zoals ik die bij de tweede
vraag heb aangegeven. In dit geval is daarbij gekeken naar de gasrotonde ambities
waarin Nederland een knooppunt wordt van internationaal gas. Door de overname
ontstaat een geografisch sterk gepositioneerde infrastructuur waarin Gasunie
een spilfunctie vervult tussen de grote gasproducenten in Noorwegen en Rusland
en afnemers in Nederland, Duitsland en de rest van Noordwest-Europa. Door
de uitbreiding wordt het Gasunie netwerk direct gekoppeld aan Noorse importpijpleidingen
in Emden en het Deense gastransportnet. Het netwerk strekt zich uit tot Berlijn,
dicht bij de aanlanding van de Nordstreampijpleiding, waar Gasunie ook in
participeert. Door deze aankoop zijn er directere verbindingen met Noorwegen
en Rusland en kunnen we meer importstromen aantrekken.
Dit is, juist met het oog op de afnemende reserves en het in de toekomst
meer afhankelijk worden van importstromen van groot belang.
Daarmee wordt met name het publieke belang van leveringszekerheid gediend.
Dat is temeer het geval omdat de aankoop bijdraagt aan de verdere ontwikkeling
van een transparante en goed functionerende Europese gasmarkt bediend door
onafhankelijke infrastructuurbedrijven. Dit versterkt ook de politiek-strategische
positie, zowel voor Nederland als voor Duitsland, waardoor we ons in de toekomst
zeker kunnen stellen van gas.
6
Gasunie heeft de risico’s terdege onderzocht en afgewogen. Het betreft
hier een gereguleerde activiteit met een vergelijkbaar risicoprofiel als dat
van GTS B.V. (dochteronderneming van Gasunie die verantwoordelijk is voor
het beheer van het transportnet in Nederland). Het betreft dan met name het
risico van onderinvestering en het risico dat het gastransport terugvalt.
Gasunie heeft zich vergewist van de technische staat van het netwerk. Het
risico van onderinvestering is klein. Het Duitse en Nederlandse netwerk zijn
qua structuur, technische standaardisatie en benutting overigens nagenoeg
identiek, zodat Gasunie zich een goed oordeel heeft kunnen vormen over het
BEB-netwerk. Ook het risico dat het gastransport volume terugvalt is klein.
Door de toenemende vraag naar gas verwacht Gasunie eerder een toename dan
een daling van het volume.
Deze investering wordt terugverdiend door inkomsten uit Duits gereguleerd
gastransport. Deze investering zal dus niet leiden tot hogere tarieven voor
de gebruikers van het Nederlandse transportnet.